In de schitterende documentairefilm Nieuwe Helden van Dirk Jan Roeleven, over de Argos-Shimano-ploeg in de Tour de France van 2013, zit een scène waar ik dezer dagen vaak aan moet denken.
Marcel Kittel, kopman van de wielerformatie, spreekt op een hotelkamer zijn jonge teamgenoot Tom Dumoulin toe. De dan 22-jarige Maastrichtenaar is een wagon in het treintje dat de sprint moet aantrekken voor de Duitser. Kittel heeft zojuist de etappe gewonnen maar heeft nog wel wat op- en aanmerkingen paraat voor Dumoulin. Maar, zo spreekt Kittel zijn knecht welhaast vaderlijk toe, je bent nog jong en zult het heus wel leren als je goed je best blijft doen, en dan word je vanzelf een nog betere renner dan je nu al bent.
Het gezicht dat Dumoulin dan trekt is dat van het kind dat een compliment krijgt, weet dat hij dat dankbaar en in stilte moet incasseren, maar intussen zijn mondhoeken van pure gelukzaligheid omhoog voelt kruipen, steeds verder, tot er een stralende glimlach is verschenen, een glunderend gezicht.
Twee jaar later is diezelfde Dumoulin nog slechts twee etappes verwijderd van een prestatie zo onvoorstelbaar, zo formidabel, dat ik nog steeds weiger te geloven dat het daadwerkelijk gaat gebeuren. Weet Dumoulin morgen in een zware bergetappe over vier cols de ranke Italiaan Fabio Aru achter zich te houden, dan kan hij een dag later in Madrid de eindzege van de 70ste Vuelta a España op zijn naam schrijven.
De eindzege. Dus niet een etappeoverwinning, en ook niet een of ander raar nevenklassement met dito trui, maar de eindzege. De beste van allemaal.
En ook niet van de Ster Elektrotoer of de Driedaagse van de Panne, zelfs niet van een Ronde van Polen, Duitsland of Groot-Brittannië, maar van de Ronde van Spanje. Een van de heilige drie Grote Rondes - volgens veel kenners zelfs de zwaarste van de drie.
Deze Vuelta is de 270ste Grote Ronde ooit verreden. Slechts vier keer won een Nederlander, en dan nog slechts twee verschillende individuen: Jan Janssen (1967 Vuelta, 1968 Tour) en Joop Zoetemelk (1979 Vuelta, 1980 Tour). Wint Dumoulin, dan is hij dus meteen een levende legende, een grote meneer om met Mart Smeets te spreken - en gezien de bovenstaande jaartallen ook meteen topfavoriet voor de Tour van volgend jaar, maar dat terzijde.
Nogmaals, ik geloof nog steeds niet dat het gaat gebeuren, maar misschien is 'niet geloven' in feite 'niet durven geloven', een psychologisch afweermechanisme om teleurstelling te voorkomen. Maar stel nu dat het gebeurt, dan zullen er nog steeds mensen zijn in Nederland, burgers van dit land, die er hun schouders over zullen ophalen.
Ik zie maar één oplossing om dat te voorkomen. Wanneer er een schokkende, afgrijselijke gebeurtenis plaatsvindt kan er een Dag van nationale rouw worden afgekondigd. Er is bij mijn weten geen equivalent voor dit fenomeen wanneer de gebeurtenis niet intens verdrietig maar wonderbaarlijk mooi is.
Premier Rutte kan dat veranderen door een Dag van nationale vreugde in te stellen. Dus niet zoals gebruikelijk het obligate felicitatietelefoontje naar de sporter en over tot de orde van de dag, maar 'een dag waarop een groot gedeelte van de bevolking de gelegenheid krijgt eer te betonen en aan vreugdeactiviteiten deel te nemen'.
Een dag waarop iedereen mag glunderen, glimlachen van oor tot oor, even weer zo gelukzalig als een kind kan zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten