Italië Nederland is mijn vaderland, Italië is mijn voetballand. Van kinds af aan heb ik een zwak gehad voor het Italiaanse nationale elftal. Het azuurblauwe, strak om de geprononceerde torso gespannen shirt veroorzaakt esthetisch genot. De spelers zijn mannetjes, zongebruinde Zuid-Europese macho's. De haartjes zitten perfect in de gel, de borst prijkt fier vooruit, de blik in de ogen straalt meedogenloos zelfvertrouwen uit. Twee jaar geleden supporterde ik hartstochtelijk de Squadra Azzurra, nog een tikje meer na oranje's uitschakeling. Ik genoot van het keiharde beest Marco Materazzi. Van de fluwelen technicus Andrea Pirlo. Van de gouden linkervoet van Fabio Grosso. Eén man sprong er letterlijk en figuurlijk bovenuit: ik zag de goddelijke Fabio Cannavaro en was geen atheïst meer. Cannavaro promoveerde verdedigen tot de hoogste kunst. Bovendien: zelden had hij een overtreding nodig. Alles geschiedde met klasse, op techniek, met vernuft. Vorige week scheurde Cannavaro een spiertje; hij is er niet bij in Oostenrijk/Zwitserland. Mijn hart bloedt.
Roemenië Vier jaar geleden piekte het Griekse clubvoetbal. Ongekend succes deed de Grieken naar de zesde plaats op de UEFA Coëfficiëntenranglijst stijgen. Het nationale elftal piekte mee en Griekenland veroverde tegen alle voetbalwetten in de titel. Vier jaar later: vul Roemenië in voor Griekenland en je hebt de situatie van nu. Op de vleugels van Steaua Boekarest werd de hemel bestormd, en met succes. Het nationale elftal vloog mee en was o.a. Oranje de baas. Miraculeus optimisme in het miserabele Oostblok. De namen van de spelers zijn anonieme, slechts Adrian Mutu draagt het predikaat ster. Maar het team is stug en stug spul scheurt lastig. De Roemenen hebben niets te verliezen in een poule met Nederland, Italië en Frankrijk. Voor één keer laten ze weer een ijzeren gordijn neer en denken stilletjes: laat de Westerse wonderboys het maar aan flarden schieten.
Frankrijk Wanneer sneuvelen de Fransen? Steeds worden ze dan eindelijk doodverklaard en begraven, steeds staan ze weer op en strijden alsnog mee om de prijzen. Maar deze keer moet het gebeuren. De tijd is rijp voor de ontmanteling der arrogantie. Laat Zinedine Zidane's bokkige kopstoot het laatste wapenfeit zijn geweest. Vervang de Marseillaise door een requiem. Kijk een tijdje naar het spel van Claude Makelélé en voel de haat tegen zijn smerige streken opborrelen. Kijk een tijdje naar de pedante Raymond Domenech en hoop dat San Marco hem pootje lapt. Kijk een tijdje naar de overschatte Nicolas Anelka en probeer je lach in te houden. De gouden haantjes kraaien niet meer zo hard als voorheen. Laat een ferme kopbal van Luca Toni en een droge poeier van Ruud van Nistelrooy de guillotines zijn die de Franse koppen doen rollen. Ze zullen nog een tijdje door rennen, maar vallen dan eindelijk neer.
Nederland Acht jaar geleden werden 'we' het net niet. Waterloo heette voor even 'Strafschopgebied'. Centraal in de verdediging stonden Jaap Stam en Frank de Boer. Heimwee slaat toe in mijn buik. Stam-De Boer, wat kan je gebeuren. Nu staat daar het duo Heitinga-Mathijsen. Toni trappelt, Benzema popelt, Mutu gniffelt. De verwachtingen zijn nog nooit zo laag geweest, de oranjekoorts is niet uitgebroken. We weten echter van '74 en '88 wat dat kan betekenen qua succes. De bondscoach is de succesvolste van na de oorlog. Zijn opdracht is duidelijk: falen is geen optie. De repetities zijn achter de rug, de acteurs staan op hun plaats, de show gaat beginnen. Drie opvoeringen, drie keer kwart voor negen, drie keer een uitverkocht Stade de Suisse. Na de rode regen tegen de Portugezen in 2006 is het voor Oranje nu eindelijk tijd het stoplicht op groen te zetten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten