Voor de gedegen, welingelichte en deskundige muziekberichten moet u bij blogbuurman Ditisstefan zijn. Ik beperk me hieronder tot vijf - niet noodzakelijk nieuwe - liedjes en/of albums die ik de laatste tijd vaak beluister.
1.The Go Find - Downtown (helaas niet op YouTube te vinden)
Een groot filosoof uit 't Harde zei ooit: Ik kan niet tegen verandering. Een wijs en zeer herkenbaar statement. De Belgische band The Go Find thematiseert het stille verzet tegen verandering en verval op hun mooie album Stars on the Wall (2007). 'Memories are fading, friends have left town', klinkt het op 'Downtown'. Andere juweeltjes zijn '25 Years', 'New Year' en 'Adrenaline'. The Go Find maakt trage, ingetogen rock. De zanger heeft een zachte, haast lieflijke stem die helemaal recht doet aan de melancholische teksten met minimale muzikale begeleiding: Walking down my street/ Feeling kind of lost/ For all the world is changing I'd like/ to keep this place safe./ I know that I'm a fool/ I know that I will lose. Als ik zo'n vermoeide Allmusic-recensent was, zou ik zeggen: They know their Death Cab for Cutie. Aanrader!
2.The Weakerthans - Civil Twilight (beluister)
In het recente vakantieverslag verwees ik naar een mooi verhaal in Da Capo Best Music Writing over de Canadese band The Weakerthans en hun haatliefdeverhouding met thuisstad Winnipeg. Reunion Tour (2007) is het vijfde album van de inmiddels succesvolle en prijswinnende band. Toch is ook op dit album nog steeds de invloed van de tijd op iemands roots een hoofdthema. De albumtitel is dan ook licht ironisch. Openingsnummer 'Civil Twilight' maakt meteen diepe indruk door de schitterende, beeldende eerste zin: 'My Confusion Corner commuters are cursing the cold away, as December tries to dissemble the length of their working day.' Een ander hoogtepunt van het album is het gesproken nummer 'Elegy for Gump Worsley', dat paradoxaal genoeg zowel beklemmend als sereen is.
3.The Temper Trap - Down River (beluister)
De Australische nieuwkomer The Temper Trap is razendsnel naar de top doorgestoten, grotendeels dankzij de aandacht die de BBC aan de band besteedt. Eigenlijk is The Temper Trap ontdekt door Lincoln-student Ruud Kool tijdens zijn verblijf in Australië, maar daar hoor je nu niemand meer over. Enfin. Het geluid van The Temper Trap is aanvankelijk even wennen, maar de melodieuze, compositorisch sterke nummers op debuutalbum Conditions (2009) gaan vervolgens in je hoofd zitten om daar voorlopig niet uit te verdwijnen. Wel is het tweede deel van het album beduidend minder interessant dan de eerste helft. Op 'Sweet Disposition', maar vooral op 'Down River', komt de gevarieerde zang van frontman Doug Mandagi het best tot zijn recht.
4.The Whitest Boy Alive - Burning (beluister)
Erlend Øye kennen we óf van de Kings of Convenience óf van Ditisstefan. Sinds kort heb ik zijn soloalbum Dreams (2006) in mijn bezit. Øye verschaft de perfecte muziek voor de lange treinreizen die ik de laatste tijd veel heb gemaakt (waarover later meer). Trage, repetitieve deuntjes en een extreem zachte zangstem leveren een rustgevend geluid op. Ogenschijnlijk simpel, maar de composities zijn zeer uitgekiend van opbouw en ritme. Dat maakt dat de nummers soms een kenmerk hebben dat klassieke muziek vaak heeft: bij de eerste paar luisterbeurten overheersen onbegrip en saaiheid, maar naarmate je vertrouwder raakt met de muziek ga je steeds meer moois ontdekken en slaat de desinteresse om in begeestering en bewondering. Het openingsnummer grijpt je door de catchy zang wel meteen bij de lurven: So many people telling me one way/ So many people telling me to stay.
5.Iron & Wine - White Tooth Man (beluister)
Iron & Wine is geen duo. Samuel Beam treedt solo op onder deze naam. Beam heeft inmiddels al vier studioalbums op zijn naam staan en een grote schare fans verworven. Het derde album, The Shepherd's Dog (2007), werd positief gerecenseerd en goed verkocht. Beam schrijft geëngageerde liedjes die een mix zijn van folk, pop en rock. Hij zingt bijna fluisterend - of zou zijn gigantische baard gewoon in de weg zitten? 'White Tooth Man' fascineert door de duistere, zeer gecompliceerde tekst, gezongen op een voortdenderend ritme. Er zijn bijbelse ('Canaan', 'holy ghost') en historische ('Indian chief', 'statehouse') referenties, maar verder is er weinig kaas van te maken: Said the plain clothes cop to the beauty queen:/ 'I've seen nothing but a spoke in a wheel.'/ So she gave up her crown to a kid with a crutch/ And they both felt cheated after closing the deal/ And the white tooth man, I ran with him/ Got all cut up from pissing out in the weeds, enz.
dinsdag 27 oktober 2009
woensdag 21 oktober 2009
Recyclingbedrijf Van Driel
Eerder dit jaar verwees ik hier naar een nu.nl Knudde-tekening van Toon van Driel over de slechte prestaties van Feyenoord:
Degradatie lag in het verschiet, en daarmee een uitwedstrijd naar lelijk eendje TOP Oss, zo was de boodschap. Leuk.
Begin deze maand verscheen deze Knudde-cartoon op nu.nl:
Tsja. Het is ook geen sinecure om elke dag een nieuwe cartoon af te leveren. Dan grijp je weleens terug op oude concepten. Maar had ten minste dat 'Top Oss' geactualiseerd tot 'FC Oss'...
(bron: http://www.nusport.nl/fc-knudde)
Degradatie lag in het verschiet, en daarmee een uitwedstrijd naar lelijk eendje TOP Oss, zo was de boodschap. Leuk.
Begin deze maand verscheen deze Knudde-cartoon op nu.nl:
Tsja. Het is ook geen sinecure om elke dag een nieuwe cartoon af te leveren. Dan grijp je weleens terug op oude concepten. Maar had ten minste dat 'Top Oss' geactualiseerd tot 'FC Oss'...
(bron: http://www.nusport.nl/fc-knudde)
zondag 18 oktober 2009
Lezen, lezen, lezen #14
Jutta Chorus & Menno de Galan - In de ban van Fortuyn. Reconstructie van een politieke aardschok (2006), 352 blz.
Pim Fortuyn zal mij altijd blijven fascineren. Ik was nog geen zestien toen de kale Rotterdammer het land op zijn kop zette en de gezapige politiek voor mij interessant maakte. De politieke en de dagelijkse werkelijkheid waren voor mij altijd gescheiden werelden geweest, Fortuyn bouwde een brug tussen de overzijden. In feite is Fortuyn nog geen jaar in de volle aandacht geweest, het speelde zich allemaal af in de periode augustus 2001-mei 2002. Toevallig de periode waarin ik in 4 atheneum zat, misschien wel het jaar waarin je vorming en bewustwording op het hoogtepunt zijn. Jutta Chorus en Menno de Galan reconstrueren in hun boek tot in detail de tien turbulente maanden van Pim Fortuyn, Leefbaar Nederland en de LPF. Ik heb In de ban van Fortuyn ademloos gelezen. Chorus en De Galan hebben al die tijd dicht op de huid van Fortuyn gezeten en maken de typering 'reconstructie' uit de ondertitel helemaal waar. Deze 'journalistieke studie' leest als een spannende roman met de auteurs als alwetende vertellers. Bijna van uur tot uur wordt opkomst van Fortuyn beschreven, objectief en to the point. Elk zinnetje bevat nieuwe informatie, uitweidingen en zijpaden worden vermeden. Ik zag de legendarische momenten weer voor me, bijvoorbeeld het debat op mijn verjaardag 6 maart met een superieure Fortuyn en de zure, vale klerkensmoel van Ad Melkert. Ook thans terecht vergeten querulanten als Harry Wijnschenk en Winny de Jong komen voorbij. Zeer ingenomen ben ik met de manier waarop Mat Herben naar voren komt. De auteurs citeren uit De Volkskrant van 1 juni 2002 dat 'niemand meer aarzelt te getuigen van diepe bewondering voor de nieuwkomer [Herben]' die nog op geen enkele fout te betrappen was geweest. Arme Mat, hij is daarna slachtoffer geworden van de ijdeltuiten, baantjesjagers en amokmakers na de dood van Fortuyn. Ik hoop dat hij nog eens terugkeert voor mijn stem.
Geert Buelens - Europa! Europa! Over de dichters van de Grote Oorlog (2008), 375 blz.
'Zum Frühstuck auf nach Paris!' was een hoofdstuktitel in het geschiedenisboek op de middelbare school. De slogan verwoordde perfect de zorgeloze, zelfs naïeve houding aan de vooravond van de eerste moderne oorlog: voor dag en dauw even snel gehakt maken van de vijand en dan zijn we op tijd terug voor het ontbijt. Het is deze houding die ook uit sommige poëzie uit die tijd spreekt. De oorlog werd beschouwd als een noodzakelijke, soms zelfs mooie gebeurtenis waar hooggestemde idealen en verheven redenen aan ten grondslag lagen. Al gauw sijpelde de verschrikkelijke werkelijkheid door in de gedichten. Beschaving verwerd tot barbarij, jonge, veelbelovende mannen degradeerden tot willoos en zielloos slachtvee. Geert Buelens beschrijft in Europa! Europa! dit proces aan de hand van de Europese poëzie. Bekende namen als Siegfried Sassoon, Guillaume Apollinaire en de onvermijdelijke Paul van Ostaijen spelen een hoofdrol, maar Buelens heeft ook aandacht voor onbekende oorlogspoëten uit alle uithoeken van het in brand staande Europa. Zo ontstaat een mooie wisselwerking: de poëziegeschiedenis wordt beschreven tegen de achtergrond van de oorlog en de oorlogsgeschiedenis krijgt reliëf door de gedichten. Het boek is chronologisch opgezet, waardoor we de dichters door de oorlog heen kunnen volgen op hun lijdensweg van hoop en vaderlandsliefde naar tragiek en verbittering. Velen raken we echter onderweg kwijt; ook dichters sneuvelen ongenadig in de wrede oorlog. Buelens toont ook aan dat er niet alleen poëzie óver de zich afspelende oorlog werd geschreven, ze had ook een directe functie. Soldaten werden opgepept met gedichten, het thuisfront werd ermee geïnformeerd en geïndoctrineerd. De Eerste Wereldoorlog wordt niet voor niets ook wel 'de literaire oorlog' genoemd. Buelens meldt dat alleen al in augustus 1914 in Duitsland naar schatting vijftigduizend gedichten per dag werden geschreven!
Hans den Hartog Jager - Dit is Nederland in tachtig meesterwerken (2008), 208 blz.
Van de Nederlandse schilderkunst weet ik schrikbarend weinig af. Ik heb dan wel Nederlandse Taal & Cultuur gestudeerd, maar dat 'Cultuur' bleek in de praktijk een synoniem van 'literatuur'. Andere uitingen van cultuur, laat staan onderwijs en debat over samenleving en identiteit, waren niet in het curriculum opgenomen. Ik kan nog net enkele wereldberoemde schilderijen opnoemen (Nachtwacht, Zonnebloemen, Het melkmeisje), maar daar houdt het wel op. Hans den Hartog Jager heeft een prachtig boek samengesteld dat wat aan die culturele achterstand heeft gedaan. In Dit is Nederland worden tachtig schilderijen gepresenteerd die 'het fundament van de Nederlandse cultuur' vormen. De 80 zijn stuk voor stuk groot genoeg afgedrukt om alle details en facetten te kunnen bekijken. Elk meesterwerk gaat vergezeld van een korte (1 tot 1,5 pagina), nuttige toelichting. Hofleverancier met zes schilderijen is Rembrandt. Johannes Vermeer en Van Gogh staan er met vier meesterwerken in, Frans Hals en Mondriaan met drie. Van Geertgen tot Sint Jans, Hieronymus Bosch, Jacob van Ruisdael, Willem van de Velde de Jonge, G.H. Breitner en Marlene Dumas zijn twee werken geselecteerd. Het zwaartepunt ligt vanzelfsprekend in de Gouden Eeuw, terwijl uit de hele achttiende eeuw slechts één schilderij is geselecteerd. Ik merk dat ik zelf een voorkeur heb voor de traditionelere landschappen. Erg mooi vind ik het Winterlandschap (1838) van Barend Koekkoek, Het laantje van Middelharnis (1689) van Meindert Hobbema en het imponerende Gezicht op Haarlem met bleekvelden (ca. 1670) van Jacob van Ruisdael. Indrukwekkend vind ik voorts Rembrandts De staalmeesters (1662) en Interieur van de Sint Odolphuskerk te Assendelft (1649) van Pieter Saenredam. Een mooi overzichtswerk, en ook de achterliggende gedachte van Den Hartog Jager spreekt me wel aan: 'Nederlanders weten zich geen raad met hun beroemdste kunstwerken. [...] Liever roepen we dat het allemaal niet zoveel voorstelt en dat je de ene cultuur niet boven de andere moet stellen - juist in Nederland heeft het cultuurrelativisme de afgelopen honderd jaar grote hoogten bereikt. Terwijl juist dat relativisme, dat vaak als heel "verlicht" wordt gepresenteerd, veel Nederlanders het gevoel geeft dat we niks met elkaar te maken willen hebben [...]. Cultuur is en blijft een kwestie van zelfbewust het gesprek aangaan, waarbij zelfbewustzijn en gesprek precies even belangrijk zijn.'
Pim Fortuyn zal mij altijd blijven fascineren. Ik was nog geen zestien toen de kale Rotterdammer het land op zijn kop zette en de gezapige politiek voor mij interessant maakte. De politieke en de dagelijkse werkelijkheid waren voor mij altijd gescheiden werelden geweest, Fortuyn bouwde een brug tussen de overzijden. In feite is Fortuyn nog geen jaar in de volle aandacht geweest, het speelde zich allemaal af in de periode augustus 2001-mei 2002. Toevallig de periode waarin ik in 4 atheneum zat, misschien wel het jaar waarin je vorming en bewustwording op het hoogtepunt zijn. Jutta Chorus en Menno de Galan reconstrueren in hun boek tot in detail de tien turbulente maanden van Pim Fortuyn, Leefbaar Nederland en de LPF. Ik heb In de ban van Fortuyn ademloos gelezen. Chorus en De Galan hebben al die tijd dicht op de huid van Fortuyn gezeten en maken de typering 'reconstructie' uit de ondertitel helemaal waar. Deze 'journalistieke studie' leest als een spannende roman met de auteurs als alwetende vertellers. Bijna van uur tot uur wordt opkomst van Fortuyn beschreven, objectief en to the point. Elk zinnetje bevat nieuwe informatie, uitweidingen en zijpaden worden vermeden. Ik zag de legendarische momenten weer voor me, bijvoorbeeld het debat op mijn verjaardag 6 maart met een superieure Fortuyn en de zure, vale klerkensmoel van Ad Melkert. Ook thans terecht vergeten querulanten als Harry Wijnschenk en Winny de Jong komen voorbij. Zeer ingenomen ben ik met de manier waarop Mat Herben naar voren komt. De auteurs citeren uit De Volkskrant van 1 juni 2002 dat 'niemand meer aarzelt te getuigen van diepe bewondering voor de nieuwkomer [Herben]' die nog op geen enkele fout te betrappen was geweest. Arme Mat, hij is daarna slachtoffer geworden van de ijdeltuiten, baantjesjagers en amokmakers na de dood van Fortuyn. Ik hoop dat hij nog eens terugkeert voor mijn stem.
Geert Buelens - Europa! Europa! Over de dichters van de Grote Oorlog (2008), 375 blz.
'Zum Frühstuck auf nach Paris!' was een hoofdstuktitel in het geschiedenisboek op de middelbare school. De slogan verwoordde perfect de zorgeloze, zelfs naïeve houding aan de vooravond van de eerste moderne oorlog: voor dag en dauw even snel gehakt maken van de vijand en dan zijn we op tijd terug voor het ontbijt. Het is deze houding die ook uit sommige poëzie uit die tijd spreekt. De oorlog werd beschouwd als een noodzakelijke, soms zelfs mooie gebeurtenis waar hooggestemde idealen en verheven redenen aan ten grondslag lagen. Al gauw sijpelde de verschrikkelijke werkelijkheid door in de gedichten. Beschaving verwerd tot barbarij, jonge, veelbelovende mannen degradeerden tot willoos en zielloos slachtvee. Geert Buelens beschrijft in Europa! Europa! dit proces aan de hand van de Europese poëzie. Bekende namen als Siegfried Sassoon, Guillaume Apollinaire en de onvermijdelijke Paul van Ostaijen spelen een hoofdrol, maar Buelens heeft ook aandacht voor onbekende oorlogspoëten uit alle uithoeken van het in brand staande Europa. Zo ontstaat een mooie wisselwerking: de poëziegeschiedenis wordt beschreven tegen de achtergrond van de oorlog en de oorlogsgeschiedenis krijgt reliëf door de gedichten. Het boek is chronologisch opgezet, waardoor we de dichters door de oorlog heen kunnen volgen op hun lijdensweg van hoop en vaderlandsliefde naar tragiek en verbittering. Velen raken we echter onderweg kwijt; ook dichters sneuvelen ongenadig in de wrede oorlog. Buelens toont ook aan dat er niet alleen poëzie óver de zich afspelende oorlog werd geschreven, ze had ook een directe functie. Soldaten werden opgepept met gedichten, het thuisfront werd ermee geïnformeerd en geïndoctrineerd. De Eerste Wereldoorlog wordt niet voor niets ook wel 'de literaire oorlog' genoemd. Buelens meldt dat alleen al in augustus 1914 in Duitsland naar schatting vijftigduizend gedichten per dag werden geschreven!
Hans den Hartog Jager - Dit is Nederland in tachtig meesterwerken (2008), 208 blz.
Van de Nederlandse schilderkunst weet ik schrikbarend weinig af. Ik heb dan wel Nederlandse Taal & Cultuur gestudeerd, maar dat 'Cultuur' bleek in de praktijk een synoniem van 'literatuur'. Andere uitingen van cultuur, laat staan onderwijs en debat over samenleving en identiteit, waren niet in het curriculum opgenomen. Ik kan nog net enkele wereldberoemde schilderijen opnoemen (Nachtwacht, Zonnebloemen, Het melkmeisje), maar daar houdt het wel op. Hans den Hartog Jager heeft een prachtig boek samengesteld dat wat aan die culturele achterstand heeft gedaan. In Dit is Nederland worden tachtig schilderijen gepresenteerd die 'het fundament van de Nederlandse cultuur' vormen. De 80 zijn stuk voor stuk groot genoeg afgedrukt om alle details en facetten te kunnen bekijken. Elk meesterwerk gaat vergezeld van een korte (1 tot 1,5 pagina), nuttige toelichting. Hofleverancier met zes schilderijen is Rembrandt. Johannes Vermeer en Van Gogh staan er met vier meesterwerken in, Frans Hals en Mondriaan met drie. Van Geertgen tot Sint Jans, Hieronymus Bosch, Jacob van Ruisdael, Willem van de Velde de Jonge, G.H. Breitner en Marlene Dumas zijn twee werken geselecteerd. Het zwaartepunt ligt vanzelfsprekend in de Gouden Eeuw, terwijl uit de hele achttiende eeuw slechts één schilderij is geselecteerd. Ik merk dat ik zelf een voorkeur heb voor de traditionelere landschappen. Erg mooi vind ik het Winterlandschap (1838) van Barend Koekkoek, Het laantje van Middelharnis (1689) van Meindert Hobbema en het imponerende Gezicht op Haarlem met bleekvelden (ca. 1670) van Jacob van Ruisdael. Indrukwekkend vind ik voorts Rembrandts De staalmeesters (1662) en Interieur van de Sint Odolphuskerk te Assendelft (1649) van Pieter Saenredam. Een mooi overzichtswerk, en ook de achterliggende gedachte van Den Hartog Jager spreekt me wel aan: 'Nederlanders weten zich geen raad met hun beroemdste kunstwerken. [...] Liever roepen we dat het allemaal niet zoveel voorstelt en dat je de ene cultuur niet boven de andere moet stellen - juist in Nederland heeft het cultuurrelativisme de afgelopen honderd jaar grote hoogten bereikt. Terwijl juist dat relativisme, dat vaak als heel "verlicht" wordt gepresenteerd, veel Nederlanders het gevoel geeft dat we niks met elkaar te maken willen hebben [...]. Cultuur is en blijft een kwestie van zelfbewust het gesprek aangaan, waarbij zelfbewustzijn en gesprek precies even belangrijk zijn.'
woensdag 14 oktober 2009
AOW
Gisteravond laat leek het er dan toch op dat het kabinet de AOW-leeftijd gaat verhogen naar 67. Ik kom natuurlijk net kijken qua werkzaam leven, maar persoonlijk heb ik daar weinig moeite mee. Nu is de AOW-leeftijd 65, maar ik ken in mijn omgeving nauwelijks iemand die ook daadwerkelijk tot zijn 65ste aan het werk is. Wachtgeld, VUT, levensloopregeling, er zijn tal van regelingen en clausules die ervoor zorgen dat je tegen je zestigste met pensioen mag.
Maar voor mensen met zware beroepen is het funest, zegt men dan. Ach, dat ligt er maar net aan. Hoeveel stukadoors of stratenmakers klussen er niet bij in de avonduren, de vrije dagen en de weekenden? Die mannen verdienen geld als water. Ik gun iedereen zijn recht op bijbeunen, maar een versleten rug is dan wel voor eigen rekening.
Nederland zou Polderland niet zijn als er niet een compromis wordt bedacht. Nu wil men de AOW-leeftijd weliswaar naar 67 tillen, maar dan pas over tien jaar. Dat is dus minstens twee kabinetten verder. Grote kans dat de beslissing dan weer wordt teruggedraaid. Of werkt dat zo niet? Principieel heb ik zoals gezegd weinig moeite met een verhoging van de AOW-leeftijd. Tegen de achterliggende gedachte van de initiators heb ik daarentegen meer bezwaren.
In feite wil Den Haag de toenemende vergrijzing ondervangen door mensen langer door te laten werken. Dat levert twee extra jaren premie-inkomsten op, die ten bate van de bejaarden komen. Dit plan mislukt echter als die 65-, 66- en 67-jarigen zonder werk thuiszitten. Dan kost het de staat alleen maar meer geld aan uitkeringen. En dat is nu net het grote manco van de huidige arbeidsmarkt. Kom maar eens op straat te staan als je vijftig jaar of ouder bent. Grote kans dat je geen nieuwe werkgever meer vindt, want je bent 'te oud' en dus te duur. Liever heeft men een jongeling, maar dan wel een met ervaring. Ervaring die een twintiger per definitie niet kan hebben.
Er zijn op de keper beschouwd twee groepen potentiële arbeidsparticipanten: jonge, onervaren mensen en oudere, ervaren mensen. Bedrijven, maar zeker ook de overheid, willen echter mensen die jong én ervaren zijn. Zo vallen er nog te vaak twee groepen buiten de boot op de arbeidsmarkt: de jongere en de vijftigplusser. De brutoarbeidsparticipatie is vele malen groter dan de nettoarbeidsparticipatie. Als politiek Den Haag dáár nu eerst eens iets aan zou doen, dan hoeft die hele leeftijdsverhoging pas in de toekomst aan de orde te zijn. Zo rond 2020 bijvoorbeeld, wanneer Balkenende 65 wordt.
Maar voor mensen met zware beroepen is het funest, zegt men dan. Ach, dat ligt er maar net aan. Hoeveel stukadoors of stratenmakers klussen er niet bij in de avonduren, de vrije dagen en de weekenden? Die mannen verdienen geld als water. Ik gun iedereen zijn recht op bijbeunen, maar een versleten rug is dan wel voor eigen rekening.
Nederland zou Polderland niet zijn als er niet een compromis wordt bedacht. Nu wil men de AOW-leeftijd weliswaar naar 67 tillen, maar dan pas over tien jaar. Dat is dus minstens twee kabinetten verder. Grote kans dat de beslissing dan weer wordt teruggedraaid. Of werkt dat zo niet? Principieel heb ik zoals gezegd weinig moeite met een verhoging van de AOW-leeftijd. Tegen de achterliggende gedachte van de initiators heb ik daarentegen meer bezwaren.
In feite wil Den Haag de toenemende vergrijzing ondervangen door mensen langer door te laten werken. Dat levert twee extra jaren premie-inkomsten op, die ten bate van de bejaarden komen. Dit plan mislukt echter als die 65-, 66- en 67-jarigen zonder werk thuiszitten. Dan kost het de staat alleen maar meer geld aan uitkeringen. En dat is nu net het grote manco van de huidige arbeidsmarkt. Kom maar eens op straat te staan als je vijftig jaar of ouder bent. Grote kans dat je geen nieuwe werkgever meer vindt, want je bent 'te oud' en dus te duur. Liever heeft men een jongeling, maar dan wel een met ervaring. Ervaring die een twintiger per definitie niet kan hebben.
Er zijn op de keper beschouwd twee groepen potentiële arbeidsparticipanten: jonge, onervaren mensen en oudere, ervaren mensen. Bedrijven, maar zeker ook de overheid, willen echter mensen die jong én ervaren zijn. Zo vallen er nog te vaak twee groepen buiten de boot op de arbeidsmarkt: de jongere en de vijftigplusser. De brutoarbeidsparticipatie is vele malen groter dan de nettoarbeidsparticipatie. Als politiek Den Haag dáár nu eerst eens iets aan zou doen, dan hoeft die hele leeftijdsverhoging pas in de toekomst aan de orde te zijn. Zo rond 2020 bijvoorbeeld, wanneer Balkenende 65 wordt.
dinsdag 13 oktober 2009
Skele meloen
De muziekpersiflage vind ik in de regel het minst boeiende onderdeel van Koefnoen. De heren vervangen de tekst van een hip nummer door een zelfverzonnen, puntige tekst en zingen die op een gesimplificeerde versie van de originele muziek. Paul Groot doet een versie van U2's 'Vertigo' met Bono die over zijn zelfverrijking zingt, Plien van Bennekom maakt van Lady Gaga's 'Pokerface' 'Jokerface'. Leuk bedacht, maar zelden écht grappig.
Afgelopen zaterdag was ik echter danig onder de indruk van de persiflage. 'Slachtoffer' was dit keer de Volendamse band De 3JS. Je ziet ze weleens op tv voorbij komen, een typisch palingtrio dat qua kwaliteit ergens tussen Nick & Simon en Jan Smit in hangt. De bandnaam is natuurlijk beschamend, 'meer een naam voor een kinderboek uit 1952' (Dijkshoorn). Wat me altijd zijdelings wel is opgevallen, is de aparte samenstelling van de groep: twee bijna-dertigers plus een ouwe knar. Ik vond dit wel curieus, maar heb er verder weinig gedachten bij gehad.
Groot en Schumacher zouden zichzelf niet zijn als ze juist dit gegeven niet maximaal zouden benutten. Wat zagen we afgelopen zaterdag? Het feit dat die ouwe kerel een beetje een buitenbeentje is, werd prachtig gedramatiseerd. ''t Leek een steengoed idee, een cd, een tournee met z'n twee,' zingt de zanger (Jeremy Baker), 'maar ineens was daar nog een j'. Ze moeten hem eigenlijk niet zo ('balen'), maar hij speelt wel gitaar, rijdt de bus en smeert de broodjes. De groupies staan in de rij voor de twee jonkies, maar dan komt 'dat kadaver' er ook weer bij. Maar ach, hij schrijft wel het repertoire. En schiet alles voor en treedt op als zaakwaarnemer. Enfin, kijk zelf maar:
Briljant concept. In de persiflage-clip wordt de ouwe 'skele meloen' steeds zo veel mogelijk buiten beeld gehouden of expliciet uit beeld weggewuifd. Terloops wordt ook nog de Volendamse uitspraak belachelijk gemaakt.
Nu verkeerde ik in de veronderstelling dat dit 'verstoppertje spelen' een sneer was van Groot en Schumacher. Maar wie schetst mijn verbazing toen ik uit nieuwsgierigheid eens de echte clip bekeek? Ook in het echt wordt de ouwe J nauwelijks in beeld gebracht! Als hij 'solo' in beeld komt, wordt vaak ingezoomd op de gitaar en valt zijn hoofd weg. En geregeld komt een overzichtsbeeld voorbij van het trio met senior subtiel nét buiten beeld (bijv. op 00.33-00.34 minuut en 01.58-01.59 minuut).
Nu valt overigens ook op hoe goed Paul Groot de overdreven mimiek van een van de J's uitvergroot.
Normaal gesproken kijk je naar een persiflage van een bekende clip. In dit geval was het andersom: eerst de persiflage, dan het origineel. Mooi om het ook eens van die kant te bekijken. Zo blijkt eens te meer wat een geweldige creativiteit de heren van Koefnoen tentoonspreiden.
Afgelopen zaterdag was ik echter danig onder de indruk van de persiflage. 'Slachtoffer' was dit keer de Volendamse band De 3JS. Je ziet ze weleens op tv voorbij komen, een typisch palingtrio dat qua kwaliteit ergens tussen Nick & Simon en Jan Smit in hangt. De bandnaam is natuurlijk beschamend, 'meer een naam voor een kinderboek uit 1952' (Dijkshoorn). Wat me altijd zijdelings wel is opgevallen, is de aparte samenstelling van de groep: twee bijna-dertigers plus een ouwe knar. Ik vond dit wel curieus, maar heb er verder weinig gedachten bij gehad.
Groot en Schumacher zouden zichzelf niet zijn als ze juist dit gegeven niet maximaal zouden benutten. Wat zagen we afgelopen zaterdag? Het feit dat die ouwe kerel een beetje een buitenbeentje is, werd prachtig gedramatiseerd. ''t Leek een steengoed idee, een cd, een tournee met z'n twee,' zingt de zanger (Jeremy Baker), 'maar ineens was daar nog een j'. Ze moeten hem eigenlijk niet zo ('balen'), maar hij speelt wel gitaar, rijdt de bus en smeert de broodjes. De groupies staan in de rij voor de twee jonkies, maar dan komt 'dat kadaver' er ook weer bij. Maar ach, hij schrijft wel het repertoire. En schiet alles voor en treedt op als zaakwaarnemer. Enfin, kijk zelf maar:
Briljant concept. In de persiflage-clip wordt de ouwe 'skele meloen' steeds zo veel mogelijk buiten beeld gehouden of expliciet uit beeld weggewuifd. Terloops wordt ook nog de Volendamse uitspraak belachelijk gemaakt.
Nu verkeerde ik in de veronderstelling dat dit 'verstoppertje spelen' een sneer was van Groot en Schumacher. Maar wie schetst mijn verbazing toen ik uit nieuwsgierigheid eens de echte clip bekeek? Ook in het echt wordt de ouwe J nauwelijks in beeld gebracht! Als hij 'solo' in beeld komt, wordt vaak ingezoomd op de gitaar en valt zijn hoofd weg. En geregeld komt een overzichtsbeeld voorbij van het trio met senior subtiel nét buiten beeld (bijv. op 00.33-00.34 minuut en 01.58-01.59 minuut).
Nu valt overigens ook op hoe goed Paul Groot de overdreven mimiek van een van de J's uitvergroot.
Normaal gesproken kijk je naar een persiflage van een bekende clip. In dit geval was het andersom: eerst de persiflage, dan het origineel. Mooi om het ook eens van die kant te bekijken. Zo blijkt eens te meer wat een geweldige creativiteit de heren van Koefnoen tentoonspreiden.
vrijdag 9 oktober 2009
Hoe het begin te beginnen
Wat een gezeur deze week over de vermeend 'foutieve' vertaling van Genesis 1 vers 1. Ellen van Wolde, kersverse hoogleraar Exegese van het Oude Testament aan de Radboud Universiteit Nijmegen, kwam tot de wonderbaarlijke 'ontdekking' dat de zin 'In den beginne schiep God de hemel en aarde' fout is. Van Wolde stelt dat in het Hebreeuws sprake is van 'bara', wat 'scheiden' in plaats van 'scheppen' betekent.
Dus God stond niet aan het begin van de schepping, hij maakte slechts een armetierige tweedeling. Van Wolde beroept zich op 'nieuw' onderzoek naar 'oude Mesopotamische teksten' en inzichten uit de cognitieve taalkunde, 'een betrekkelijk nieuw vakgebied'. Verschillende theologen kwamen meteen in het geweer om te verkondigen dat Van Woldes revolutie in feite niet meer is dan een steeds weer oplaaiend bermbrandje. 'We weten dit al 150 jaar,' zegt er een van de VU Amsterdam. 'Theologen lezen al lang dat God orde uit de chaos schiep en geen absoluut begin maakte,' vult er een van de Universiteit Utrecht aan. En 'Gods schepping is niets anders dan één grote scheiding,' bevestigt een rabbijn.
Het is jammer dat nu het beeld dreigt te ontstaan dat de zin 'In den beginne...' anno 2009 voor het eerst serieus - wetenschappelijk - ondermijnd wordt. In 1993 verscheen al De stem uit het vuur van de hervormde dominee Pieter Oussoren. Maarten 't Hart verwees er veelvuldig naar in zijn befaamde NRC-stukken 'De Schrift betwist' en noemde Oussorens boek 'weinig minder dan een "openbaring"'. (Wie God verlaat heeft niets te vrezen, 1997, p.15) Oussoren had een vertaling gemaakt van de eerste vijf bijbelboeken die 'zoveel mogelijk recht doet aan het Hebreeuws van het origineel'.
In een voetnoot bij de eerste zin schreef Oussoren dat hij 'elke suggestie dat God slechts in een of andere begintijd scheppend bezig is geweest' had willen vermijden. Ook hier geen absolute aanvang dus. Maar ook geen 'scheidende' God. Hoe luidde die eerste zin dan daadwerkelijk volgens Oussoren?: 'Sinds den beginne is God de schepper van de hemelen en (de) aarde.' Terecht zegt 't Hart dat hier sprake is van 'een revolutionaire vertaling' (16). Hier wél inderdaad. Want of je God nu een begin laat maken of alleen een scheiding laat aanbrengen, Hij blíjft een passant, een toneelknecht die slechts het licht aandoet of een arbeider die aan de lopende band de verse en de rotte producten uit elkaar haalt. Bij Oussoren daarentegen is God steeds als schepper actief gebleven.
Van Wolde beschouwt het scheppingsverhaal niet als een concurrent van de evolutietheorie. Reden te meer om de vertaling-Oussoren te hanteren. 't Hart merkte namelijk al op dat de 'Sinds den beginne'-versie een darwinistische God impliceert: 'Als ik, toen ik vernam dat er een evolutietheorie bestond, toch geweten had dat je ook lezen kunt: "Sinds den beginne is God de schepper." Want iemand die scheppend bezig blijft, kan ook van evolutie gebruikmaken om de soorten te "creëren", terwijl iemand die "In den beginne" alles in zes dagen geschapen heeft, zulks uiteraard niet kan doen.' (16)
Dit hele gedoe over wat er nu in het 'originele Hebreeuws' heeft gestaan lijkt op een spelletje dat je vroeger weleens in de klas speelde. De juf of meester fluisterde een zinnetje in het oor van de eerste leerling, die gaf het door aan de tweede, enzovoort. De laatste leerling kwam dan altijd met een zeer afwijkende zin op de proppen. Zo is het ook met die hele bijbelvertaling, alleen dan niet een minuut lang in een onschuldig schoolklasje, maar over een onvoorstelbaar lange periode van 2000 jaar. De oorspronkelijke auteursintentie zullen we nooit meer achterhalen, de eerste Juf of Meester is reeds lang door de vergetelheid verzwolgen.
Theo Maassen - wie anders? - verwoordde het in zijn show Tegen beter weten in prachtig: 'Dat Oude Testament, hoe oud is dat wel niet? Dat is allemaal vertaald, wat weten we er van? Nu staat er dan: "En God keek, en hij zag dat het goed was". Misschien stond er eigenlijk wel: "En God keek, en hij dacht: 't is wel goed zo!".'
Dus God stond niet aan het begin van de schepping, hij maakte slechts een armetierige tweedeling. Van Wolde beroept zich op 'nieuw' onderzoek naar 'oude Mesopotamische teksten' en inzichten uit de cognitieve taalkunde, 'een betrekkelijk nieuw vakgebied'. Verschillende theologen kwamen meteen in het geweer om te verkondigen dat Van Woldes revolutie in feite niet meer is dan een steeds weer oplaaiend bermbrandje. 'We weten dit al 150 jaar,' zegt er een van de VU Amsterdam. 'Theologen lezen al lang dat God orde uit de chaos schiep en geen absoluut begin maakte,' vult er een van de Universiteit Utrecht aan. En 'Gods schepping is niets anders dan één grote scheiding,' bevestigt een rabbijn.
Het is jammer dat nu het beeld dreigt te ontstaan dat de zin 'In den beginne...' anno 2009 voor het eerst serieus - wetenschappelijk - ondermijnd wordt. In 1993 verscheen al De stem uit het vuur van de hervormde dominee Pieter Oussoren. Maarten 't Hart verwees er veelvuldig naar in zijn befaamde NRC-stukken 'De Schrift betwist' en noemde Oussorens boek 'weinig minder dan een "openbaring"'. (Wie God verlaat heeft niets te vrezen, 1997, p.15) Oussoren had een vertaling gemaakt van de eerste vijf bijbelboeken die 'zoveel mogelijk recht doet aan het Hebreeuws van het origineel'.
In een voetnoot bij de eerste zin schreef Oussoren dat hij 'elke suggestie dat God slechts in een of andere begintijd scheppend bezig is geweest' had willen vermijden. Ook hier geen absolute aanvang dus. Maar ook geen 'scheidende' God. Hoe luidde die eerste zin dan daadwerkelijk volgens Oussoren?: 'Sinds den beginne is God de schepper van de hemelen en (de) aarde.' Terecht zegt 't Hart dat hier sprake is van 'een revolutionaire vertaling' (16). Hier wél inderdaad. Want of je God nu een begin laat maken of alleen een scheiding laat aanbrengen, Hij blíjft een passant, een toneelknecht die slechts het licht aandoet of een arbeider die aan de lopende band de verse en de rotte producten uit elkaar haalt. Bij Oussoren daarentegen is God steeds als schepper actief gebleven.
Van Wolde beschouwt het scheppingsverhaal niet als een concurrent van de evolutietheorie. Reden te meer om de vertaling-Oussoren te hanteren. 't Hart merkte namelijk al op dat de 'Sinds den beginne'-versie een darwinistische God impliceert: 'Als ik, toen ik vernam dat er een evolutietheorie bestond, toch geweten had dat je ook lezen kunt: "Sinds den beginne is God de schepper." Want iemand die scheppend bezig blijft, kan ook van evolutie gebruikmaken om de soorten te "creëren", terwijl iemand die "In den beginne" alles in zes dagen geschapen heeft, zulks uiteraard niet kan doen.' (16)
Dit hele gedoe over wat er nu in het 'originele Hebreeuws' heeft gestaan lijkt op een spelletje dat je vroeger weleens in de klas speelde. De juf of meester fluisterde een zinnetje in het oor van de eerste leerling, die gaf het door aan de tweede, enzovoort. De laatste leerling kwam dan altijd met een zeer afwijkende zin op de proppen. Zo is het ook met die hele bijbelvertaling, alleen dan niet een minuut lang in een onschuldig schoolklasje, maar over een onvoorstelbaar lange periode van 2000 jaar. De oorspronkelijke auteursintentie zullen we nooit meer achterhalen, de eerste Juf of Meester is reeds lang door de vergetelheid verzwolgen.
Theo Maassen - wie anders? - verwoordde het in zijn show Tegen beter weten in prachtig: 'Dat Oude Testament, hoe oud is dat wel niet? Dat is allemaal vertaald, wat weten we er van? Nu staat er dan: "En God keek, en hij zag dat het goed was". Misschien stond er eigenlijk wel: "En God keek, en hij dacht: 't is wel goed zo!".'
dinsdag 6 oktober 2009
De leeslijst #29
Bert Natter - Begeerte heeft ons aangeraakt De Debuutprijs 2009 werd onlangs toegekend aan Bert Natter. Natter (1968) kennen we als de ene helft van het literair-komische duo Natter-Giphart. Samen brachten zij ooit het vermakelijke Groot Literair Kijk Knutsel en Doe Vakantie Boek op de markt. Natters romandebuut moet zijn serieuze entree in de literatuur markeren. Hij heeft inderdaad een boek geschreven dat je bij momenten bij de keel grijpt. In Begeerte heeft ons aangeraakt (oerlelijke titel, ook al betreft het een regel uit de Internationale) is Lucas Hunthgburth zijn beste vriend verloren bij de vuurwerkramp van Enschedé. Het hoofdstuk waarin hij de eerste uren na de ramp beschrijft, is indrukwekkend en bij mijn weten de eerste literaire verwerking van deze nog steeds ongelooflijke gebeurtenis - het werd tijd. Lucas is na zijn ontslag als conservator oude muziekinstrumenten een waardevol zeventiende-eeuws klavecimbel op het spoor. Hij belandt daarbij in Groningen bij de bizarre famile Dembeck. Een stoet zonderlinge personages en een reeks wonderlijke gebeurtenissen passeren de revue. De combinatie van de existentiële verwerking van de traumatische vuurwerkamp ('Ambities moet je waarmaken, gebrek eraan verdedigen. Luie mensen doen geen vlieg kwaad. Het zijn de doeners die de ellende veroorzaken, die anderen vermoorden') en de kluchtige Dembeck-verhaallijn levert helaas een wat onevenwichtige roman op. Veelvuldig wordt de humor van deze roman geprezen, maar de geestige taalgrapjes worden naar mijn smaak te vaak overvleugeld door flauwe grappen en grollen ('"Mmm," zei je mmmet je mmmond vol.'). Natters taalgevoel en verbeeldingskracht maken veel goed. Ook de spanningsopbouw en het vertelperspectief (grotendeels de jij-vorm) zijn krachtige elementen. Natter heeft geweigerd te doseren. Begeerte heeft ons aangeraakt is daarmee een opmerkelijk, origineel maar ook overvol en soms oeverloos boek. [***]
Kees 't Hart - Ter navolging De romans-in-brieven van de dames Deken en Wolff behoren tot het taaiste wat de Nederlandse literatuur te bieden heeft. Kees 't Hart heeft een poging gewaagd de twee onder het grauwe stof vandaan te halen door een brievenroman over Wolff en Deken te schrijven. Meer specifiek: over onderzoek naar de handel en wandel van de letterdames. 't Hart heeft tegelijkertijd het genre van de brievenroman een make-over willen geven door brieven af te wisselen met e-mails en smsjes. Daarbij is hij enigszins de mist in gegaan. 't Hart verkeerde namelijk in de veronderstelling dat smsjes uit louter emoticons bestaan. Zestigplussers die geforceerd modern gaan doen, het is en blijft een risicovolle onderneming. Protagonist in Ter navolging is Vincent Gorter, jonge onderzoeker en tevens 'nazaat' van Wolff of Deken. Gorter wisselt zijn onderzoeksbezigheden af met het sturen van geile berichtjes aan zijn vriendin (de dochter van zijn promotor) en het aanrichten van vernielingen bij potentiële concurrenten. Het leuke is dat 't Hart ook werkelijk bestaande figuren als personages opvoert (Piet Buijnsters, Frits van Oostrom, Peter Altena). De correspondentie van de academische figuren geeft een vermakelijk inkijkje in het ons-kent-ons-wereldje van de universiteiten waarin persoonlijke belangen en onderhandse afspraken de toekenning van een aanstelling of een subsidie bepalen. De vlugge afwisseling van brieven en mails van een tiental personages geeft de roman flink wat vaart. Vertragend werken de ongepubliceerde 'romanfragmenten' van Vincents vader Jan, die in de jaren vijftig materiaal verzamelde voor een roman over Wolff en Deken. Vincent ontdekt overigens verbijsterende informatie over de politieke daden van de dames (orangistische complotten, aardappelsmokkel), al is vaak niet meer duidelijk wat in een archiefstuk nu authentiek is en wat een corruptie. Zoals ook naar het einde van de roman toe minder helder wordt wat nu waarheid is en wat fictie in Gorters bevindingen. [****]
Robert Vuijsje - Alleen maar nette mensen Een van de geruchtmakendste romans van de laatste tijd. Vuijsje werd veelvuldig beticht van racisme en ook de literaire kwaliteit is betwist. Alleen maar nette mensen vond ik vooral een verfrissend en stimulerend boek. De multiculturele samenleving die Nederland is wordt polyperspectivisch bezien. Toch lezen we alles door de ogen van hoofdpersoon David Samuels, een joodse jongen uit Amsterdam-oud-Zuid met een Marokkaans uiterlijk. En hij valt ook nog eens op dikke negerinnen uit de Bijlmer. Een geniaal uitgangspunt voor een lichtvoetige roman over een zwaar maatschappelijk onderwerp. Vuijsje laat overtuigend zien dat elke culturele groep zijn eigen tegenstellingen creëert en onderhoudt (zie het citaat in het Jensen-stuk). Prachtig is ook de genadeloze manier waarop met de zelfgenoegzame oude rijken van oud-Zuid afgerekend wordt. David houdt van rap en negerinnen en zoekt toenadering tot de zwarte gemeenschap. Hij vervreemdt zich hiermee van zijn oud-Zuidse omgeving, blijft evenwel een buitenstaander (een 'witteman') bij de zwarten en is voor de mensen op straat primair een Marokkaan. Hij gaat passief om met deze identiteitscrisis. Als twee bejaarden in de tram schande spreken van de luide muziek uit de iPod van een Marokkaan, kijken ze er David ook op aan ('jullie Marokkanen'). David verdedigt zich niet, maar hij spreekt de Marokkaanse schoft er ook niet op aan. Zijn roerloosheid maakt hem als personage een beetje een lulletje, maar zij is zeer functioneel voor de roman. David is als het ware het kruispunt waarop alle culturele verschillen, vooroordelen, problemen en schijnproblemen op elkaar botsen. Alleen maar nette mensen is een origineel boek dat de tijdgeest dicht op de huid zit en je ook nog tot contemplatie en doordenken stemt wanneer je het al lang uit hebt. [*****]
Paul Baeten Gronda - Nemen wij dan samen afscheid van de liefde De laatste zestig jaar werden steeds weer nieuwe romans bestempeld als de De avonden van de jongste generatie. Nemen wij dan samen afscheid van de liefde, volgens de flaptekst dé generatieroman van de jaren '90-metal-jeugd, mag door de titel hier geen aanspraak op maken. Dat neemt niet weg dat Baeten Gronda een prachtige roman heeft geschreven. De hoofdpersoon, de sympathieke tobber Max Eugène Venkenray, nadert dicht de gedenkwaardigheid van Frits van Egters. Het slot van deze debuutroman is onverwacht heftig en aangrijpend. [****]
Tommy Wieringa - Caesarion Wieringa's opvolger van Joe Speedboot haalt bij lange na niet het niveau van die wervelende roman. Caesarion begint nog uitstekend met een sfeervolle impressie van een donker, stormachtig en van ondergang en verderf vergeven East-Anglia. Na een bladzijde of 75 begint de ik-verteller aan zijn levensverhaal waarin in recordtempo plaatsen als Alexandrië, LA, Oost-Groningen, Praag en Zuid-Amerika worden aangedaan. Joe Speedboot was geconcentreerd rond een rivierdorp en zijn wonderlijke bewoners, Wieringa had het voor Caesarion bij Engeland moeten laten. [**]
Gustave Flaubert - Madame Bovary Het is toch hoogst opmerkelijk dat een van de populairste romans uit de wereldliteratuur een van de onsympathiekste personages uit die wereldliteratuur bevat. De nukkige, hooghartige Emma Bovary is voor geen rede vatbaar en drijft haar man, de hardwerkende goedzak Charles Bovary, naar de ondergang. De uitgepuurde stijl van Flaubert en het uiterst vermakelijke personage Apotheker Homais maken het lezen van Madame Bovary evenwel zeer de moeite waard. [****]
Kees 't Hart - Ter navolging De romans-in-brieven van de dames Deken en Wolff behoren tot het taaiste wat de Nederlandse literatuur te bieden heeft. Kees 't Hart heeft een poging gewaagd de twee onder het grauwe stof vandaan te halen door een brievenroman over Wolff en Deken te schrijven. Meer specifiek: over onderzoek naar de handel en wandel van de letterdames. 't Hart heeft tegelijkertijd het genre van de brievenroman een make-over willen geven door brieven af te wisselen met e-mails en smsjes. Daarbij is hij enigszins de mist in gegaan. 't Hart verkeerde namelijk in de veronderstelling dat smsjes uit louter emoticons bestaan. Zestigplussers die geforceerd modern gaan doen, het is en blijft een risicovolle onderneming. Protagonist in Ter navolging is Vincent Gorter, jonge onderzoeker en tevens 'nazaat' van Wolff of Deken. Gorter wisselt zijn onderzoeksbezigheden af met het sturen van geile berichtjes aan zijn vriendin (de dochter van zijn promotor) en het aanrichten van vernielingen bij potentiële concurrenten. Het leuke is dat 't Hart ook werkelijk bestaande figuren als personages opvoert (Piet Buijnsters, Frits van Oostrom, Peter Altena). De correspondentie van de academische figuren geeft een vermakelijk inkijkje in het ons-kent-ons-wereldje van de universiteiten waarin persoonlijke belangen en onderhandse afspraken de toekenning van een aanstelling of een subsidie bepalen. De vlugge afwisseling van brieven en mails van een tiental personages geeft de roman flink wat vaart. Vertragend werken de ongepubliceerde 'romanfragmenten' van Vincents vader Jan, die in de jaren vijftig materiaal verzamelde voor een roman over Wolff en Deken. Vincent ontdekt overigens verbijsterende informatie over de politieke daden van de dames (orangistische complotten, aardappelsmokkel), al is vaak niet meer duidelijk wat in een archiefstuk nu authentiek is en wat een corruptie. Zoals ook naar het einde van de roman toe minder helder wordt wat nu waarheid is en wat fictie in Gorters bevindingen. [****]
Robert Vuijsje - Alleen maar nette mensen Een van de geruchtmakendste romans van de laatste tijd. Vuijsje werd veelvuldig beticht van racisme en ook de literaire kwaliteit is betwist. Alleen maar nette mensen vond ik vooral een verfrissend en stimulerend boek. De multiculturele samenleving die Nederland is wordt polyperspectivisch bezien. Toch lezen we alles door de ogen van hoofdpersoon David Samuels, een joodse jongen uit Amsterdam-oud-Zuid met een Marokkaans uiterlijk. En hij valt ook nog eens op dikke negerinnen uit de Bijlmer. Een geniaal uitgangspunt voor een lichtvoetige roman over een zwaar maatschappelijk onderwerp. Vuijsje laat overtuigend zien dat elke culturele groep zijn eigen tegenstellingen creëert en onderhoudt (zie het citaat in het Jensen-stuk). Prachtig is ook de genadeloze manier waarop met de zelfgenoegzame oude rijken van oud-Zuid afgerekend wordt. David houdt van rap en negerinnen en zoekt toenadering tot de zwarte gemeenschap. Hij vervreemdt zich hiermee van zijn oud-Zuidse omgeving, blijft evenwel een buitenstaander (een 'witteman') bij de zwarten en is voor de mensen op straat primair een Marokkaan. Hij gaat passief om met deze identiteitscrisis. Als twee bejaarden in de tram schande spreken van de luide muziek uit de iPod van een Marokkaan, kijken ze er David ook op aan ('jullie Marokkanen'). David verdedigt zich niet, maar hij spreekt de Marokkaanse schoft er ook niet op aan. Zijn roerloosheid maakt hem als personage een beetje een lulletje, maar zij is zeer functioneel voor de roman. David is als het ware het kruispunt waarop alle culturele verschillen, vooroordelen, problemen en schijnproblemen op elkaar botsen. Alleen maar nette mensen is een origineel boek dat de tijdgeest dicht op de huid zit en je ook nog tot contemplatie en doordenken stemt wanneer je het al lang uit hebt. [*****]
Paul Baeten Gronda - Nemen wij dan samen afscheid van de liefde De laatste zestig jaar werden steeds weer nieuwe romans bestempeld als de De avonden van de jongste generatie. Nemen wij dan samen afscheid van de liefde, volgens de flaptekst dé generatieroman van de jaren '90-metal-jeugd, mag door de titel hier geen aanspraak op maken. Dat neemt niet weg dat Baeten Gronda een prachtige roman heeft geschreven. De hoofdpersoon, de sympathieke tobber Max Eugène Venkenray, nadert dicht de gedenkwaardigheid van Frits van Egters. Het slot van deze debuutroman is onverwacht heftig en aangrijpend. [****]
Tommy Wieringa - Caesarion Wieringa's opvolger van Joe Speedboot haalt bij lange na niet het niveau van die wervelende roman. Caesarion begint nog uitstekend met een sfeervolle impressie van een donker, stormachtig en van ondergang en verderf vergeven East-Anglia. Na een bladzijde of 75 begint de ik-verteller aan zijn levensverhaal waarin in recordtempo plaatsen als Alexandrië, LA, Oost-Groningen, Praag en Zuid-Amerika worden aangedaan. Joe Speedboot was geconcentreerd rond een rivierdorp en zijn wonderlijke bewoners, Wieringa had het voor Caesarion bij Engeland moeten laten. [**]
Gustave Flaubert - Madame Bovary Het is toch hoogst opmerkelijk dat een van de populairste romans uit de wereldliteratuur een van de onsympathiekste personages uit die wereldliteratuur bevat. De nukkige, hooghartige Emma Bovary is voor geen rede vatbaar en drijft haar man, de hardwerkende goedzak Charles Bovary, naar de ondergang. De uitgepuurde stijl van Flaubert en het uiterst vermakelijke personage Apotheker Homais maken het lezen van Madame Bovary evenwel zeer de moeite waard. [****]
zaterdag 3 oktober 2009
Victors aforismen
Het aforisme is een precair genre. Wie zich overgeeft aan het opschrijven van levenswijsheden van een paar regels lang, laadt al gauw de verdenking van pedanterie op zich. Ook zou men alle aforismen terug kunnen brengen tot variaties op een aantal (zeg: honderd) wijsheden en hun respectieve ontkenningen.
In een aforisme wordt de complexe werkelijkheid gereduceerd tot behapbare waarheden. Het is dan ook niet wonderlijk dat bekende politici ook met hun aforismen faam hebben verworven (Churchill, Dalai Lama). Sommige schrijvers hebben louter door hun aforismen de tand des tijds doorstaan (Lichtenberg, Stanislaw Jerzy Lec), van andere wordt hun werk helaas al te vaak gereduceerd tot in aforismen getransformeerde citaten (Oscar Wilde).
Aforismen, ik ben er niet zo'n liefhebber van. Daarom werd ik aangenaam verrast door een klein, beduimeld boekje met wijsheden van een van de interessantere figuren uit de Nederlandse literatuur: Victor E. van Vriesland. In diens bundeltje Kortschrift (1954) trof ik een aantal bijzonder aardig geformuleerde aforismen aan.
Over hoezeer ook onze ratio drijft op een onderliggend geloof:
In een aforisme wordt de complexe werkelijkheid gereduceerd tot behapbare waarheden. Het is dan ook niet wonderlijk dat bekende politici ook met hun aforismen faam hebben verworven (Churchill, Dalai Lama). Sommige schrijvers hebben louter door hun aforismen de tand des tijds doorstaan (Lichtenberg, Stanislaw Jerzy Lec), van andere wordt hun werk helaas al te vaak gereduceerd tot in aforismen getransformeerde citaten (Oscar Wilde).
Aforismen, ik ben er niet zo'n liefhebber van. Daarom werd ik aangenaam verrast door een klein, beduimeld boekje met wijsheden van een van de interessantere figuren uit de Nederlandse literatuur: Victor E. van Vriesland. In diens bundeltje Kortschrift (1954) trof ik een aantal bijzonder aardig geformuleerde aforismen aan.
Over hoezeer ook onze ratio drijft op een onderliggend geloof:
"Het geloof, dat door de rede gerechtvaardigd moet worden, blijft even redeloos als de rede, die door het geloof gerechtvaardigd moet worden. En toch, een ander geloof en een andere rede zijn er niet." (6)Over dat taal gevoelsmatig secundair is aan de gedachtegang:
"Een gedachtengang kan alleen weergegeven worden ten koste van de (immers te kort bewuste) gedachtenverbindingen die er juist het wezenlijke van zijn." (7)Over het belangrijke verschil tussen stervensangst en doodsangst:
"De levensangst zou voor vele lieden onverdraaglijker zijn, als niet hun angst voor den dood nog grooter was. Want nu kunnen zij zich nog inbeelden, van twee kwaden het geringste te dragen. Te meer, daar zij meestal den angst voor het sterven verwarren met angst voor den dood." (13)Over het ook door mij onderschreven geloof dat ook altruïsme in laatste instantie drijft op egoïsme:
"Aan de zelfzucht der menschelijke natuur zijn geen grenzen. Elk medelijden is medelijden met zichzelf, daar het ontstaat wanneer iemand zich door zijn voorstellingsvermogen met zijn eigen ik verplaatst in iemand anders." (15)Over hoe je altijd terugverlangt naar je jeugd, ook al was toen lang niet alles rozengeur en maneschijn, integendeel:
"Het terug verlangen naar, of de verteedering over onze jeugd is niets dan een heimwee naar een voorgoed verloren kracht tot hevigheid en volledigheid van leven; al ware de inhoud ervan ook smartelijk geweest." (19)
Abonneren op:
Posts (Atom)