zaterdag 3 oktober 2015

Waarom ik voor het GeenPeil-referendum heb getekend

Zondagavond maakten het Burgercomité EU, GeenStijl en het Forum voor Democratie bekend dat ze 451.666 digitale handtekeningen hebben opgehaald, anderhalf keer zoveel als de vereiste 300.000, om een referendum af te dwingen over het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne, Georgië en Moldavië.
    Ook ik heb getekend, niet digitaal maar op papier, rechtstreeks gericht aan de Kiesraad in Heerlen. Dat zijn dus al minstens 451.667 handtekeningen.
    Mijn krabbel zette ik pas na ampele overwegingen. Ik heb lang getwijfeld of ik er wel goed aan deed. Er waren alleszins genoeg redenen om het niet te doen. Jongen van het radicale midden als ik ben, was het bijvoorbeeld geen aanbeveling dat vooral de partijen op de radicale vleugels - SP, PvdD en PVV - zich het referendumidee toe-eigenden. Of dat de altijd heetgebakerde Jan Roos als hopman fungeerde. Maar er waren ook meer fundamentele redenen om het niet te doen.
    Zo ben ik in principe een tegenstander van referenda. Een referendum is mijns inziens namelijk antidemocratisch, paradoxaal genoeg. Volgens mij betekent democratie dat de burgers uit hun midden een aantal mannen en vrouwen kiezen die verstandig en wijs genoeg worden geacht om voor een bepaalde periode namens en voor het volk het land te besturen. Een referendum keert dat om: de gekozenen geven het mandaat weer terug en laten de burger beslissen. Om een aantal redenen valt dat bezwaar nu weg.
    In de eerste plaats gaat het hier niet om een correctief referendum maar om een raadgevend referendum. De burger krijgt nu niet het laatste woord, de uitkomst is niet bindend. Het idee is eerder dat er iets ingrijpends aan de hand is waarbij het van algemeen belang wordt geacht dat de zittende politieke macht het oor opnieuw te luister legt bij het volk alvorens er wordt beslist.
    Dat is absoluut het geval met dit associatieverdrag, dat verstrekkende gevolgen kan hebben voor de verhouding met Rusland. Poetin is een onberekenbare machtspoliticus. Hij ziet de Europese Unie als een hem vijandig machtsblok dat steeds meer territorium inlijft dat ooit tot het Sovjet-imperium behoorde. Niet voor niets stichtte Rusland al met Wit-Rusland en Kazachstan de Euraziatische Unie als tegenhanger van de Europese Unie. Oekraïne hoort volgens Poetin ook bij die EAU, in elk geval zeker niet bij de EU. Daarom is verdere inkapseling van Oekraïne binnen de EU hoogst onverstandig. Het is een nieuwe provocatie aan het adres van Poetin, een volgende stap in de destabilisering van de toch al gespannen geopolitieke verhoudingen.
    Volgens de voorstanders gaat het 'maar' om een handelsakkoord en is van een lidmaatschap nog lang geen sprake, maar het is geen geheim dat dit voor de harde kern van eurofielen wel het streven is. Herman van Rompuy verkondigde begin vorig jaar al dat Oekraïne in de EU thuishoort, de Maidan-schreeuwers Hans van Baalen en Guy Verhofstadt deden daar nog een misselijkmakend schepje bovenop. Een maand later was de Krim reeds geannexeerd door Poetin. En nog bepleitte de Eurocommissaris van Uitbreiding, de Tsjech Štefan Füle, dat Oekraïne volledig lid van de EU zou worden. Vorig jaar mei schreef ik over deze gang van zaken:
'Als Poetin de expanderende EU als een bedreiging beschouwt, dan moeten we niet blasé met het vingertje wapperen en tegenwerpen dat het zo niet bedoeld is, dan moeten we ons er eerst en vooral rekenschap van geven dat de Russen het zo voorstellen en "ons" als een bedreiging zien. Dat is dan misschien niet "terecht" in onze Westerse ogen, maar het is wel de enige politieke werkelijkheid.'
De historicus en Ruslandkenner Wierd Duk schrijft nu in een beschouwing over het referendum:
'Natuurlijk ontkennen EU-betrokkenen dat achter het EaP [Eastern Partnership, beoogd samenwerkingsverband uit 2009 tussen EU en Georgië, Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Oekraïne en Moldavië waarvan het huidige associatieverdrag een overblijfsel is] "kwade bedoelingen" jegens Moskou schuilgaan en dat de associatieverdragen zijn bedoeld om Poetins Euraziatische Unie te frustreren. Dat is in het Kremlin echter wel de gevoelde uitkomst.'
Die gelijkluidende analyse sterkt mij in de overtuiging dat de integratie van Oekraïne geen goed idee is, en dan laat ik de risico's van economische integratie (vgl. Griekenland) nog buiten beschouwing.
    Officieel gaat het referendum over een associatieverdrag met Oekraïne en nog een paar landen, maar in feite is dat verdrag voor de initiatiefnemers en de meeste ondertekenaars slechts pars pro toto: onvrede over de nooit ophoudende uitdijing van de EU en de daaraan gerelateerde soevereiniteitsoverdracht van de natiestaten aan die Unie is de onderliggende drijfveer. De uitbreiding van de EU is een sluipend maar diep ingrijpend proces dat ooit is ingezet zonder oog voor de keerzijdes en de gevaren op 'geopolitiek' terrein, en dat ook nu de Europese eenheidsgedachte op instorten staat gewoon doorgaat. Is het feit dat de EU een aparte Eurocommissaris voor 'Uitbreiding' heeft al geen teken aan de wand? Het is goed dat daarover nu eindelijk eens een fundamentele discussie kan worden gestart.
    Gek genoeg wijzen ook voorstanders van het verdrag naar Poetin: het verdrag zou juist een middel zijn om Rusland te beteugelen. Ik zie er dat niet in, maar ook daarom is het goed als er een referendum komt. Zowel voor- als tegenstanders worden dan immers gedwongen hun argumenten over het voetlicht te brengen. De burger wordt dus diepgaander, evenwichtiger, beter geïnformeerd en kan zelf een afweging maken. Ongeacht de uitkomst is dat al een enorme winst.

Geen opmerkingen: