dinsdag 10 juli 2007

Over een nieuw kiesstelsel

Via een burgerforum kan men vandaag de dag meepraten over een verandering van het huidige kiesstelsel. Op een zaterdagnacht ergens in de winter van 2006/2007 peinsde ik over deze kwestie.


De verkiezingen waren net achter de rug. CDA had 'gewonnen' en PvdA 'verloren'. Beide partijen hadden elkaar in de campagne beschimpt en beschoten en stonden tegenover elkaar als aartsvijanden, maar uit de peilingen - die al de resultaten zijn - bleek dat beide partijen zonder meer verplicht waren samen in een coalitie te gaan. Het gevolg was dat de verkiezingen niet meer gebaseerd waren op het kiezen van volksvertegenwoordigers, maar op het kiezen van de minister-president. Wie op een kandidaat van VVD wilde stemmen - zeg voor het gemak Mark Rutte - wilde in tweede instantie niet dat Wouter Bos premier werd en voelde zich gedwongen CDA te stemmen om Balkenende in het Torentje te houden. Omgekeerd gold hetzelfde: iemand die zijn stem na raadpleging van hart en hoofd aan GroenLinks wilde geven zag op die manier de kansen van Jan-Peter Balkenende om premier te worden stijgen en verkoos zodoende toch maar PvdA boven Halsema. Dit zogenaamde 'strategisch stemmen' legt een bom onder ons stelsel van representatieve democratie.


Ten eerste is er - en daar wordt vaak voor het gemak aan voorbij gegaan - sowieso sprake van een scheve opvatting over 'winnen' m.b.t. verkiezingen. Zoals ik eerder al eens schreef heeft bij een democratisch stelsel als het onze niet iedereen maar niemand het voor het zeggen. Ter illustratie de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen van 2006:


CDA -- 26,5% van de stemmen
PvdA -- 21,2%
SP -- 16,6%
VVD -- 14,7% etc.


Dit betekent dat 73,5% van de mensen níet op CDA heeft gestemd, 78,8% níet op PvdA heeft gestemd, 83,4% níet op SP heeft gestemd, 85,3% níet op VVD heeft gestemd. Zo zijn er altijd meer mensen die níet op een partij stemmen dan wel. Dit probleem is slechts te verhelpen met een absolute meerderheid voor een partij, zoals in Engeland vaak het geval is.


Ten tweede is het strategisch stemmen een stemmen op een machtsverhouding die voortvloeit úit de verkiezingen. Zodoende stemt men niet op zijn of haar keuze. Het paradoxale gevolg is natuurlijk dat uiteindelijk CDA en PvdA tot elkaar veroordeeld waren en men dus eigenlijk nog niets opgeschoten is. Doordat (centrum)linkse stemmers strategisch naar Bos gingen om toch maar vooral een links kabinet te krijgen en (centrum)rechtse stemmers naar Balkendende om rechts te blijven, zijn we uitgekomen op de ultieme Nederlandse gemene deler: de middenweg, het compromis.


De vraag is nu dus hoe dit te veranderen. De directe democratie die tot uitdrukking komt in referenda lijkt een goede stap te zijn, maar ik vraag me af of je de macht die het volk aan een volksvertegenwoordiging heeft gegeven op deze manier weer terug moet geven aan het volk. Maakt de volksvertegenwoordiging zich daarmee niet overbodig? En - terzijde - wat is überhaupt het nut van een gekozen burgemeester? Een van de resultaten van het burgerforum was verder een massale voorkeur voor stemmen op een persoon i.p.v. een partij. Ik vraag me af of op die manier de onoverzichtelijkheid niet nog groter wordt. Als de Kamer zou bestaan uit 150 eenmansfractietjes die allemaal hun eigen agenda volgen, wordt het m.i. een chaos. Een andere optie is het aantal partijen terug te dringen tot twee of drie, maar hier gebeurt het omgekeerde: de kiezer voelt zich nergens thuis en keert zich af van de politiek.


D66 was in de jaren 80 en 90 onder Hans van Mierlo de grote gangmaker van het denken over democratische veranderingen. De grote, wijze Van Mierlo is echter naar de achtergrond verdwenen en momenteel gaat de partij ten onder aan mensen als Thom de Graaf, de ongekozen burgemeester van Nijmegen die nog niet zo lang geleden als enige taak had de gekozen burgemeester van de grond te tillen, en Alexander Pechtold. Dit pedante, kijvende mannetje zorgt ervoor dat D66 van centrumliberale partij voor intellectuelen onverbiddelijk een ultralinkse partij zonder eigen gezicht aan het worden is. Hij lijkt meer bezig het 'gevaar' Wilders en het 'gevaar' Balkenende IV te bestrijden dan zijn eigen partij fatsoenlijk te renoveren. Van hem en zijn partij valt dus weinig te verwachten op het gebied van parlementair-democratische innovatie. Wie wordt de nieuwe Van Mierlo?

Geen opmerkingen: