Umberto Eco - De slinger van Foucault Met De naam van de roos van Eco heb ik me goed vermaakt. Dat boek is een perfecte mix van een vlot verteld, spannend verhaal en historische en filosofische uitweidingen. Mijn verwachtingen waren dan ook hooggespannen voor Eco's andere dikke pil, het veelgeprezen De slinger van Foucault. Ik las en las, worstelde me door de 654 pagina's, en na de laatste zin sloeg ik het boek teleurgesteld dicht. De roman zit vol erudiete passages, maar de spanning bleef helaas grotendeels achterwege. 'Drie redacteuren van een uitgeverij in Milaan raken door manuscripten die zij onder ogen krijgen onafwendbaar verstrikt in de gedachte dat er iets onvoorstelbaars gaande is op deze wereld' vermeldt de tekst op de achterflap. Het gaat om occulte geschriften over Tempeliers, Rozekruisers, kabbala e.d. De drie bedenken aan de hand van de teksten 'Het Plan', een alternatieve, planmatige verklaring van de geschiedenis. Dit neemt echter pas na een pagina of 350 zijn aanvang en daarmee kent de roman wel een heel lange aanloop. De plot begint weliswaar media in res en de ikverteller vertelt het gebeuren achteraf, maar toch wacht je als lezer met smart op de spannende verwikkelingen. De drie redacteuren - bij vlagen irritante wijsneuzen - laten zich meeslepen in hun Plan en 'ontdekken' dat alles met alles samenhangt. Ze laveren op den duur op het gevaarlijke randje dat de verbeelding van de werkelijkheid scheidt. Probleem is dat allerlei occulte genootschappen het Plan voor waar houden en daarmee de levens van de drie in gevaar brengen. Eco is op zijn best in de beschrijving van de psychologische weerslag van de gebeurtenissen op de personages, in het bijzonder in het subtiel aanduiden van hun worsteling met samenhang, toeval en determinatie. Hij lijkt echter de lezer uit het oog te zijn verloren bij het inzetten van zijn belezenheid en onmetelijke eruditie. De schrijver heeft welhaast de complete geschiedenis van het occulte verweven in zijn roman en ik raakte op een gegeven moment dan ook onvermijdelijk de draad kwijt. De naam van de roos bleef boeien door de whodunnit?-vorm, De slinger van Foucault wordt pas aan het eind echt spannend als alles en iedereen samenkomt in het Conservatoire des Arts et Métiers in Parijs waar de slinger hangt. De slinger tussen spanning en gelaagdheid is in dit boek echter teveel doorgeslagen naar de laatste. [**]
Fragment: '[...] wij hebben een Plan verzonnen dat niet bestaat en Zij hebben het niet alleen voor zoete koek geslikt, maar zijn ervan overtuigd dat ze er tijden lang deel van uitmaakten, ofte wel ze hebben de fragmenten van hun wanordelijke en verwarde projecten als momenten van ons Plan gezien, gescandeerd naar de onweerlegbare logica van de analogie, van de schijn, van het vermoeden. / Maar als een Plan verzonnen wordt en anderen het ten uitvoer brengen, dan is het alsof het Plan bestaat, of liever, bestaat het gewoon.'
Ricus van de Coevering - Sneeuweieren In april dit jaar schreef Arjen Fortuin in NRC Boeken een stuk over 'de kleine hausse aan boerenromans' in de Nederlandse literatuur. Persoonlijk ben ik erg blij met deze trend. Het mooiste leven is immers het boerenleven en er is geen mooier land dan het platteland. Veel literatuur speelt zich echter onvermijdelijk af in een stad en daar heb ik nu eenmaal heel weinig affiniteit mee. Fortuin benadrukt het hoge niveau dat de romans over het leven op het platteland in de regel hebben. Sneeuweieren, het debuut van Ricus van de Coevering, is een van die geslaagde romans. Ook HP/De Tijd prijst Sneeuweieren aan door het boek op 1 in een top 10 van 'polderboeken' te zetten. Van de Coevering is er inderdaad in geslaagd een indringende beschrijving van het moeizame boerenleven in de eenentwintigste eeuw te geven. Boer Harm heeft een pluimveebedrijf en maakt lange dagen om een boterham te kunnen verdienen. Hij en zijn vrouw Olga hebben een geadopteerd kind, de zwarte David. David is een pientere jongen die liever boeken leest dan dat hij zijn vader meehelpt. Bij een tragisch jachtongeluk schiet Harm David per abuis dood omdat de laatste verstopt in het struikgewas het geluid van een vos imiteert. Erg sterk is de weergave van de landelijke rust en dreigende zwaarte die heerst in de keuken van een boerderij. Er wordt weinig gesproken, er wordt veel gepiekerd. Van de Coevering laat ook mooi zien hoe instanties als de milieubeweging en de overheid het de boer steeds moeilijker maken zijn toch al niet welvarende bestaan te leiden. Ook de bekrompenheid en roddelzucht na het ongeluk die een kleine gemeenschap kenmerken, zijn zeer treffend in de plot verwerkt. De climax van de roman is even pijnlijk als verrassend. Van de Coevering vertelt bedaard en zuiver zonder zich te verliezen in een exuberante of overdreven stijl. Prachtig debuut. [*****]
Fragment: 'Helaas leverden eieren tegenwoordig steeds minder op. Bedrijven gingen failliet omdat ze niet konden concurreren met de allergrootste, die niet één maar drie of vier rennen hadden en zo op vaste kosten bespaarden. Veel pluimveeboeren werden gedwongen om over te stappen op varkens. [...] Elke derde vrijdag van de maand ging Harm naar de vergadering in het dorp, net als zijn vader vroeger had gedaan. In het rokerige zaaltje achter het café klaagde hij dan over de alsmaar stijgende gemeentelijke belastingen en de over de vergunningen die hij voor elk wissewasje moest aanvragen.'
Bernlef - De pianoman Ook Bernlefs boekenweekgeschenk De pianoman wordt genoemd in de stukken van Fortuin en HP/De Tijd. En inderdaad zijn er opvallend veel overeenkomsten tussen De pianoman en Sneeuweieren. In beide boeken komen een stugge, zwijgzame, hard zwoegende boer, een gevoelige, goedbedoelende boerin en een zich anders voelend kind voor. Bernlef heeft uiteraard zijn persoonlijke twist gegeven aan het thema, dat wil zeggen: veel aandacht voor wat taal vermag en voor de schemergebieden van de menselijke communicatie. De schrijver liet zich inspireren door een nieuwsbericht van vorig jaar. In Engeland was een man aangespoeld zonder nadere identiteitspapieren. Hij leek niet te kunnen spreken en geen enkele taal te kunnen verstaan. Wel was hij een uitstekend pianospeler. In Bernlefs novelle is deze jongeman een Nederlander uit het noorden van het land. Zijn ouders spraken zelden een woord met elkaar en Thomas groeide dan ook op zonder de noodzakelijke sociale en talige communicatie. Dientengevolge spreekt Thomas pas op zijn vierde zijn eerste woordjes en blijft hij een moeizame prater. Als hij van huis wegloopt, belandt hij uiteindelijk in Engeland. Vreemdgenoeg begrijpt hij aan de hand van enkele bekende woorden steeds wat er gezegd wordt. Deze taalperikelen komen wat gekunsteld en daarmee ongeloofwaardig over. Ook de homoseksuele component die Bernlef in Thomas' zwijgen verpakt, is weinig overtuigend. Positiever ben ik over de fijnzinnige psychologische weergave van Thomas' onzekerheid en geslotenheid. Ook de passages over de verhouding tussen zwijgen en denken zijn erg goed. Niet praten kan, niet denken is onmogelijk. Dat blijkt wel uit de zelfmoord van Thomas' vader, de zwijgende boer Jelle. Hij worstelt teveel met zijn gedachten, vindt geen woorden voor zijn woede en loopt het water in. [***]
Fragment: 'Een mens kan zonder woorden, maar niet zonder gedachten. Het zwijgen kostte Thomas geen enkele moeite, maar niet meer denken, hoe deed je dat? [...] Hij zag de lege blikken van de andere patiënten die hem verder gevorderd leken dan hij. Misschien was het hun al gelukt het domein van het gedachteloze te betreden. Thomas bestudeerde hun gedrag, dat meestal bestond uit het eindeloos herhalen van hetzelfde gebaar'
J.Presser - De nacht der girondijnen Tegenvallend relaas over het dagdagelijkse leven in kamp Westerbork in de Tweede Wereldoorlog. De uiteenzetting van de hiërarchische structuren, de onderliggende economie en de (on)menselijke verhoudingen in zo'n kamp is knap gedaan, maar alles wordt verpest door de verteller, de Portugees-joodse Jacques Suasso Henriques. Deze wijshapper grossiert in oneigenlijk verwijzen naar en citeren uit literaire klassieken en dat gaat op den duur behoorlijk op de zenuwen werken. [**]
Ian McEwan - On Chesil Beach McEwan beschrijft omstandig en met veel gevoel voor detail de huwelijksnacht van een jong stelletje in het midden van de vorige eeuw, in het tijdperk voor de seksuele liberalisering dus. De angsten die de jonge mensen in hun greep houden zijn echter van alle tijden: voor de jongen een ejaculatio praecox, voor het meisje een pijnlijke en bloederige eerste keer. Door vanuit beide personages te focaliseren weet McEwan de innerlijke strubbelingen aardig weer te geven. De huwelijksnacht mislukt en de twee gaan uit elkaar. Onvergeeflijk jammer is het echter dat McEwan aan het eind het verdere verloop van de beider levens samenvat en daar een soort van morele les - 'heb geduld met elkaar' - aan vastplakt. [***]
Herman Brusselmans - Zijn er kanalen in Aalst? Een vroege klassieker uit het inmiddels enorme oeuvre van de Vlaamse meester. Zijn er kanalen in Aalst? lijkt veel op De man die werk vond, met ook hier een door angsten geplaagde ambtenaar. De personages zijn in veel gevallen onvergetelijke figuren, de vrouwelijke hebben bizarre namen als Sunshine, Splendide en Vochtige Kut. Critici die Brusselmans niet serieus nemen hebben de bloedserieuze thematiek gemist die bijvoorbeeld spreekt uit de volgende waarachtige zin: 'Ooit had hij maanden aan één stuk door de gedachte in z'n hoofd gehad dat hij kanker had. Dat was ook ziekelijk geweest.' [****]
3 opmerkingen:
'Het mooiste leven is immers het boerenleven en er is geen mooier land dan het platteland'
Mee eens :-)! Ben wel benieuwd geworden naar dat debuut.
Misschien tot woensdag? Dan ben ik weer in de KB te vinden...
Marc, ik las je stuk met plezier, maar de laatste recensie... De Vlaamse meester, dat gaat ver ;)
Overigens wist ik niet dat De Slinger van Foucault veelgeprezen is; ik had altijd de stellige indruk dat dit boek (zeker door de ook door jou gebezigde vergelijking met De Naam van de Roos) uiterst gematigd ontvangen werd. Nou ja, ik heb het zelf in elk geval (nog) niet gelezen.
Had Fortuin in dat bewuste stuk, dat ik gemist moet hebben, ook nog iets te melden over Boven is het Stil?
In Nederland werd De Slinger... grotendeels positief ontvangen, dacht ik. Bovendien wordt deze roman altijd samen met De naam van de roos genoemd als het om de beste/bekendste twee werken van Eco gaat, dus vandaar.
Fortuin laat in zijn stuk acht boeken aan de orde komen die hij stuk voor stuk in meer of mindere mate positief bespreekt. Naast Sneeuweieren en De pianoman zijn dat Het vergeten seizoen van Peter Delpeut, Ziekzoekers van Anne-Gine Goemans, Familievlees van Martin Hendriksma, Geen zee maar water van Gijs IJlander, Kromzicht van Max Niematz en, inderdaad, Boven is het stil van Gerbrand Bakker.
Ellen, tot woensdag dan!
Een reactie posten