Despertar
woelig water duistre tijden
iets groots niet te vermijden
trompetten tetter en
bazuingeschal
een globe verlicht als een blauwe maan de kamer
vallen o zo diep zo zacht
klanken golven op een
branding
kokkels peppels meeuwen scheren
een witte uil heeft op een lantaarnpaal postgevat
rennen achtervolgen zonder moe
het huis bekend de tronies vreemd
daar klinkt in de verte reeds
het einde
de globe dooft de uil vliegt weg
de kamer tolt de geest keert terug
de dag is aan het beginnen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten