Begin deze maand verloor Feyenoord thuis in De Kuip met 1-2 van Ajax. Het was het zoveelste teleurstellende resultaat tegen de aartsvijand. Van de laatste 21 klassiekers wonnen de Rotterdammers er maar één.
In de aanloop naar de wedstrijd las ik het boek Feyenoord-Ajax. Gezworen vijanden (2013) van Mik Schots. Hierin passeren alle ontmoetingen tussen '010 en het opgeblazen 020', zoals het op de achterflap provocatief heet, de revue.
Het boek verscheen ook als Ajax-Feyenoord. Gezworen vijanden, met een andere foto op de voorzijde. Dat is dan de '020-editie'. Dit lijkt me puur een marketingtruc, inhoudelijk zijn er voor zover ik het kan overzien namelijk geen verschillen. Er is ook geen sprake van een eenzijdige of bevooroordeelde teneur, de auteur citeert vooral uit overwegend neutrale krantenverslagen door de jaren heen.
Met de meeste interesse las ik de hoofdstukken 'Venijn in de staart (1991-1996)', met name om die staart, en 'Alle perken te buiten (1996-2005)', omdat ze de periode bestrijken die me het meest helder voor de geest staat: 1994-2002, van mijn achtste tot mijn zestiende. Eigenlijk zijn het twee periodes van telkens vier jaar.
Ik heb hier al vaker geschreven over de impact van de gloriedagen van Ajax midden jaren negentig op een jonge Feyenoorder, en het was aardig te constateren dat die jaren inderdaad precies samenvielen met de laatste vier jaren op de basisschool: de vier seizoenen tussen 1994 en 1998 kunnen met recht als de duistere jaren worden bestempeld.
Ajax was oppermachtig. Van de 11 ontmoetingen gingen er niet minder dan 9 verloren. De enige overwinning was de legendarische bekerwinst in Amsterdam met de winnende in de verlenging van Obiku - niet ten onrechte door Schots gekarakteriseerd als 'het gelukzaligste moment voor Feyenoord in de jaren negentig'. Matty Verkamman schreef in Trouw: 'Ajax won vanaf 1990 in chronologische volgorde [...] met 1-0, 4-0, 2-0, 3-1, 3-0, 5-2, 4-1, 5-0, 4-2, 2-0, 3-0, 4-0, 2-1 en 6-0. De doelcijfers over de jaren negentig: Ajax 54 goals, Feyenoord 16. Het is een score om als Feyenoord-aanhanger mismoedig van te worden.'
De haat nestelde zich diep op 26 oktober 1997 in de ArenA (4-0), toen Richard Witschge het nodig vond de bal een paar keer hoog te houden rond de middenlijn, in het voetbal de ultieme vernedering van de tegenstander. (Danny Blind: 'Het was Amsterdamse humor.') Witschges actie was extra dom omdat net een paar maanden eerder de opgelaaide supportersonlusten een dieptepunt hadden bereikt met de Slag bij Beverwijk, waarbij één dode viel.
De volgende vier seizoenen, tussen 1998 en 2002, beklijven als een periode van voorspoed, beginnend met Feyenoords landstitel in 1999 - de voorlopig laatste - en eindigend met de bizarre winst van de UEFA Cup in 2002. Ze vallen samen met de eerste vier jaar op de middelbare school. Ik herinner me een klassenfoto van zomer 1999 waarop twee leerlingen in voetbalshirt staan: ikzelf draag het rood-wit van Feyenoord, een klasgenoot het geel-zwart van Borussia Dortmund, toevallig de club die drie jaar later de tegenstander zou zijn in de UEFA Cup-finale.
Met Ajax ging het intussen bergafwaarts. De club moest zo nodig naar de beurs en werd een bedrijf, de broertjes De Boer voegden de daad bij het woord door via werkweigering een vertrek naar Barcelona te forceren, de arme Jantje Wouters werd in zijn twee seizoenen als trainer 5de en 6de.
Maar na 2002 brak er een nieuwe periode van ellende aan, al beleef je het dan niet meer met de intensiteit van je kinder- en jongensjaren en kun je het allemaal wat beter plaatsen (wat iets anders is dan relativeren). Niet langer vloeiden de tranen of werd ik ziek van een nederlaag. Op het veld was het vaak behelpen, maar ook ernaast ging het van kwaad tot erger, met als nieuw dieptepunt de fysieke aanval op Robin van Persie op het veld bij Jong Ajax-Jong Feyenoord op 16 april 2004.
Het is ergens een vorm van foute nostalgie, maar de oudere harde kernen waren nog van het 'ongewapende, "eerlijke" geweld'. Latere generaties werden gewelddadiger, maar zij spraken tenminste nog af ergens op een verlaten veldje om elkaar te lijf te gaan. Die avond in 2004 werden voor het eerst ook spelers belaagd, dat was nog niet eerder gebeurd.
Terecht noemt Schots hierbij de opkomst van de malloten van '410', die zich hadden afgescheiden van de F-Side, als een van de oorzaken. Van Persie werd toen overigens ontzet door de Chileense mannetjesputter Jorge Acuña, die alleen nog om dat incident voortleeft, wat ergens ook wel treurig is.
Het laatste hoofdstuk is treffend getiteld 'Andere tijden en meer van hetzelfde (2005-2013)'. De aandacht nam wat af. Ongetwijfeld speelt mee dat je vóór pakweg je twaalfde alles veel heviger beleeft, de indrukken veel dieper zijn en de herinneringen dientengevolge pakkender. Na je twaalfde krijg je steeds meer aan je hoofd. School werd studie en studie werd werk. De seizoenen na 2005 verdichten zich in mijn herinnering dan ook tot één wazige periode zonder veel concrete herinneringen. Ook trok ik meer naar TOP Oss, dat tussen 2005 en 2009 een kleine, bescheiden glorietijd doormaakte.
PSV was nu oppermachtig, AZ en Twente werden een keer kampioen, maar Feyenoord dolf nog even vaak het onderspit tegen Ajax. Heel typisch is dat in 2005-2006, het enige seizoen dat er zowel thuis als uit gewonnen werd van de rivaal, het jaar van 'K2' - Dirk Kuijt en Salomon Kalou -, de competitie was overgenomen door het Talpa van poenschepper John de Mol. Dat kwam op het lumineuze idee om het ticket voor de tweede Champions League-plaats niet op basis van de eindrangschikking te vergeven, maar na play-offs tussen de nrs. 2 t/m 5.
Feyenoord, derde geworden met 71 punten, trof in de halve finale Ajax, vierde geworden met slechts 60 punten. Uiteraard won Ajax, dat vervolgens in de finale ook Groningen versloeg en zo alsnog de CL bereikte. De supporters lieten elkaar meer met rust en legden hun bommen nu onder de eigen club. Diep mismoedig werd ik van 'zwarte donderdag' in Nancy in 2006 en de bestorming van het Maasgebouw in 2011.
Sportief was er de beschamende 10-0 bij PSV in oktober 2010. Die viel in een periode van persoonlijke turbulentie, en dat was misschien een geluk bij een ongeluk. Er moeten talloze jongetjes zijn die dit hebben moeten meemaken in hún intensiteitspiek. Getekend voor het leven zijn ze. Een paar maanden eerder was ook de archetypische Richard Witschge-Ajacied weer opgedoken, nu in de gedaante van Jan Vertonghen, die na de bekerwinst 'het zijn maar kut kakkerlakken' de microfoon in blèrde.
Dat deed pijn, en het is misschien geen toeval dat niet veel later mijn vierde periode aanbrak, een van hernieuwd engagement. Vanaf het seizoen 2011-2012 viel er ook weer wat te juichen - paradoxaal genoeg midden in een nieuwe Amsterdamse hegemonie. 2011-2012 en 2012-2013, we kunnen ze reeds bijzetten als de jaren van John Guidetti en Graziano Pellè, twee loten uit de loterij in de nasleep van financiële armoede. De 4-2 tegen Ajax in 2012 met drie goals van Guidetti bracht de tranen terug, maar nu eindelijk eens zoete tranen.
Door velen werd lacherig gedaan over Guidetti en het huldebetoon aan de Zweed een jaar later, maar wat zij niet zagen of wilden zien was impact van die 4-2, en bij uitbreiding van dat gehele seizoen dat eindigde met de tweede plek. Het was het jaar van het eerherstel, het was alsof de dichtgeschroefde kelen van duizenden weer opengingen. Een van de mooiste spandoekteksten vind ik altijd het 'Hier adem ik vrij' bij Willem II, en dat was vrij precies wat er toen in De Kuip aan de hand was.
Dit seizoen was er even hoop op een titel, maar uiteindelijk bleek de pijp leeg. Drie keer werd er met 2-1 van Ajax verloren. De legendarische uitspraak van Gerard Cox blijft onverminderd van kracht: 'Feyenoord-supporter ben je niet voor je lol.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten