Dick Pels - De geest van Pim. Het gedachtegoed van een politieke dandy (2003), 316 blz.
Voor dit boek kreeg de vermaarde socioloog Dick Pels in 2004 de Socrateswisselbeker voor het meest oorspronkelijke en prikkelende filosofieboek. Het is bovenal de eerste serieuze studie die het gedachtegoed van Pim Fortuyn als onderwerp heeft, en niet in de eerste plaats de politieke periode uit diens leven. De grote kracht van dit boek is de objectieve, neutrale blik op het denken van Fortuyn, van diens vroege marxistische theorieën in zijn jaren als socioloog tot de latere politieke gedachten over multicultuur en vrijheid van meningsuiting. Pels staat ver van zowel de met Fortuyn-vlaggen getooide dwepers als de kortzichtige haters die niet verder komen dan stempels als 'racist' en 'fascist'. De weg die Fortuyn aflegde van links naar rechts verklaart Pels met het vernuftige 'hoefijzermodel'. Het politieke spectrum wordt daarin voorgesteld niet als een rechte horizontale lijn maar als een hoefijzervorm. De beide uitersten liggen daardoor dichter bij elkaar, wat overstappen vergemakkelijkt. Pels schrijft erudiet (al verdwaalde ik soms in de sociologische terminologie) en graaft zeer diep in de geschriften en theorieën van Fortuyn. De nadruk ligt daarbij op diens sociaal-economische ideeën. De rode draad in Fortuyns denken was volgens Pels dat hij steeds op zoek was naar zogenaamde 'derde wegen', nieuwe oplossingen die klassieke opposities moesten omzeilen. Zo ontstaat een even helder als veelomvattend beeld van de man wiens gedachtegoed een "speurtocht [was] naar derde wegen die leiden voorbij de klassieke ideologische opposities tussen socialisme en liberalisme, staat en markt, economie en cultuur, individuele en nationale identiteit, of charismatisch leiderschap en vertegenwoordigende democratie." In zekere zin komt Fortuyn zo naar voren als een typisch postmoderne denker. Het eerste deel van het boek behandelt Fortuyns academische carrière en is veel taaier dan het tweede deel waarin Pels bijzonder boeiende gedachten wijdt aan de intellectuele herwaardering van het fascisme, de implicaties van artikel 1 van de grondwet, de enge kanten van Fortuyns 'spruitjesnationalisme' en het personalisme als nieuwe manier van politiek bedrijven, een positief aspect van het populisme en volgens Pels dé poltitieke praktijk van de toekomst. Daarbij hoort ook de terechte kritiek op de eenzijdige blik van Arie van der Zwan, die in De uitdaging van het populisme louter oog heeft voor de negatieve aspecten van populisme. Dick Pels heeft met De geest van Pim een behartenswaardige studie geschreven waarin eindelijk eens met een onbevooroordeelde en wetenschappelijke blik naar de onvermoede diepten van de intellectuele erfenis van het fenomeen Fortuyn wordt gekeken.
J.M. Coetzee - Landscape with Rowers. Poetry form the Netherlands (2004), ix + 106 blz.
Nederlandse poëzie in Engelse vertaling is zeldzaam. Ik had althans nog nooit eerder een befaamd gedicht als Gerrit Achterbergs Ballade van de gasfitter in een andere taal dan het Nederlands onder ogen gehad. Coetzee, die eerder al blijk gaf van aandacht voor de Nederlandse literatuur, vertaalt in Landscape with Rowers poëzie van Achterberg, Sybren Polet (Self-Repeating Poem), Hugo Claus (Ten Ways of Looking at P.B. Shelley), Cees Nooteboom (Basho), Hans Faverey (Chrysanthemums, rowers; 'The earth; consisting of earthenware' en 'From the vase') en Rutger Kopland (Descent in Broad Daylight). In de inleiding maakt Coetzee een vreemde opmerking: "Dutch is a minor language in the sense that it is spoken only by some fifteen million people [...]". De Zuid-Afrikaan vergeet hier voor het gemak even de Vlamingen en de overzeese medelanders. De beperking tot deze dichters lijkt me een te verdedigen selectie. De zes vormen een mooie afspiegeling van de Nederlandstalige poëziewereld en hebben (potentiële) internationale allure. Coetzee heeft veel bewondering voor The Ballad of the Gasfitter, dat hij rekent tot de "in typically high modernist fashion" geschreven meesterwerken. Coetzee heeft ervoor gekozen in zijn vertaalarbeid zeer dicht bij het origineel te blijven, en dan vooral in semantisch opzicht. Een letterlijke vertaling heeft bijna altijd de voorkeur boven een metrische of op eindrijm gerichte vertaling. Soms slaagt hij er echter wonderwel in een uitstekende middenweg te vinden. De regels 'Diep in zijn bril wemelt het, of hij huilt./ Hij drukt mijn hand, vermant zich en meesmuilt.' uit de Ballade van de gasfitter worden dan in vertaling 'Behind his glasses tears obscure his eyes./ He clasps my hand, collects himself, half-smiles.' Het ietwat pejoratieve karakter van de term 'knauw hauw' uit Polets 'Zelfrepeterend gedicht' blijft heel mooi behouden in Coetzee's 'no-how'. Faverey gebruikt in het eerste gedicht uit de reeks 'Chrysanten, roeiers' de vormen 'door de war maakt', 'verwart' en 'in de war is'. Coetzee respecteert de subtiele verschillen door in 'Chrysanthemums, rowers' ook drie licht verschillende woorden te kiezen, respectievelijk 'discomposes', 'disturbs' en 'is disarranged'. Al met al een interessant bundeltje; ik ben benieuwd of het enige aandacht heeft gekregen in de angelsaksische pers.
Robert Huxley (red.) - De grote natuuronderzoekers (2008), 304 blz.
Wie momenteel een boekwinkel binnenloopt, wordt doodgegooid met boeken over Darwin. De grote winkels hebben zelfs een aparte tafel gereserveerd voor boeken over de man die met de 'natuurlijke selectie' op de proppen kwam. Een grote groep auteurs heeft onder leiding van Robert Huxley, hoofd collecties van de afdeling botanie van het Natural History Museum in Londen, voor De grote natuuronderzoekers een serie portretten van de grote namen uit de natuurwetenschappen t/m de negentiende eeuw geschreven. Er is aandacht voor bij iedere sterveling bekende grootheden als Antoni van Leeuwenhoek, Linnaeus, Charles Lyell en Darwin, maar ook minder bekende goden als Andrea Cesalpino, Sir Hans Sloane, Louis Agassiz en Alfred Russell Wallace - die tegelijkertijd met Darwin het principe van natuurlijke selectie bedacht! - komen uitgebreid aan bod. De samenwerking met het Natural History Museum heeft in de eerste plaats een prachtig geïllustreerd boekwerk opgeleverd. Op elke bladzijde zijn portretten, afbeeldingen van specimens en persoonlijke zaken als dagboekaantekeningen te bewonderen. De makers hebben er bewust voor gekozen hun selectie te beperken tot onderzoekers uit de tijd van vóór de specialisatie binnen de wetenschappen. De onderzoekers in dit boek waren alle actief op een breed terrein en niet zelden pioniers. In De grote natuuronderzoekers wordt dan ook "de natuurwetenschap zonder gêne ingeperkt tot vooral de geschiedenis van de ontdekking, beschrijving, classificatie en het begrip van complete organismen." Niet alle lemma's zijn even interessant; sommige zijn gewoon te kort om enige diepgang te bereiken. Ook kent het boek zijn kleine slordigheden (Van Leeuwenhoek zou bijvoorbeeld volgens de data honderdelf jaar oud zijn geworden). De makers hebben gekozen voor een laagdrempelige opzet, waardoor dikwijls de aandacht naar mijn smaak iets te veel uitgaat naar biografische anekdotiek in plaats van naar de inhoud en waarde van de ontdekkingen van de betreffende pionier. Niettemin een informatief en aantrekkelijk boek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten