Bernlef - De rode droom De wereld praat en schrijft zich suf over de economische crisis en de daaromheen spiralende ondergang van het ongebreidelde kapitalisme. De oude Bernlef heeft echter een roman geschreven waarin de teloorgang van die andere politiek-economische ideologie, het staatssocialisme, het vertrekpunt is. De rode droom lijkt wel wat op Remco Camperts Iks & Ei. In beide boeken trekken twee oudere, ietwat wereldvreemde mannetjes erop uit, zonder concreet doel. In De rode droom heten ze Krap en Kowalski. Krap, vroeger liftinspecteur, is de filosoof van de twee. Hij gelooft nog steeds in de revolutie en blijft enthousiast in zijn denken en doen. Kowalski, voorheen distributeur van toiletpapier, is de volger. Hij gelooft nergens in, maar volgt Krap uit onvrede over de prijsstijging van toiletpapier sinds de intrede van het kapitalisme. Krap tracht tevergeefs de revolutie te ontketenen, zijn welbespraaktheid sorteert geen effect. De twee zitten dan ook veel in het park, mijmerend over het verleden en het heden. De roman kabbelt zo 200 bladzijden lang voort, zonder echte intrige of spanning, louter drijvend op de melancholie van twee ontheemden in eigen land. Pas aan het eind wordt de kost zwaarder en geëngageerder. De twee gaan op verzoek van een vriendin op zakenreis naar een Tunesisch vakantieparadijs waar het de gasten in alle opzichten naar de zin wordt gemaakt. Het resort is exemplarisch voor de Westerse samenleving: geluk is maakbaar. De naam van de exploitant ligt er wat dat betreft wel erg dik bovenop: Al Mak-Baar. Maar, het vakantieparadijs kan alleen bestaan bij de gratie van een ingenieus en duur beveiligingssysteem. Is dat de les?: de kapitalistische vrijheid is een schijnvrijheid, nauwelijks te verkiezen boven de geslotenheid van een communistische maatschappij? In beide systemen blijft het evenwel behelpen. Een simpele gemoedsrust is waar men werkelijk naar op zoek is in De rode droom. De titel suggereert een ideologiekritiek, maar tweehonderd pagina's lang lezen we over de persoonlijke mores van twee ontgoochelde en wat sneue figuren. Dat blijft uiteindelijk toch de hoofdmoot van dit boek. [***]
Don DeLillo - Falling Man Van de hausse aan 9/11-novels die sinds de aanslagen zijn verschenen, wordt Don DeLillo's Falling Man zeer hoog gewaardeerd. De Amerikaanse schrijver heeft dan ook een roman geschreven met een bijzondere inslag. Hij is wars van alle nationalistische retoriek die de Amerikanen zo eigen is. Falling Man gaat juist over de verwoesting die ook ná de daadwerkelijke ineenstorting van de torens nog doorgaat, nu in de persoonlijke levens van de overlevenden en hun families. Hoofdpersoon Keith trekt na de aanslagen weer 'gewoon' in bij zijn vrouw Lianne en zoon Justin, maar het menselijk contact is verdwenen. Keith stort zich in een betekenisloze verhouding met een andere overlevende en de gedachteloosheid van eindeloos pokeren, zijn vrouw krijgt geen greep op hem, hun kind drukt zich nog louter in eenlettergrepige woorden uit en zoekt met zijn vriendjes naar vliegtuigen in het luchtruim boven New York. Niemand dringt nog tot de ander door. Lianne's werk met Alzheimerpatiënten staat symbool voor de opsluiting in de eigen geest. DeLillo beschrijft zoals altijd pregnant de degeneratie van zijn karakters. De 'vernietiging' van de slachtoffers was acuut en gruwelijk, de vernietiging van de overlevenden is sluipend maar niet minder huiveringwekkend. Wollig taalgebruik is de schrijver niet vreemd, maar het geeft de roman wel de juiste sfeer van vervreemding en verlorenheid. Je wordt er als lezer intens treurig van. Het afglijden van Keith tot een lege, apathische man heeft wel zijn weerslag op het verhaal: er gebeurt niet meer zo veel in de tweede helft. DeLillo heeft dit probleem willen maskeren door enkele hoofdstukken in te voegen waarin we een inkijk krijgen in de gedachten van één van de zelfmoordterroristen in de aanloop naar de fatale dag. Dit is een doodzonde die Falling Man toch nog enigszins over de kop doet gaan. De terrorist wordt namelijk neergezet als een tobbende, in bezwerende zinnen sprekende man. Inderdaad: als een karakter als alle andere van DeLillo, als een Keith. Deze gelijkschakeling komt hopeloos geforceerd en oneigenlijk over. [***]
Robert Anker - Fortuyn en Liefde Vorig jaar verscheen de verzamelde poëzie van Robert Anker onder de titel Nieuwe veters. Verzamelde gedichten 1979-2006. Een mooie uitgave waarin de vaak overdonderende gedichten van Anker in één boekwerk verenigd zijn. Onlangs verscheen Fortuyn en Liefde, een kloeke verhalenbundel. Voor de goede orde: 'Fortuyn' uit de titel verwijst geenszins naar de vermoorde politicus, in een van de verhalen heten twee pakhuizen 'Fortuyn' en 'Liefde'. Een geniepig marketingtrucje, ook ik was erin gestonken. Fortuyn en Liefde is een rijk geschakeerde bundel. Anker bekwaamt zich in allerlei genres, van het jongensboek en de parodie tot de groteske en de dystopie. Qua lengte variëren de stukken van een halve pagina tot 50 bladzijden lang. Anker experimenteert er lustig op los en het lijkt hem dan ook niet te deren dat de bundel alles behalve evenwichtig en/of coherent is. Van de lezer wordt het uiterste gevergd, maar de schrijver heeft zichzelf wat dat betreft ook niet gespaard. Het sterkst vond ik een verhaal waarin Hajar en Daan, het multiculturele liefdespaar dat we kennen van de gelijknamige roman, opnieuw figureren. Dit keer zijn ze getrouwd en hebben ze kinderen. Het verhaal speelt in de (nabije?) toekomst: Nederland is verworden tot oorlogsgebied. Het is niet geheel duidelijk wie de strijdende partijen zijn: er wordt veelvuldig gerefereerd aan allerlei politieke en religieuze machtsblokken van nu. De sfeer van realisme die zo opgeroepen wordt, geeft het verhaal een beangstigende ondertoon. Lang niet alle verhalen konden mij boeien, wat vermoedelijk een gevolg is van de opzet: de grote hoeveelheid stijlen en genres fungeert als een spervuur waarbij regelmatig een kogel doel mist. Fortuyn en Liefde is niettemin een boeiende verhalenbundel waarin de schitterende, overtuigende verhalen het moeiteloos winnen van de saaie en onbegrijpelijke. Een groots bewijs van Ankers veelzijdigheid. [****]
Italo Svevo - Bekentenissen van Zeno Confessies van een gladde spreker over zijn jeugd, huwelijk, buitenechtelijke escapades en zakelijke beslommeringen. De roman is aanvankelijk weinig onderhoudend, maar verder lezend raakte ik steeds meer gecharmeerd van de altijd ironisch en soms humoristisch vertellende Zeno Cosini. Hij geeft zichzelf in zijn memoires - in feite verteld aan een psychoanalyticus - steeds meer bloot, wat hem zelfs sympathiek maakt. [****]
Herman Brusselmans - Mijn haar is lang Brusselmans is in de loop der tijd steeds expliciet-autobiografischer gaan schrijven. In deze roman - zijn vijftigste boek - ontkracht hij enkele mythes die hij schiep in eerder werk, in het bijzonder wat betreft zijn seksuele track record. Dit gebeurt op een bedaarde, haast verontschuldigende toon. Want hoe doldwaas de verwikkelingen ook weer zijn, nog steeds geldt: 'angst, ja, dat is het kernwoord, alles goed en wel beschouwd'. [***]
Willem Jan Otten - Ons mankeert niets Soms wat al te wijdlopige roman over een arts die niet ingrijpt wanneer een collega zich van het leven wil beroven. Verteld in de vorm van een verslag aan het medisch tuchtcollege. Ons mankeert niets geeft een aardig inkijkje in de ethische problematiek waarmee een huisarts te maken heeft in zijn beroep. Vooral in een klein dorp, waarin iedereen iedereen kent, kruisen belangen, geheimen en oud zeer het pad van de arts. [**]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten