dinsdag 18 augustus 2009

Lezen, lezen, lezen #13

Jan Blokker, Jan Blokker jr. & Bas Blokker - Nederland in twaalf moorden. Niets zo veranderlijk als onze identiteit (2008), 255 blz.
'Dé Nederlander bestaat niet,' zei Máxima, en het land viel over haar heen. Jan Blokker was daar op zijn beurt weer verontwaardigd over en om Máxima's gelijk aan te tonen schreef hij met zijn zoons Nederland in twaalf moorden. De hijgerige ondertitel dient elk misverstand uit te sluiten: de Nederlandse identiteit, wispelturiger krijg je het niet. En toch hebben de Blokkertjes zichzelf in de voet geschoten met de opzet van hun boek. Door steeds weer lijnen te trekken van verleden naar heden en de overeenkomsten tussen de ene moord en de andere aan te stippen laten de auteurs zien dat er juist wél een onveranderlijke identiteit te destilleren is uit al die moorden. Het zijn niet de klassiek geworden tolerantie en nuchterheid, maar de hebzucht en de schijnheiligheid die generaties Nederlanders verbinden. Ik citeer nogmaals James Kennedy: 'Om essentialistische aanspraken op Nederlandse tolerantie en nuchterheid de kop in te drukken, hebben de Blokkers zich geroepen gevoeld hun eigen eeuwige, onveranderlijke stereotypen te verzinnen.' Saillant detail is dat de moord op Fortuyn geen deel uitmaakt van het boek. Blijkbaar zit de haat tegen Fortuyn nog steeds diep bij de oude Blokker. Tekenend in dat opzicht is ook een tussen haakjes geplaatst zinnetje in het hoofdstuk over Colijn en diens moordcommando in Indië. Colijn werd in het vaderland geëerd, 'alleen de linkse socialisten (ook toen al beschouwd als hele of halve landverraders) weigerden daarin te delen.' Ook toen al? Het is dit zure, bittere en belerende toontje dat het lezen van Nederland in twaalf moorden soms tot een jeukopwekkend gebeuren maakt, en dat terwijl de stof op zich zeer interessant is. Ik vind het vooral sneu voor Jan junior en Bas. Mooi op vaders status meeliften, moeten ze ooit gedacht hebben, en dan gauw zelfstandig worden. Nu zijn ze 50 en zitten ze er nog steeds aan vast...

Hans Dütting - Profiel Harry Mulisch. Een documentaire (2008), 330 blz.
Hans Dütting 'schrijft' eigenaardige boeken. Ik zet 'schrijft' tussen aanhalingstekens omdat hij nauwelijks zelf iets verzint. Dütting stelt 'documentaires' samen door middel van de collagetechniek. Hij verzamelt grote lappen tekst van en over een bepaalde auteur, plaatst die onder elkaar, schrijft hier en daar een verbindend zinnetje en klaar is kees. Dat levert soms mooie overzichtswerken op, maar het Mulisch-boek is helaas een mislukking geworden. Dütting vervaardigde het als een eerbetoon, als een cadeau voor de in juli 2007 tachtig geworden Mulisch. Profiel Harry Mulisch is echter een belediging voor de meester. Het boek is zo ontzettend slordig dat het soms genant wordt. Citaten beginnen zonder ergens te eindigen - geen kleinigheid voor een boek dat van citaten aan elkaar hangt - en stijlbreuken verraden onverantwoord citeren. Het barst van de typ- en/of zetfouten (voorbeeld: p.85 onderaan '[...] kwomt [sic] ook aan dit ritueel een einde en gaat iedes [sic] zijn eigen weg.') en het register is een warboel - zoals er in het algemeen veel te slordig met namen wordt omgesprongen. Een willekeurig voorbeeld: Hein Donner-biograaf Alexander Münninghoff (voor leeftijdsgenoten: dat is die koning die met aristocratische stem en dito snor lesondersteunende video's Aardrijkskunde presenteerde.). In het register staat er: 'Alexander Münningenpoff [sic!], 16, 295'. Op de betreffende bladzijden vinden we zijn naam gespeld als 'Münningenhoff'. Op pagina 242 - niet in het register dus - wordt hij besproken als Donner-biograaf. Zijn naam wordt hier gespeld als 'Münningshoff'. Vier keer genoemd, drie verschillende spellingwijzen en niet één keer de juiste. Waar is het misgegaan met dit boek? Was de tijdsdruk om het rond Mulisch' 80ste verjaardag in de handel te hebben te groot om nog een redactie uit te voeren? Eeuwig zonde...

Khalid Boudou & Oscar van Gelderen - Wij hebben altijd gelijk (2009), 70 blz.
Van David Van Reybrouck verscheen eerder dit jaar in de Pamfletreeks van Querido Pleidooi voor populisme, een interessant, goed onderbouwd en gedurfd essay. Het nieuwste deeltje in deze reeks is minder geslaagd. Boudou (De Berber) en Van Gelderen (De Jood) richten hun pijlen op de misstanden in de hedendaagse politiek, maatschappij en massamedia. Vooral De Telegraaf en GeenStijl moeten het ontgelden. Het is het bekende verhaaltje dat we al honderd keer eerder hebben gelezen en gehoord. De auteurs hebben het gehad met de populistische terreur waarbij iedereen zijn mening mag geven, steeds weer dezelfde gasten hun riedeltje afdraaien in de talkshows en politici hun kostbare tijd verspillen aan futiliteiten. Zij pleiten voor meer humor en meer stilte. Dit klinkt al erg luchtig, en een gedegen analyse of enkele serieuze wenken in het voetspoor van Van Reybrouck ontbreken dan ook jammerlijk. En als er een keer een verklaring wordt gegeven, wordt de plank misgeslagen. Zo halen de auteurs Hans Spekman aan, de PvdA-politicus die opperde dat je probleemjongeren zou moeten vernederen om ze een lesje te leren. Boudou en Van Gelderen wijzen hem erop dat de jongeren eerder het slachtoffer zijn van een te strakke opvoeding. Dat lijkt me pertinent onjuist: een gebrek aan opvoeding is eerder het probleem. Wij hebben altijd gelijk heeft veel weg van een cabarettekst: Boudou en Van Gelderen ridiculiseren de maatschappelijke excessen en proberen bij elke gebeurtenis en elk symptoom een snedige opmerking te verzinnen. Over het korte lontje van moslims en joden: 'Hoe korter de voorhuid, hoe langer de tenen.' Leuk, maar niet meer dan dat.

Geen opmerkingen: