Sinds mensenheugenis zijn wij thuis geabonneerd op het weekblad Voetbal International. Vroeger spelde ik het magazine van de eerste tot de laatste pagina, tegenwoordig is dat door andere bezigheden en verminderde interesse niet meer aan de orde. Toch ben ik nog altijd blij als ik 's woensdags een verse uitgave op de deurmat zie liggen. Ik pik de interessante artikelen eruit en rubrieken als ''t Wereldje' en 'VI-mail ' laat ik nooit ongelezen voorbij gaan. Sinds ik Nederlands studeer en me bezighoud met literatuur is het altijd extra boeiend om de rubrieken 'Persoonlijk' en 'Leven zonder voetbal' te lezen. Hierin wordt de heren voetballers namelijk gevraagd naar hun smaak op leesgebied. Na al die jaren weet ik genoeg om de antwoorden enigszins globaal te rangschikken:
50%: "Ik lees nooit een boek. Daar heb ik geen zin in/geen geduld voor
35%: "Ik heb de biografieën van Clarence Seedorf en Patrick Kluivert gelezen!"
10%: "Ik lees in de vakantie soms een boek. De Da Vinci Code is mijn favoriet."
4%: "Ik lees literatuur! Komt een vrouw bij de dokter van Kluun is prachtig!"
___
99% antwoordt dus volgens verwachting. Gelukkig is er nog die 1% die blijk geeft van een degelijke opvoeding en meer leest dan een biografie van iemand wiens leven net begonnen is. Hulde dus voor Kees Luijkcx, bij wie Een schitterend gebrek van Arthur Japin favoriet is. Hulde voor Evgeny Levchenko en Kaká, die zich verdiepen in de wereldliteratuur. En hulde voor Hugo Borst, die kenner van het werk van Willem Elsschot blijkt te zijn. Voetballers en literatuur is echter geen gelukkige combinatie te zijn. En daarmee is het vooroordeel weer bevestigd.
3 opmerkingen:
Kijk. En mijn vader maar volhouden dat profvoetballers cultureel ontwikkeld zijn. ;)
Haha, je hebt ook nog zoiets als het onderscheid tussen hoge en lage cultuur dus misschien zijn ze laag-cultureel ontwikkeld? ;)
Ja, wie weet. Gelukkig heeft mijn vader nog nooit van dat onderscheid gehoord ;)
Een reactie posten