Arnon Grunberg - Onze oom Met 626 pagina's is Onze oom de dikste Grunberg tot op heden. De roman speelt zich af in een niet nader gespecificeerde Zuid- of Midden-Amerikaanse republiek. Onze oom kent drie hoofdpersonen. Allereerst is daar de majoor. Hij is trouw aan de staat en denkt en handelt volgens het principe 'bevel is bevel'. Bij een nachtelijke arrestatie onder zijn leiding wordt een echtpaar, tegenstanders van het regime, doodgeschoten. De onvruchtbare majoor 'adopteert' hun weesgeworden dochtertje, Lina Siñani Huanca, en doet haar cadeau aan zijn vrouw. Die heeft echter een geheime relatie met zijn baas, de luitenant, van wie ze een eigen kind wil. De majoor wordt door zijn meerdere op een kansloze missie gestuurd, na enkele aanslagen gevangen genomen om voorgoed uit beeld te verdwijnen. Lina loopt weg en belandt uiteindelijk in het gebied waar de opstandelingen de baas zijn. Hun leider, 'de dirigent', neemt haar mee en maakt haar zwanger. Hij is de derde hoofdpersoon. Voor alle drie betekent 'onze oom' iets anders. Voor de majoor is het de staat: "de staat is als een geliefd familielid, de staat was als een oom voor hem." Voor de dirigent is de opstand als een suikeroom: "De revolutie is onze oom." En voor Lina is de oom een pop die als afgod fungeert in de mijn waar zij als prostituee de mijnwerkers dient. Deze oom doet denken aan de beëlzebub uit Golding's Lord of the Flies: een hypnotiserend 'beest' dat offers verlangt. Wat de ooms gemeenhebben is hun religieuze functie. Ze bevatten voor hun respectieve aanbidders de laatste waarheid, de grond van alle moraal. Onze oom is daarmee een metafoor voor het kwaad en de richtingloosheid als aandrijfmechanismen van zowel idealisme als conformisme. Onze oom is de meest serieuze roman van Grunberg. Grotesk is het allemaal nog steeds, absurd bij vlagen, maar met de volle inzet op de ernst. En daar wringt het een beetje. De Grunbergeske smerigheid past hier niet bij en de enige smerige scène, die met de op punt van bevallen liggende Lina en haar obscene kamergenote, valt dan ook uit de toon. En belangrijker: de interpretatie van de moraal heeft iets obligaats, is zelden verrassend of provocerend. [***]
Fragment: Wat is passie? Op papier wordt alles een metafoor en een metafoor kan geen passie zijn. Papier is onschuldig, elk woord ambigu, elke lettergreep voor velerlei uitleg vatbaar. [...] De romankunst en de dichtkunst kunnen niet anders dan de moraal van de bourgeoisie uitdragen. Uitvindingen van de petite bourgeoisie zijn ze. Een bittere deceptie, de poëzie.
Dan zijn er de studentenstakingen. De aanleiding is hem ontschoten. Alsof die aanleiding er iets toe doet. Er is altijd een aanleiding. Op de poëzie van het lege vel volgt de poëzie van het waterkanon.
Robert Anker - Nieuw Lelievelt De recentste roman van Robert Anker is ondanks zijn gemiddelde omvang een ambitieus project. Anker beoogt namelijk een duiding te geven van het Nederland van de tweede helft van de twintigste eeuw aan de hand van een familiekroniek. Hoofdfiguur is Wies Bouwmeester, dochter van een architect die na de oorlog als 'fout' wordt aangemerkt. Hij zou joden hebben verraden om hun huis te kunnen verkopen. Dat er meer aan de hand was, wordt door het boek heen duidelijk. Wies wordt zelf ook architect. De ontwikkeling van de architectuur is een van de leidmotieven die Anker ontvouwt als lijnen in de geschiedenis van het land. Twee andere zijn de politiek-maatschappelijke gebeurtenissen en de - daarmee verweven - grote boeken van na 1945 die een beslissende invloed hebben gehad op de mentaliteit. Dat laatste leidmotief zorgt voor diepgang en vaart in het verhaal. De personages overdenken in de verschillende fases van hun leven namelijk expliciet de invloed en waarde van toonaangevende schrijvers en filosofen: Sartres existentialisme, Mulisch' De zaak 40/61, de doorbraak van de late Heidegger, The End of History van Francis Fukuyama en Amos Oz' aandacht voor beide partijen in het conflict in het Midden-Oosten. Nieuw-Lelievelt is een onderzoek naar de gevolgen van de individualisering, de bevolkingstoename en de democratisering, eindigend met het vermeende einde van de geschiedenis. Het is in zekere zin Goede manieren, gegoten in proza. Engagement - een van Ankers stokpaardjes - loert dan ook op elke bladzijde om de hoek, ook in de minst interessante pagina's van het boek die zich in Afrika afspelen. In Nieuw-Lelievelt ontbreekt de bloemrijke stijl van Een soort Engeland. Hier vraagt de zorgvuldige, gedegen analyse om een directere taal. Niet helemaal overtuigend is de verbinding die Anker for fiction's sake probeert te leggen tussen de ontwikkeling van Nederland en de ontvouwing van de plot. Te vaak moet hij grijpen naar toeval of voorspelbaarheid, en de motieven die de personages hebben voor hun handelingen zijn niet altijd duidelijk of overtuigend. Door de ideeën toch een aardig boek. [****]
Fragment: 'Kijk,' gaat Nol verder, 'wat pleit voor Fukuyama's redenering is dat económisch liberale samenlevingen, met een vrije markt, vrije wetenschappen en techniek, et cetera, altijd de meeste welvaart hebben voortgebracht. Wat dat betreft heeft het communisme volledig gefaald.'
'En hoe plaatsen we Auschwitz in die onontkoombare ontwikkeling naar steeds beter?'
'Als een tijdelijke aberratie, als een terugval in het Kwaad, als de laatste stuiptrekking van de Oude Wereld voor zij zich zodanig verenigde dat oorlog en binnenlandse barbarij hier niet meer mogelijk zijn. [...]'
Maar de Geschiedenis houdt zich niet aan haar afspraak met Francis Fukuyama. Op 11 september 2001 heeft ze er lol in een paar verkeersvliegtuigen vol mensen uit de lucht te plukken en stuk te smijten tegen de torens van het zegevierende kapitalisme.[...]
Het zegevierende kapitalisme krijgt intussen ernstige problemen aan zijn hart, de beurs, die aan een spectaculaire daling bezig is, vooral de IT-fondsen - miljarden dollars verdwijnen als sneeuw voor de zon. Zelfs Nederland wordt niet gespaard: ruim drie eeuwen na de gebroeders De Witt wordt er weer eens een politicus vermoord, wie had gedacht 'dat zoiets in Nederland - in Néderland! - zou kunnen gebeuren' vraagt de minister-president zich op de televisie af [...]
Bernard Malamud - De gratie Gods Deze roman van de joods-Amerikaanse schrijver Malamud geldt als een klassieker in het genre van de utopische roman. De oceanograaf Calvin Cohn wordt abusievelijk gespaard als God met een tweede zondvloed het dierlijke leven op aarde uitroeit. Cohn krijgt een herkansing en ontdekt dat er ook nog enkele chimpansees gespaard zijn gebleven, alsmede een gorilla en enkele bavianen. Cohn tracht met de chimpansees een vreedzame, coöperatieve samenleving op te bouwen. Een van de kenschetsen van De gratie Gods is dat het een zeer humoristische roman zou zijn. Die humor moet ik dan volledig gemist hebben, de roman is ernstig en somber. De eerste zestig pagina's zijn erg taai, maar wie door deze zure appel weet heen te bijten kan daarna genieten van een mooie, doordachte parabel over geloof en moraal, goed en kwaad, maakbaarheid en genetische determinatie. Onder invloed van een tomeloze verbeeldingskracht en veel durf krijgt De gratie Gods naar het einde toe steeds meer vaart en spanning. Malamud koestert uiteindelijk een in essentie pessimistische visie. Cohn lijkt te slagen in zijn opzet, maar de chimpansees gaan ten onder aan machtspelletjes, jaloezie en bloeddorst. Ze nemen de macht over en maken Cohn af. Malamuds les is mijns inziens dan ook dat de primaat van nature het kwaad in zich draagt. Een leefbare samenleving is tijdelijk mogelijk maar zal uiteindelijk onontkoombaar ontaarden in chaos en misdadigheid. Typerend is dat de chimpansees niet de taak van de mens over kunnen nemen. Zij lijken genetisch te veel op de mens, geeft Malamud ergens expliciet aan. Gorilla's zijn een geheel andere soort. De gorilla George is aan het slot van het boek dan ook het enige levende wezen dat door de genadeloze verteller 'gespaard' wordt. [****]
Fragment: De mens heeft ontelbare kansen gehad maar kon op den duur Gods bedoelingen niet waarmaken. Zichzelf heeft hij ook niet waargemaakt. [...] na al die eeuwen is hij zijn instincten nog steeds niet voldoende de baas om een eind te maken aan die eindeloze slachtpartijen. Ik bedoel, zei Cohn, dat hij zijn dierlijke aard - excuseer het woord alstublieft, ik ben zelf een dier - nooit heeft kunnen aanwenden tot het nut van het algemeen, en evenmin een bruikbaar altruïsme heeft kunnen ontwikkelen. Kortom, hij is te vaak irrationeel, onredelijk, barbaars en beestachtig te werk gegaan. Ik heb het nu uiteraard over permanente overkill.
Ruth Lasters - Poolijs Het met de Debuutprijs 2007 bekroonde Poolijs is een moeilijk boek dat zo nu en dan verrast met beeldende, elegante zinnen en soms slordig is ("Maradonna"). Drie stemmen vertellen: de verwarde Yves, zijn vriendin Lucy en een soort van 'dromend subject' (volgens achterflap "bevindt [deze] zich in wezen in Yves' keel"). Yves heeft nl. een dwangstoornis, slikt alle stemmen die hij hoort in en slaat ze op in strottenhoofd. Hij doet denken aan de man in Koubaa's Het gebied van Nevski. Ook Yves legt lijstjes aan, moet alles systematiseren en formuleert hoekig en warrig: "Er zou een wereldkampioenschap 'nu' moeten zijn. Om het meeste momenten die er vandaag echt toe doen, meetbaar met elektroden op de hoofdhuid." [***]
Simon Carmiggelt - Ik lieg de waarheid. De beste Kronkels Een bundeling van de beste 'stukjes' die Carmiggelt jarenlang schreef voor Het Parool onder het pseudoniem Kronkel. Het leukst zijn de kroegverhalen, die uitblinken in soberheid en weemoed. Opvallend is ook dat Carmiggelt frivool met de taal omsprong en zich haast achteloos van (semi-)neologismen bediende. Lang niet alle stukjes hebben eeuwigheidswaarde. De tand des tijds heeft dikwijls zijn sporen nagelaten. Als historische 'onderschriften' hebben ze echter nog steeds een functie. [***]
Jeroen Brouwers - Joris Ockeloen en het wachten Deze roman van Brouwers, zijn debuut, is een voorafschaduwing van Datumloze dagen. Ook Ockeloen is een man die tegen zijn wil vader wordt. Zijn vrouw heeft hem schaamteloos gebruikt, hij was slechts de "conceptieambtenaar". Tijdens en na de bevalling begint hij te hallucineren. Qua vorm is het typisch een debuut. Nog erg grillig, soms warrig, bij vlagen te hoog inzettend. De droompassages doen aan Brakman denken. Het slot is - net als dat van Datumloze dagen overigens - indrukwekkend. [***]
2 opmerkingen:
De humor gemist?
Misschien door de vertaling? Ik lach me altijd helemaal kapot om dat boek! ;) Die in essentie pessimistische visie is volgens mij dan ook in hoofdzaak een erg ironische.
Maar goed, daar moeten we dan ook maar eens over babbelen... =P
Ironie zit er zeker in, maar deze is in mijn ogen toch meer een wrange dan een komische.
En - vanzelfsprekend - niets zo subjectief als humor. (en verontwaardiging, maar dat is weer een ander verhaal)
Een reactie posten