zondag 9 maart 2008

De literaire beterweter #7

Willem G. van Maanen - Alle verhalen Verzamelde verhalen van de oude meester. Het leuke van zo'n overzicht is dat je een ontwikkeling doorheen de jaren kunt opmerken. In Van Maanens geval: van 'makkelijk' proza naar moeilijker en weer terug. Persoonlijke favoriet is 'Een onderscheiding', het langste verhaal uit de bundel, oorspronkelijk als novelle verschenen. Een gelaagd en verrassend verhaal met mooie beelden en spiegelingen, sterke scènes en karakters, en een duister doch bijzonder slot. De twee integraal opgenomen bundels konden me helaas minder bekoren, maar de speciaal voor dit werk geschreven ultrakorte verhalen aan het eind zijn weer heel mooi. [***]
Fragment: Hij [officier van gezondheid Fleisch] durft niet op te kijken als hij hoort hoe kapitein Armbrust opnieuw probeert het wapen in de schede te steken, en met de grootste moeite houdt hij een zucht van verlichting tegen als hij merkt dat het ook nu weer niet lukt. Om zijn geest toch enigszins te ontladen dankt hij in stilte de grote Von Fleischl voor de weg die hij hem gewezen geeft en die hij nooit eerder heeft kunnen gaan omdat de alledaagse kwalen van het kazernevolk daartoe niet uitnodigden. De Weense School heeft zijn roem en betekenis nu eenmaal niet te danken aan eczemen en furonkels, hoezeer die ook kunnen worden beschouwd als de lichamelijke tekens van de droesem die op gezette tijden van de menselijke ziel loslaat. (p.54, 'Een onderscheiding')

Milan Kundera - De ondraaglijke lichtheid van het bestaan Zeer mooi en intelligent verhaal. Toon is alles, en de toon van Kundera, zowel scherp als zachtmoedig, is subliem. De roman schetst pregnant de moeilijkheid van relationele omgang in een communistische samenleving én in het algemeen. De verhalende passages worden afgewisseld met essayistische overpeinzingen waarin ik enkele vindingrijke, reuze interessante ideeën vond. [*****]
Fragment: Een mens kan nooit weten wat hij wil, omdat hij maar één leven heeft dat hij niet aan zijn voorgaande levens kan toetsen, noch in zijn volgende levens kan herstellen. [...] Er bestaat geen mogelijkheid om na te gaan welke beslissing beter is, want er is geen vergelijking. [...] Wat maar één maal gebeurt, hoeft net zo goed helemaal niet te gebeuren. Als we maar één leven mogen leven, hoeven we net zo goed helemaal niet te leven. (p.12-13)

Daniil Charms - Verzameld proza Absurdistische korte verhalen die soms beklemmend, soms hilarisch zijn. Vooral de verhalen aan het begin zijn bijkans goddelijk. Niet alles is even goed uitgewerkt, maar de balans slaat door naar een positieve beoordeling. Sommige korte sketches zijn zo geniaal en speciaal dat ze een eeuwigheidswaarde hebben om u tegen te zeggen. Een voorbeeld is het, hieronder integraal opgenomen, eerste verhaal met die heerlijke eerste alinea. [****]
Fragment: Er was eens een man met rood haar die geen ogen had en geen oren. Hij had ook geen haar op zijn hoofd, zodat je hem slechts voorwaardelijk roodharig kon noemen.
Hij kon niet spreken, want hij had geen mond, een neus had hij ook niet.
Hij had zelfs geen armen of benen. En geen maag en geen rug en hij had geen ruggegraat en geen spoort van ingewanden. Hij had niets! Zodat het niet duidelijk is, over wie het eigenlijk gaat.
Laten we het liever niet langer over hem hebben. (p.7)


Louis-Ferdinand Céline - Reis naar het einde van de nacht Bitter sarcasme, daar houd ik wel van. En toch viel deze pil mij enigszins tegen. De oorlogspassages aan het begin zijn erg sterk, net als de stukken die zich in Amerika afspelen. Soms wordt het echter allemaal te wijdlopig en lichtelijk vervelend, vooral de Afrika- en Toulouse-gedeelten. Ik heb dan ook regelmatig gedeelten vluchtig gelezen of overgeslagen. Dat leidt tot een algemeen kritiekpunt: de roman is iets te lang. Dat is jammer, want er zitten toch genoeg passages in die door hun humor, negativisme en de beschrijving van smerigheid, zinloosheid en lelijkheid zeer de moeite waard zijn. [***]
Fragment: [...] erger is dat je je afvraagt hoe je de volgende dag voldoende kracht moet opbrengen om verder te gaan met wat je de vorige dag deed en waarmee je al veel en veel te lang bezig bent geweest, waar je de energie vandaan moet halen voor al die stomme moeite en die duizenden plannen die op niets uitlopen, voor al die pogingen om uit die drukkende ellende te komen, pogingen die altijd weer mislukken en die je er voor de zoveelste keer weer eens van overtuigen, dat je toch niet aan je lot ontkomt en dat je elke avond opnieuw ontgoocheld zult zijn en bang voor de volgende dag, die steeds onzekerder en troostelozer wordt. (p.221-222)

Paul Verhaeghen - Omega minor Tsja. Deze mastodont is de reden dat ik maar zes werken bespreek. Ruim 600 pagina's, overvolle bladspiegel, kleine lettertjes en geen verhaal dat lekker weg leest. Verhaeghen heeft alles uit de kast getrokken en elke zin moet dan ook zorgvuldig gelezen worden. Ik ben er zes weken mee zoet geweest. De roman maakt de lezer deelgenoot van alles wat de twintigste eeuw zo'n bijzondere eeuw heeft gemaakt: Hitler en holocaust, positieve en negatieve wetenschappelijke verworvenheden, communisme en kapitalisme enz. Het boek is bij vlagen briljant in zijn ideeënrijkdom, stilistische uitgesprokenheid, sfeer, inevingsvermogen en spanning. En toch is het soms allemaal té. Te overdreven, te kunstmatig, te klef, al is het is zeker geen kitsch, zoals Kees 't Hart meent. Het einde is wel een fikse tegenvaller. Moeilijk om een afgewogen eindoordeel te vellen, maar een belevenis is deze roman zeker. [****]
Fragmenten: Ze gaan maar door. Tot ik de klappen hoor, maar ze niet meer voel. Tot ik de klappen niet meer hoor. Gevoelloos. Verdoofd. (Het slaan, het trappen met laarzen vol bloed en bodem, het transporteert me naar een plaats van ijs, naar buitenland, waar grote monumenten van roest bevroren liggen en waar snaren van prikkeldraad tot de bevroren wilgen zingen in een lucht van scherp kristal. Waar de hemel explodeert in vlokken wit en hagel en vuur. [...]) (p.85)
[Auschwitz:] Een kind gaat naar rechts, de moeder wordt naar links verwezen. Zij protesteert. Luidkeels. Ze schreeuwt om haar kind, ze wil het niet alleen laten. De man in het wit herroept zijn handbevel - moeder en kind beiden naar links. Hier heeft zojuist een vrouw haar kind vermoord. (p.532)


Camilo José Cela - De bijenkorf Ingenieus geconstrueerde roman waarin meer dan honderd personages op de voet gevolgd worden in hun zinloze, krachteloze, liefdeloze bestaan. Madrid is niet echt de hoofdpersoon zoals New York dat wel is in Dos Passos' Manhattan Transfer. Sommige personages springen eruit en geven het boek zijn noodzakelijke reliëf. De verteltechniek zorgt voor een constante spanning tussen compassie, neutrale registratie en ironie en cynisme. Dat de lezer al gauw het overzicht verliest en dat er lichtelijk onnodig met de chronologie is gespeeld, vormt nauwelijks een probleem. [****]
Fragment: [Señor Ramóns] biografie is er een van een paar regels. Hij kwam in de hoofdstad toen hij achttien jaar was en verhuurde zich in een bakkerij, waar hij zijn hele verdienste opspaarde totdat hij op zijn eenentwintigste in dienst moest. [...] Toen hij militair werd, zette hij zijn geld op de Postspaarbank en bij ontslag uit de dienst nam hij het weer in ontvangst en kocht er een bakkerij voor; na twaalf jaar had hij vierentwintigduizend realen overgespaard, alles wat hij had verdiend, gemiddeld iets meer dan een peseta per dag. In de dienst leerde hij lezen, schrijven en rekenen en verloor hij zijn onschuld. Hij opende de bakkerij, trouwde en kreeg twaalf kinderen, hij kocht zich een kalender, zat neer en zag de dagen voorbijgaan. (p.62-63)

Geen opmerkingen: