Laten we eens enkele godsbewijzen onder de loep nemen. Een wereldberoemd - misschien wel het beroemdste godsbewijs is dat van aartsbisschop van Canterbury Anselmus (1033-1109), het zogenoemde 'ontologische godsbewijs':
1 Wat wij onder God verstaan is een zijnde dat groter is dan welk ander denkbaar zijnde dan ook
2 Als wij over God denken, dan hebben wij dit begrip in onze gedachte
3 Het Godsbegrip bestaat dus in ieder geval in het denken, het is zelfs onmogelijk het níet te denken
4 Maar, iets dat behalve in het denken ook in de werkelijkheid bestaat, moet noodzakelijk groter zijn dan iets dat uitsluitend in het denken bestaat
5 Als God nu het grootst denkbare is, moet hij niet alleen in ons denken maar ook in de werkelijkheid bestaan.
6 God bestaat
Het is, denk ik, niet moeilijk deze redenering te ontkrachten, namelijk op punt 5: als men iets kan denken, dan volgt daaruit nog niet, dat dat iets ook in de werkelijkheid bestaat. Anselmus verdedigde zijn bewijs niettemin fel. Hij herformuleerde het geheel enigszins en kwam met de volgende redenering:
Stel dat er een hoogste zijnde is dat men kan denken, maar het bestaat niet. Er bestaat dan wel een ander zijnde dat dan hoger is dan het eerste zijnde (qua bestaan). Aangezien God het hoogste is dat gedacht kan worden moet Hij bestaan.
Kant heeft dit bewijs onschadelijk te maken door te beweren dat Anselmus 'bestaan' onterecht als een eigenschap van een zijnde beschouwt. Hedendaagse filosofen zijn het er wel over eens dat het ontologische godsbewijs volgens de wetten van de logica niet houdbaar is. Toch zijn er enkele denkers die trachten door een aangepaste formulering alsnog het ontologische godsbewijs een plaats te geven, bijvoorbeeld de Amerikaanse filosoof (met Friese voorouders) Alvin Plantinga.
Thomas van Aquino is de absolute koning van de godsbewijzen. Maarliefst vijf wist hij er te formuleren. De bekendste is het godsbewijs gebaseerd op beweging (ex motu):
1 Er is verandering (beweging) in de wereld
2 Alles wat beweegt moet door iets anders bewogen worden
3 Om te voorkomen dat je zo oneindig teruggaat moet er een eerste beweger zijn die zelf niet bewogen wordt
4 Er is een eerste Onbewogen Beweger: God
De kritiek op dit bewijs spitst zich toe op stap 4: de eerste Onbewogen Beweger hoeft niet per se God te zijn.
Ik denk zelf dat het zinloos is te vragen naar een logisch-rationeel te verklaren God. Het bestaan van zo'n God moet altijd afgeleid worden uit redeneringen en vormt nooit een verklaring vooraf. Het bestaan van God is alleen afhankelijk van de menselijke geest. Er bestaat geen God die niet bestaat. Ook wanneer er op aarde slechts één iemand in God gelooft, bestaat God. God als geloofsdaad dus, en nooit als schepper, als allesverklarend principe.
Wél apart is het om te zien dat men tegenwoordig niet meer zo zeer op zoek gaat naar een sluitende rationele verklaring zoals de bovenstaande godsbewijzen, maar dat men de kansberekening gaat toepassen. Men berekent dan de kans dat God bestaat. Plantinga komt uit op 50%, Stephen Unwin d.m.v. wiskundige berekeningen op 67%. Het blijft toch bizar dat men bloedserieus tijd en moeite steekt in het procentueel berekenen van de kans dat God bestaat...
(Afbeelding: Bastiaan de Wit - God op wolk)
4 opmerkingen:
Wat voor berekeningen zijn dat in hemelsnaam? Ik heb er nog nooit van gehoord!
Unwin's 'The Probability of God' is het boek waarin hij zijn berekening uiteenzet.
Op de Engelse wikipedia onder het lemma 'Stephen D. Unwin' wordt zijn model kort uitgelegd en wordt ook vermeld dat hij zijn berekening zelf zeker niet ziet als een absolute waarschijnlijkheid die iedereen dient aan te nemen.
"God op wolk," wat is dat voor raarsoortige ellips? Wel dolle boel, die godsbewijzen.
Laat deze pseudo wiskundigen eerst een Dakin's The God delusion lezen voordat ze weer achter hun telraam gaan zitten. Echte wetenschap graag!
Een reactie posten