Joost Zwagerman - Het wilde westen. Nederland 2001-2003 (2003) 207 blz.
In de derde aflevering van deze rubriek drie gelijksoortige boeken: drie befaamde columnisten met een bundeling van hun columns over politieke en maatschappelijke onderwerpen uit de periode post-Fortuyn. Joost Zwagerman overtuigt het meest. Hij ontwikkelt zich de laatste jaren tussen het bloemlezen door meer en meer als dé opiniemaker van Nederland. Hij is niet vies van van polariseren op zijn tijd en van stevig polemiseren, niet in het minst tegen de oude verzuurde columnistenelite. Zwagerman is geen linkse denker zoals een Blokker of een Brandt Corstius, hij is geen rechtse denker als een Ephimenco of een De Winter. Dat betekent niet dat Zwagerman een ongevaarlijke middenpositie inneemt. Hij poneert nu eens een 'linkse' stelling om verderop weer 'rechts' uit de hoek te komen. Die houding werkt verfrissend. Ook in Het wilde westen is Zwagerman scherpzinnig en heeft hij de durf om altijd stelling te nemen. Dat pakt soms verkeerd uit, maar dat vergeef je hem omdat het voortvloeit uit zijn weigering te conformeren, te relativeren, in te binden. De columns zijn zeer leesbaar: vlot geschreven, rijk qua vocabulaire en met een grote variatie aan vormen. Zijn repertoire aan onderwerpen is erg breed. Ook zaken als het gebruiken van XTC, de biografie van Herman Brood en porno & piercings worden met evenveel passie beschreven als de meer gangbare politiek-maatschappelijke thema's.
Bas Heijne - Hollandse toestanden (2005) 205 blz.
De columns die Bas Heijne in Hollandse toestanden heeft verzameld zijn erg goed geschreven. Heijne hanteert een zwierige stijl met lange volzinnen en verrassende vergelijkingen. Hij is ijzersterk in de compositie van zijn stukjes. Hoe kort ze ook zijn, Heijne weet verbazend veel soortelijk gewicht te verpakken in de columns. Hij stelt zich keer op keer ten doel een diepgravende analyse te geven van een maatschappelijk fenomeen en daarbij historische lijnen en de waan van de dag strikt gescheiden te houden. Ik val Heijne bij in zijn algehele afkeer van zelfgenoegzaamheid. Zeer goede stukken in dat opzicht zijn 'Verlichting', over de wurggreep waarin neoconservatieven zich bevinden, en 'Het multiculturele melodrama', over charlatan Mohammed Benzakour en zijn kruistocht tegen de Zwijndrechtse straatnaam 'Turk'. In 'Verlichting' schrijft Heijne: "De neoconservatieve irritatie over de linkse kortzichtigheid die al het eigene bij voorbaat verdacht en al het vreemde bij voorbaat heilig verklaart, is dus volkomen terecht. [...] maar de nieuwe pleitbezorgers van de Verlichting zijn nu alweer vervallen tot de zonde waardoor links zo lang geteisterd werd: die van de zelfgenoegzaamheid." Lezenswaardige bundel dus, maar toch wringt het ergens. Heijne legt het af tegen Zwagerman wat betreft durf. Hij geeft kritiek op links hier, kritiek op rechts daar, deelt hier eens een aai uit, geeft daar weer een schouderklopje; er zit geen pit in, het is te veilig allemaal. Misschien zijn Zwagerman en Heijne daardoor juist wel complementair. Voor de virtuoze, soms al te hevige scherpte, men leze de eerste; voor de diepgravende, soms al te bedaarde analyse, men leze de laatste.
Gerrit Komrij - Gouden woorden (2005) 159 blz.
Deze bundel viel mij nogal tegen. Komrij heeft een scherpe pen en neemt geen blad voor de mond. Dat is een aantal columns leuk, maar vervalt op den duur tot een langgerekt salvo verbale losse flodders. De columns in Gouden woorden hebben steeds hetzelfde formaat: Onderaan de pagina staat een nieuwsberichtje, bovenaan een citaat van een bekende of minder bekende Nederlander. De column is vervolgens gericht aan de geciteerde. Komrij spreekt hem of haar vanuit de hoogte toe. De minachtende toon wordt met elke herhaling vervelender. Elke keer weer 'Balkje' voor Balkenende en 'Bolkje' voor Bolkestein. Een echte buitenstaander is Komrij geworden de laatste jaren: anti-Nederland en -Nederlanders. Op de achterkant wordt Paul Cliteur geciteerd: "Een verbale hooligan." Ongetwijfeld als aanprijzing bedoeld door de uitgever, maar een hooligan staat ook voor veel geschreeuw en getreiter en geniet een overschatte status. Ruim 99% van de columns gaat over wat niet goed is en gaat, Komrij vertelt nergens hoe het dan wel zou moeten. Er is één uitzondering, na de moord op Theo van Gogh, en dat levert meteen een warrige zin op: "Waar we meer dan ooit om verlegen zitten is duidelijkheid, de dood aan de smoesjes, het bescheiden zwijgen van de dominees, humor en gevoel voor realiteit." Zijn pleidooi voor "afstandelijkheid en ironie" is typerend voor de positie van de auteur. Hij staat buiten en boven alle partijen, onfeilbaar elitair jengelend over "het volk" dat boeken uit de bibliotheek leent: "het volk wil zijn eigen boontjes doppen, maar niet zijn eigen boeken kopen." Tenenkrommend is zijn reactie op een brief van Amsterdam Zuideramstel aan migranten over een gratis taalcursus. Komrij trekt de vergelijking met de burgemeester van Buitenveldert die in WO II ongevraagd een lijst met joden aan de Duitsers gaf. Komrij is niet gek en smoort de moeilijkheid van de analogie met zijn smalende ironie: "Ik stel voor alles wat er nu gebeurt enkel nog te vergelijken met de Tweede Wereldoorlog. Wat hebben we anders?"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten