Christiaan Weijts - De etaleur. Dansnovelle. De Arbeiderspers (2009), 160 blz.
Ik heb een zwak voor schrijvers met ideeën. De plot van een verhaal is belangrijk, maar niet altijd noodzakelijk voor een positieve leeservaring. De mini-essays in Nooit meer slapen, de aforismen en visie van Mulisch, politieke romans, ik houd er wel van.
Christiaan Weijts, het grootste talent van de Nederlandse literatuur, beheerst de kunst zijn fictie op te hangen aan een brede kijk op wat er in de wereld van vandaag gebeurt en op wat er al eeuwenlang vrijwel onveranderlijk gaande is. Het verhaal van De etaleur heeft op het eerste gezicht weinig om het lijf. Etaleur Victor Zuid wordt door zijn vriendin op straat gezet, hij overnacht in het winkelcentrum van zijn opdrachtgever en wordt daar door milieuactivisten gemolesteerd. De opdrachtgever blijkt te gaan met Victors ex, en Victor zelf krijgt gevoelens voor Vita, een van zijn belagers.
Weijts' heeft zijn novelle echter doorspekt met gefilosofeer over noodzaak en toeval van zulke menselijke verbindingen. 'Alle romantiek ten spijt komt het vinden van een partner erop neer dat je de keuze hebt uit een aantal mensen die toevallig op het moment dat die behoefte bij je opkomt niet in een vaste relatie zitten. Afhankelijk van de omvang van je sociale netwerk en je leeftijd is dat een groter of een kleiner reservoir potentiële partners.' Als je dan met iemand gaat, krijg je bij diegene het gevoel van voorbestemming, 'maar in werkelijkheid had het heel anders kunnen gaan, had je die route ook met een andere kandidaat uit het reservoir kunnen afleggen.'
En passant wordt een corrigerende voetnoot bij Plato gezet: 'De oude mythe van Plato, van de eerste mensen die oorspronkelijk één wezen waren, elkaar kwijtraakten en daarna naar elkaar op zoek gingen, is volslagen ridicuul. Dat vond Plato zelf trouwens ook. In Symposion wordt dit verhaal namelijk verteld door Aristofanes. Een komédieschrijver!'
De etaleur is geschreven met een kosmische blik. De meester-verteller is een engelachtig wezen, wat reminiscenties oproept aan de vertelsituatie van De ontdekking van de hemel. Maar hier betreft het geen te pas en te onpas in aardse zaken ingrijpend wezen, het gaat eerder om een engel die geduldig aan de hemelpoort wacht, intussen met kosmische ironie hoofdschuddend de beslommeringen beneden gadeslaand: 'Het menselijk bestaan, alle feiten wijzen daarop, is geen vooraf uitgestippelde wandelroute waarbij je per ongeluk paaltjes met merktekens over het hoofd kunt zien. Het enige wat vaststaat is dat iedereen wat pogingen doet, die over het algemeen niet erg overtuigen, en die linksom of rechtsom uitkomen bij hetzelfde eindpunt, dat vanuit de oeroude en onverschillige kosmos bezien nog maar een oogwenk weg is.'
Mooi uitgewerkt wordt het verschil tussen 'detectie' en 'ontdekking'. Een detectie is een vrijwillige, bewuste vondst, een ontdekking een onvrijwillige, toevallige vondst. Alles draait om het magnetisme tussen noodzaak en toeval. De engel - zo noem ik de verteller maar even voor het gemak - vertelt ergens aan het eind hoe het zit: 'Ja, de kosmos pulseert en strooit volstrekt onverschilig toevallige gebeurtenissen rond, maar die objectieve feiten nemen niet weg dat hij [Victor] hoe dan ook, en misschien inderdaad per toeval, maar toch: dat hij deel uitmaakt van de mensengemeenschap en in die hoedanigheid niet kan ontsnappen aan zijn natuur, aan de toevallige tijd waarin hij leeft, de toevallige constellatie van menselijke relaties.' En daarmee is ook het nog prille schrijverschap van Weijts gedefinieerd.
Ik heb de vervelende gewoonte zonder potlood te lezen, maar anders had dit boekje nu volgestaan met grijze strepen en uitroeptekens.
*****
Geen opmerkingen:
Een reactie posten