dinsdag 15 juni 2010

De aardigste buurman ter wereld

Op 24 april 1995 werd Willem Frederik Hermans per ambulance vanuit Brussel naar het Universitair Medisch Centrum in Utrecht vervoerd. Bij de schrijver was kort daarvoor longkanker in een vergevorderd stadium geconstateerd. Drie dagen later overleed hij. De drie laatste dagen van zijn leven bracht Hermans dus nog in zijn geboorteland door. Zijn laatste jaren waren echter Brusselse jaren geweest. Sinds 1991 woonde hij met zijn vrouw Emmy in de Brusselse deelgemeente Etterbeek, in de Atrebatenstraat op nummer 61.

Het huis is gebouwd in 1922 en neemt een opvallende plek in het straatbeeld in. Het steekt ietwat naar voren, in het bijzonder de eerste verdieping, en heeft een witte gevel en grote, opvallende ramen. Op de gevel is op 27 april 2005, de tiende sterfdag van Hermans, een plaquette onthuld met daarop de tekst: ‘In dit huis woonde van 1991 tot 1995 de Nederlandse schrijver Willem Frederik Hermans. Zevenentwintig april tweeduizendenvijf’.

Toen ik onlangs het huis en de plaquette stond te fotograferen, werd ik aangeklampt door een vrouw die me verzekerde dat ‘Monsieur Hermans’ een groot schrijver was geweest. Ze bleek in het huis ernaast te wonen en ook de buurvrouw van Willem Frederik en Emmy Hermans te zijn geweest in de vroege jaren negentig. Hermans was niet alleen een groot schrijver, hij was ook ‘très sympa’. Ze had zelfs nog aardige brieven van hem bewaard. Of ik die wilde zien.

De buurvrouw, mevrouw De Broqueville, toverde uit een exemplaar van Homme’s hoest een viertal documenten tevoorschijn. Een kaart van Emmy zonder datum, maar gezien de inhoud waarschijnlijk daterend van enige jaren na Hermans’ overlijden, en drie korte, getypte briefjes van Hermans zelf.

De eerste brief is getypt op briefpapier van het ‘Garden Hotel/ Mangerie de Kersentuin’, gelegen aan het Dijsselhofplantsoen te Amsterdam. De brief is niet gedateerd en ook aanhef en ondertekening ontbreken, dus waarschijnlijk is hij niet daadwerkelijk verstuurd vanuit Amsterdam. Het betreft een soort van probatio pennae, maar dan in een typemachinevariant.

‘Une machine de très bonne qualité!,’ opent Hermans met zichtbaar genoegen. En dan in rode inkt: ‘Elle écrit aussi en rouge. Commode, quand la bourse est vide et le compte en banque négatif….’. Een zwak aspect van de machine is het inktlint, dat ‘un peu fatigué’ is. De scherpzinnige Hermans neemt ook maar meteen de gelegenheid ten baat te vragen of ‘mangerie’ wel correct Frans is: ‘C’est à dire pas dans le sens de grande bouffe, mais de “restaurant chic”?’

In de eerste brief schreef Hermans dat het lint eenvoudig te vervangen is. In een volgend briefje, een ‘Mode d’Emploi’, zet hij kort uiteen aan zijn buurvrouw hoe dat dient te gebeuren. De gebruiksaanwijzing opent met een tekening van het inktlint – zwart en rood – en twee spoelen. Dan volgen de technische aanwijzingen: ‘Insérer le ruban de sorte que l’œillet soit entre la bobine et la forchette. / (Les rubans sans œillet sont utilisables: on met un nœud à la plce de l’œillet qui manque.)’ De buurman is altijd beschikbaar voor nadere ondersteuning: ‘S’il ya des problèmes, n’hesitez pas d’aller me voir.’

Het derde briefje is het enige dat gedateerd is. Op 16 november 1994 vroeg Hermans of zijn buurvrouw wellicht tijd had met hem een supermarkt te bezoeken: ‘Est-ce qu’une petite expédition à quelque supermarché vous dirait quelque chose?’ De Hermansen hebben namelijk dorst en hun kat Cooky heeft behoefte aan grind om haar gevoeg te doen: ‘Nous n’avons presque plus rien à boire et la Cooky n’a plus rien pour faire pipi dessus.’ Hermans werd in de laatste jaren van zijn leven door zijn buurvrouw overal naartoe gereden, zo lichtte mevrouw De Broqueville desgevraagd toe, bijvoorbeeld naar de supermarkt dus. Zij deed dit altijd met plezier voor zo’n bijzonder aardige buurman.

De brieven zou je ook ‘memo’s’ kunnen noemen. Het zijn praktische gelegenheidsschrijfsels. Ze laten niettemin zien dat Hermans zijn fascinatie voor de typemachine tot aan het eind van zijn leven cultiveerde en geven een inkijkje in het milde karakter van een man van wie toch vooral het imago van een polemische scherpslijper lijkt te gaan overleven. Mevrouw De Broqueville voelde meer voor mijn variatie op een boektitel van Freddy de Vree: ‘De aardigste buurman ter wereld’.


Deze tekst werd eerder gepubliceerd op het Platform Teksteditie, maart 2010, in de rubriek 'Manuscript van de maand': 'De aardigste buurman ter wereld'.

Geen opmerkingen: