Armando - Soms Armando publiceert de laatste jaren verhalenbundeltjes bij de vleet. De boekjes bestaan uit ultrakorte verhalen van maximaal driekwart pagina. In Soms staan verhalen die veelal moeilijk te doorgronden zijn. Veel 'ik' en 'jij'; dialogen en innerlijke monologen. richting het einde dacht ik een overkoepelende thematiek te ontwaren. In de verhalen is steeds een oude man aan het woord, een sombere, wellicht getraumatiseerde man die moeite heeft met ouder worden, met (oorlogs)herinneringen, met het leven en de dood. Met name in de verhalen achter in de bundel dringt deze toon zich op. 'Jij met je oorlog,' merkt een stem verwijtend op. De 'ik' is een vereenzaamd en in zichzelf gekeerd iemand, bijvoorbeeld in het titelverhaal: 'Buitenstaanders geven me wel eens een berisping, natuurlijk, ik moet niet in mezelf praten. [...] Er zijn er die een beetje aanspraak, al is het dan met een denkbeeldig iemand, best gezellig vinden, anderen beweren dat het een ziekteverschijnsel is. Het zal wel, m'n kind, het zal wel.' De verhalen zijn soms filosofisch, soms luchtig, maar altijd indringend. Armando lijkt steeds om een onderwerp heen te cirkelen, bepaalde moeilijk bespreekbare thema's aan te raken, te suggereren. Bijvoorbeeld het verband tussen leven en ademen, d.w.z. alleen bestaan of ook ruimte hebben om te leven: 'Ik adem ook allang niet meer, maar ik leef nog steeds.' [***]
Fragment: INNERLIJK "Het regent." "Nee, de zon schijnt, het regent niet." "Volgens mij regende het." "Nee, de zon schijnt." "Ik denk dat het mijn innerlijk is dat steeds regent, dat steeds regen ziet." "Spreekt u over een innerlijk?" "Ja, zelfs een innerlijk wezen." "Gadverdamme, een innerlijk wezen, dat heb ik allang niet meer." "Gaan zieleroerselen vanzelf weg?" "Meestal wel." "Geneest dat als je ouder wordt?" "Niet altijd." "Ik hoop dat het vergroeit." "Dat moet u afwachten." "Heeft het bij u lang geduurd?" "Niet zo lang, een jaar of wat, maar ik ben volkomen genezen, ik heb geen innerlijk meer, laat staan een innerlijk wezen." "In dat geval hoop ik dat het ook bij mij overgaat." "Dat hoop ik ook. Gadverdamme nog es aan toe."
A.F.Th. van der Heijden - Mim In Mim - A.F.Th's novelle ter ere van de tachtigste verjaardag van Harry Mulisch - speelt de edele voetbalsport een nog grotere rol dan in De Movo tapes al het geval was. Van der Heijden situeert de handeling op 25 mei 1999. In 'De Teil' speelt 'Erdam' op de laatste speeldag thuis tegen 'Adam'. Feyenoord-Ajax in De Kuip dus. Erdam kan kampioen worden maar is daarbij afhankelijk van de uitslag bij 'Nec'-'Nac', NEC en NAC dus, nog doorzichtiger dan 'Erdam' en 'Adam'. Nu werd in het Schrijversprentenboek Literatuur met een doel Van der Heijden ooit naar zijn mening gevraagd over voetbal. Dat vond hij maar niks. Dat is te merken in Mim. Feyenoord-Ajax op de laatste speeldag? Onmogelijk. In werkelijkheid speelde Feyenoord op 25 april 1999 inderdaad zijn kampioenswedstrijd, nl. tegen NAC. Maar NEC als directe concurrent?? En dan de beschrijving van de spits van Erdam met de bijnaam 'Goud-Elsje': 'Om gestroomlijnder de overwinning te behalen had de spits zijn vlechtjes vandaag ook nog eens om het hoofd gewonden en met speldjes vastgezet.' Tuurlijk, zie je het al gebeuren bij Feyenoord... Maar bon, deze kritische opmerkingen zijn als die van de bekende bioloog die zich opwindt over een paardenbloem die in een roman in een onmogelijke maand in bloei staat. Want Mim is gewoon een ijzersterke novelle. De manier waarop Van der Heijden de eeuwenoude Oidipousmythe in de hedendaagse tijd heeft weten te situeren, mag gerust grandioos worden genoemd. De vadermoord, het slapen met de moeder en het zichzelf verblinden na de openbaring van de zonde: alles is even superieur verwerkt in de cyclus. Mim is het slotdeeltje van de cyclus Homo Duplex en het grappige is: reeds vanaf de eerste aankondiging was bekend dat Van der Heijden over een moderne Oidipous zou schrijven en toch laat je je als lezer aangenaam verrassen bij de overweldigende beschrijving van de climax van de verwikkelingen. [****]
Fragment: Toen Movo brullend zijn hoofd uit de pan trok, kwam het ovale uitdruipmandje mee, dat zich met z'n rasterwerk in de verbrande gezichtshuid had gehecht. De olie die daarbij over de rand golfde, bereikte het waakvlammetje in het midden van het gasfornuis. De pan vormde een ovaal van vuur eer Movo zich goed en wel had opgericht, zodat er brandende vetscheuten op de vloer terechtkwamen. Kleine vlammen wapperden ook uit Movo's haren en kleren. Verschroeiend hete olie droop van zijn hoofd in zijn hals en verspreidde zich over zijn borst.
Kader Abdolah - De boodschapper In de 'vertelling' De boodschapper vertelt Zeëd ebne Sales het levensverhaal van de profeet Mohammad, stichter van de islam. Ik wist van tevoren niet goed wat ik van dit boek moest verwachten, maar eenmaal lezend was het moeilijk het lezen te staken. Abdolah laat Zeëd vertellen in een mooie, zwierige stijl. Middels korte hoofdstukjes ontvouwt zich het 'op historische feiten' gebaseerde levensverhaal, dat evenwel 'volgens de wetten van de literatuur' gelezen mag worden. Interessant is dat Abdolah een project heeft ondernomen dat lijkt op het Jezusboek van Paul Verhoeven. Die laatste onderzocht wat zeker niet en wat mogelijk wel historisch juist is in de levensbeschrijvingen van Christus. Ook Abdolah laat Zeëd - soms impliciet maar vaak expliciet - een schifting maken tussen waarheid en verbeelding. Wat zo goed is aan De boodschapper, is hoe Abdolah erin geslaagd is Mohammad als mens neer te zetten. Dat wil zeggen: hem te belichten vanuit zowel zijn positieve als zijn negatieve karaktertrekken. Mohammad was de meest menselijke van de drie profeten: Jezus genas mensen door handoplegging, Mozes veranderde zijn staf in een slang, maar Mohammad had geen wonderen nodig. Mohammad was een dichter, een poëzieliefhebber. Hij was een inspirator, een doorzetter, een leider. Maar hij veranderde in de loop der tijd ook in een despoot en in een notoire leugenaar. In Mekka 'was zijn proza zacht en neigden zijn teksten naar poëzie,' maar later in Medina 'werd zijn proza gewelddadig [...] en werd hij een sluwe politicus. Hij onderhandelde, gebruikte politieke leugens en bedacht gemene trucjes.' Hij was ook een viespeuk die trouwde met een negenjarig meisje en op de koop toe niet schuwde het bed met haar te delen. De boodschapper is een prachtboek, doordrenkt met die zo karakterisitiek Oosterse, welhaast sprookjesachtige sfeer, die bovendien nog eens wordt versterkt door de prachtige (quasi?-)vertaalde Arabische poëzie en de sympathieke toon van Zeëd. In zekere zin was elke profeet een dwaas die een God of een Allah verzon en met behulp van zijn charisma en de tijdgeest een grote schare volgelingen wist te verzamelen, in feite tot op de huidige dag. Dat is de wijze les van deze magnifieke vertelling. [*****]
Fragment: 'Mohammad was gedreven, bijna bezeten. Wat hij beweerde was raar, en wat hij deed was nog vreemder. Hij loog, hij loog ontzettend veel. En hij geloofde in zijn eigen leugens. Misschien is liegen geen goed woord, hij bedacht dingen. Hij zei dat zijn Koranteksten aan hem werden geopenbaard. Maar hij verzon het allemaal. In zijn eentje. In zijn hoofd en ik genoot van zijn voorstellingsvermogen. Maar er bleef altijd iets wringen in Mohammads boodschap. Hij was een bijzondere man, dat wel, en wat hij beweerde klonk mooi, maar waarom verbond hij zichzelf dan met een onzichtbaar touwtje aan de lucht, aan een denkbeeldige Allah?
Jan van Mersbergen - De macht over het stuur Iedereen die uit een dorp afkomstig is, herkent de situatie die in De macht over het stuur centraal staat: de groep stoere jongens die zich onverantwoordelijk gedraagt door met opgepimpte auto's veel te hard te rijden totdat er eentje verongelukt. In Van Mersbergens roman worden de strubbelingen die dit teweegbrengt binnen de vriendengroep geloofwaardig beschreven. Er gebeurt veel buiten de bladzijden, of tussen de regels zo u wilt. Minder vind ik de gejaagde stijl. Heel veel ultrakorte zinnen en 'opsommend' vertellen: eerst gebeurde er dit, toen dat, daarna sus, toen weer zo. Dat is zelden functioneel. Niettemin: zeker geen slecht boek. [***]
Herman Brusselmans - Toos Derde en laatste deel van de driedelige cyclus over Danny Muggepuut, schrijver van klassiekers als De voor- en nadelen van longontsteking en De kleverige substantie uit mijn pissertje. Toos is het minst onderhoudende van de drie delen. Ik kan wel concluderen dat hét centrale thema in Brusselmans' oeuvre: de angst, steeds meer een impliciet thema is geworden gedurende de jaren. Vergelijk maar eens de Tinner-verhalen met de Muggepuuts. Of zoals Danny zelf ergens aangeeft: hij zit vol angst, maar niemand die het merkt. Een gedenkwaardige reeks met een nu al klassieke openingszin in deel twee, De perfecte koppijn: 'Danny Muggepuut at staande een worst.' [***]
S.Vestdijk - Sint Sebastiaan Eerste deel van de achtdelige Anton Wachter-cyclus, de Nederlandse À la Recherche du Temps Perdu. Ritme is een sterke eigenschap van Vestdijk; hij vertelt met Schwung. Helaas is het geheel wel heel erg expliciet-psychologiserend. Meesterlijk zijn echter de beschrijvingen van de personages. Antons klasgenootje Piet van Noorden bijvoorbeeld is 'een twijfelachtige zittenblijver in de 2e klas, een schraal viesachtig, zachtwringerig lopend jongetje met een grijs gezicht en een witte blouse die uit een afgedankt hemd geknipt scheen' en hij heeft 'grauwe, op vuil grachtwater gelijkende oogjes.' Benieuwd naar de volgende delen. [***]
1 opmerking:
goeeedenavond
http://nl.youtube.com/watch?v=ClPFFLe0ryw
Een reactie posten