Het tegenlicht splijt de tijd en
mengt mist met de walm van
bemeste akkers waarop voren
de ondergrondse groei verraden
Ik proef de oude lucht van de tijd
en zie in gedachten hoe hij liep op
klompen naar de sla en boerenkool
en volg de geur van maïs en voer
Zij staat voor het raam en ik kuier
terug over de tandjes van de tijd
en lees alles terug in mijn geest
de dagen van gras en van stro
Knersend grint schikt de tijd weer
op zijn plaats en ik zie hen nu staan:
ankers in de tijd, een aleph waarin alle
beelden uit het ooit hun rustpunt vinden
Terwijl ik achterwaarts verdwijn zet ik
in gedachten de klokken stil en voel reeds
voor later een heimwee naar het heden
waarin mijn affectie overuren maakt
Geen opmerkingen:
Een reactie posten