vrijdag 23 januari 2015

Oorlog

Telkens als ik verneem dat er 'Nederlandse' jihadisten bij luchtaanvallen in Syrië of Irak zijn omgekomen maakt het hart even een vreugdesprongetje, maar onmiddellijk daarna is er de vrees dat dit misschien weer een extra reden voor terugkeerders en inheemse fundamentalisten zal zijn om hier een aanslag te plegen.
Beide reacties zijn primaire reacties.
In wezen zijn veel commentaren, beschouwingen, adviezen en maatregelen dezer dagen primaire reacties.
'Zijn we in oorlog?' vroeg Theodor Holman zich vorige week af in een column. 'Zijn wij in oorlog tegen de islam?'
Het aardige van Holmans columns is dat ze de pretentieuze stelligheid ontberen die menige column ontsiert. Holman onderzoekt zijn gedachten, zijn ideeën, zijn automatismen. Zijn primaire reacties. Hij poneert ze eerst, keert ze dan om en om, bevraagt ze kortom.
'Ik denk nu dit: het primaat van geweld ligt bij de overheid. Als die zegt dat het oorlog is, is het oorlog. Dat heeft Rutte nog niet gezegd en dus is het nog vrede.' Toch bespeurt hij bij zichzelf soms de wens dat Rutte wél zegt dat het oorlog is. Omdat er dan meer maatregelen mogelijk zijn om de veiligheid te vergroten.
'Wil ik dat? Nou... ik wil geen oorlog. (Maar kijk me niet te diep in mijn hart.)' Dat laatste is erg eerlijk. Het is misschien verstandig, erkent Holman, om niet over oorlog te spreken. Maar er is niet veel voor nodig om dat toch te doen, een aanslag is genoeg: 'ik ben bang dat dat moment eerder zal komen dan ik wil en denk dat het komen zal.'
Hij is niet de enige. Ik deed deze week mee aan het grote onderzoek over vrijheid en veiligheid. Wat me opviel was dat ik eigenlijk alleen maar antwoorden gaf die ik ook vóór de Parijse aanslagen zou hebben gegeven. Ik voel mij nog steeds tamelijk veilig in Nederland. Ik heb de islam altijd al geen verrijking voor de Nederlandse cultuur gevonden. En ik geloof desalniettemin nog steeds dat de verschillende culturen en religies hier vreedzaam samen moeten kunnen leven.
De onderzoeksresultaten zijn nu bekendgemaakt. Verreweg de meeste mensen voelen zich tamelijk veilig (68%), ervaren de islam niet als een verrijking (78%) en geloven nochtans in vreedzame coëxistentie (60%).
Ondanks het toch wel grote gevoel van veiligheid verwacht maar liefst 56% van de mensen dat er dit jaar door radicale moslims een aanslag zal worden gepleegd in ons land; 23% denkt dat het zo'n vaart niet zal lopen. Het lijkt in beide gevallen, zowel het grote veiligheidsgevoel als de overtuiging dat er terreur komt, een kwestie van pantsering.
Je kunt je simpelweg niet permitteren om je permanent onveilig te voelen, want dan kun je niet meer normaal functioneren. En is die aanslagverwachting niet gewoon een bezweringsritueel? Door het gevaar te benoemen hopen eraan te ontkomen?
59% van de Nederlanders is voor het inzetten van militairen, zo bleek uit het onderzoek, slechts 29% is tegen. Toch denkt 65% dat hun veiligheidsgevoel er niet door zal veranderen of er zelfs door op achteruit zal gaan.
Misschien zijn die militairen dus niet gewenst om te voorkomen dat het oorlog wordt, maar als een bevestiging van het morbide en perverse maar steeds lastiger uit te schakelen gevoel dat het op een bepaalde manier al oorlog is. We hoeven de radicale islam de oorlog niet te verklaren, de radicale islam heeft ons de oorlog allang verklaard.
In Frankrijk is de populariteit van president Hollande en premier Valls sinds de aanslagen verdubbeld. Dat is een bekend effect van nationale rampen. Na MH-17 beleefde Rutte-II ook een populariteitspiek. Van Hollande en Valls wordt hun krachtdadige optreden na de terreurgolf geroemd. Maar in feite deden ze natuurlijk ook niet veel meer dan wat de veiligheidsdiensten hen influisterden.
Edward Snowden onthulde dat de AIVD en MIVD in Amerika bekend staan als geheime diensten die altijd precies doen wat de NSA van ze vraagt. De Amerikanen zouden de Franse inlichtingendiensten daarentegen juist vrezen om hun eigenzinnigheid. Kan zijn, maar die Fransen hebben met hun eigenzinnigheid toch niet weten te voorkomen dat het land nu in de greep van de terreur is.
In Frankrijk en België patrouilleren militairen al door de straten. In Frankrijk zijn het er tienduizend en heeft premier Valls verklaard dat het land 'in staat van oorlog' is met de radicale islam. In België zijn het er driehonderd maar wordt er nog niet van oorlog gesproken. In Nederland worden vooralsnog geen militairen ingezet en komen oorlogsverklaringen alleen uit de bekende hoek.
Het past naadloos in het primaire reactiepatroon van respectievelijk een land dat getroffen is door terreuraanslagen, een land dat een aanslag ternauwernood wist te voorkomen en een land dat vertwijfeld afwacht tot het aan de beurt is.