Auke Kok, De verrader. Leven en dood van Anton van der Waals (2005) [1995], 364 blz. (*****)
Nederlands grootste landverrader in de Tweede Wereldoorlog was Anton van der Waals. Tientallen verzetsstrijders werden door deze meedogenloze Rotterdammer in de armen van de bezetter gedreven. Auke Kok heeft het levensverhaal van Van der Waals als een spannende roman op papier gezet. Dat is niet eens zozeer het resultaat van zijn insteek, een chronologische vertelling van de levensfeiten leidt automatisch tot zo'n verhaal. Want wat een man en wat een leven! Met kosmische bluf, de nodige slinksheid en een stevige portie geluk wist Van der Waals zich in de bezettingstijd op te werken tot de belangrijkste 'V-Mann' van de Duitsers. Hij werd een belangrijke pion in het 'Englandspiel', de controle van de Duitse contraspionage over geallieerde geheime zenders, waardoor vele geheim agenten meteen na landing gevangen konden worden genomen. Als 'Ringeltaube' van SD-commandant Schreieder wist Van der Waals in vele verzetsgroepen te infiltreren, onder diverse schuilnamen, het vertrouwen van de verzetsstrijders te winnen, om ze vervolgens een voor een over te dragen aan zijn baas.
Tussen al die jongensboekachtige verhalen door vergeet Kok weleens op de rem te trappen en te zoeken naar een verklaring, naar een overzicht, naar een analyse. Hij doet dat eigenlijk maar één keer: 'Hadden al die [...] verzetsmensen beter kunnen weten? Waarop was het vertrouwen, casu quo wantrouwen in Van der Waals eigenlijk gebaseerd?' Ook Kok heeft geen echt antwoord en gooit het op de totale chaos die de oorlog was: 'Zekerheden bestonden in oorlogstijd niet; beweringen lieten zich in zeer beperkte mate natrekken. Er was geen vrijheid van informatie - Nederland lag in een permanente mist waarin iedereen zich op de tast een weg moest banen. Men viel daardoor terug op algemene inzichten. De scheidslijn tussen goedkeuren en afkeuren liet zich nauwelijks rationaliseren.' Van der Waals' pose van 'de zwijgende agent op de achtergrond' kon op twee manieren worden uitgelegd: 'dat hij iets verborg' of 'dat hij zich als een echte, want verstandige spion opstelde'. In 'het schimmenrijk van de oorlog' gold dan: 'Het was maar wat men geloven wilde.' Na zijn arrestatie beriep Van der Waals zich op een Britse spion, ene Verhagen, van wie hij alle instructies zou hebben ontvangen. Het verhaal van Van der Waals inspireerde W.F. Hermans voor zijn roman De donkere kamer van Damokles. Kok verwijst daar impliciet naar in deze alinea: 'Het aanhoudende onvermogen om het bestaan van de Britse geheim agent aan te tonen, hing als een zwaard van Damocles boven Van der Waals' hoofd. Talloze keren had hij inmiddels beweerd dat Verhagen een legitimatie-foto had overlegd, maar in de donkere kamer van het onderzoek bleef diens beeltenis onzichtbaar.' Kort voor zijn executie gaf Van der Waals toe dat Verhagen een verzinsel was.
Van diezelfde W.F. Hermans staat op de achterflap een aanprijzing: 'Ik begon aan De verrader op een middag om halfvier. Zonder in staat te zijn geweest een tussentijds slaapje te doen, had ik het de volgende morgen om halfzes uit.' Ik was niet in de gelegenheid een nacht door te halen, maar ik las het op twee zondagmiddagen, ademloos en met bonzend hart. Het is vooral die mist van onwetendheid waarin alles zich voltrok die, vanuit het perspectief van vandaag, met al onze moderne communicatiemiddelen, zo oubollig en primitief, ja: zo puur en onbedorven aandoet. Toch stemt dat ook tot nadenken: dit is dus wat er uiteindelijk van die oorlog overblijft, een razend spannend verhaal over helden en boeven, spionnen en infiltranten.
Nop Maas - Gerard Reve. Kroniek van een schuldig leven, 3: De late jaren (1975-2006) (2012), 783 blz. (***)
Na de eerste twee delen van Gerard Reve. Kroniek van een schuldig leven (2009, 2010) moesten we wat langer wachten op deel drie omdat Reves laatste partner Joop 'matroos Vos' Schafthuizen publicatie enige tijd tegen wist te houden. Deel één vond ik geweldig, deel twee al een stuk minder boeiend. In het derde en laatste deel beschrijft Maas de 'late jaren' van Reve: 1975-2006. Net als in het tweede deel heeft Maas zich hoofdzakelijk toegelegd op het aan elkaar schrijven van de vele lange briefcitaten van Reve. Toch treedt hij in dit deel ook af en toe met enig tromgeroffel naar de voorgrond, bijvoorbeeld in de interjectie 'terecht' in deze zin: 'Hanny Michaelis beschouwde Bezorgde ouders - terecht - als een meesterwerk.' Ook Mulisch is daarbij weer schietschijf. Vergat Maas in deel 1 al heel freudiaans Mulisch in het register op te nemen en verloor hij in deel 2 zijn beheersing bij de bespreking van de Reve-Mulisch-polemiek, in deel 3 laakt hij eerst Mulisch' ironische reactie op Reves overlijden - hij was nu De Grote Eén - om vervolgens diens wél piëteitsvolle reactie dat Schafthuizen Reve in zijn nadagen goed had verzorgd smalend af te doen als de opmerking van een 'deskundige'. Kortom: het is ook nooit goed.
Aan het begin van hoofdstuk 14 vindt er een merkwaardige breuk in de vertelling plaats als Maas ineens in de ik-vorm begint te schrijven: 'Samen met mijn partner Joep Jaspers bracht ik een aantal weekends door in Machelen, bij welke gelegenheden Joop Schafthuizen zijn gastvrijheid en royaliteit telkenmale demonstreerde.' Diezelfde Schafthuizen heeft dit deel niettemin behoorlijk versjteert: als schrijversweduwnaar mocht hij schrappen wat hem niet aanstond; drie sterretjes markeren de tekstplaatsen waar deze censuur heeft plaatsgevonden. De matroos heeft daarbij rare keuzes gemaakt. Veelal gaat het om geldbedragen die geschrapt zijn, terwijl schokkende mededelingen over bijvoorbeeld zijn pedofiele neigingen zijn blijven staan. (Zie hierover mijn uitgebreide bespreking op textualscholarship.nl) Ik heb getracht qua primaire literatuur van Reve 'mee te lezen' met de biografie, maar dat viel voor de laatste twee delen niet erg mee, zo vervelend waren bijvoorbeeld boeken als Lieve jongens en Moeder en zoon. Meer en meer vrees ik dat Reve na Nader tot U (1966) weinig beklijvends meer heeft geschreven. De interessantste stukken gaan in dit deel dan ook niet over de boeken van Reve maar over zijn publieke manifestatie en zijn katholicisme, waarover Reve nog wel af en toe wat zinnigs te melden had. Verder is het weer een aaneenschakeling van drank, ruzie en onvermogen. Hoewel Maas misschien beter de laatste 45 jaar in één deel had kunnen beschrijven, was er toch iets weemoedigs bij het omslaan van de laatste bladzijde: door die minutieuze levensbeschrijving word je als lezer enorm met je neus op het feit van de vluchtigheid van het leven gedrukt.
Arnon Grunberg - Voetnoot. Eerste verzameling (2012), 144 blz. (**)
Sinds 29 maart 2010 schrijft Arnon Grunberg elke dag een kleine column op de voorpagina van de Volkskrant, onder de koepeltitel 'Voetnoot'. Deze 'eerste verzameling' is feitelijk een bloemlezing uit de voetnoten die tussen maart 2010 en november 2011 in de krant zijn verschenen. De selectie is gemaakt door Bob Polak, die bijna wekelijks is te vinden op de Amsterdamse begraafplaats Zorgvlied. Polaks keuze is niet altijd even gelukkig. Nu is het natuurlijk op zich al een hele prestatie om elke dag een column in te leveren. Om dan elke dag iets zinnigs of scherpzinnigs te zeggen over een actueel onderwerp is bijkans onmogelijk. Op zulke dagen schrijft Grunberg iets over zijn moeder. Het voordeel van bloemlezen is dat zulke marginalia weggelaten kunnen worden. Polak heeft echter toch een flink aantal van die wezenloze stukjes in deze verzameling opgenomen. Uit zijn verantwoording wordt niet echt duidelijk waarom. De criteria van Polak: 'Tijdloos is het sleutelwoord, kwaliteit het kenmerk, schaamte de constante.' Die constante blijkt te schuilen in een merkwaardige historische parallel. De ouders van Grunberg kwamen in de jaren dertig naar Nederland maar kregen pas in de jaren vijftig de Nederlandse nationaliteit. 'In de tussentijd', schrijft Polak, werden zij 'aan hun lot overgelaten en dat lot lag in de onderduik en in deportatie naar Westerbork en Auschwitz. Zo gaan wij hier met asielzoekers om. Toen en nu. Niets veranderd.' Helaas licht Polak niet toe wie 'wij' dan tegenwoordig allemaal naar Westerbork en Auschwitz deporteren.
Polak heeft Grunberg ook een vragenlijst voorgelegd met een aantal meerkeuzevragen, onder meer over zijn werkwijze, onderwerpen, voorbeelden, et cetera. Op de vraag over welk onderwerp hij de meeste lezersreacties heeft ontvangen antwoordt Grunberg: 'Anders, namelijk: Marc-Marie Huijbregts'. In de betreffende voetnoot reageerde Grunberg op de Zomergasten-aflevering waarin een huilende Huijbregts vertelde hoe zijn vader hem aan het sterfbed van zijn moeder twee dagen lang straal negeerde. Grunberg verbindt dit echter moedwillig met een andere opmerking van Huijbregts in dat programma: dat zijn vader hem niet grappig vindt, en schrijft dan: 'Mijn sympathie voor de vader van de heer Huijbregts nam met de minuut toe.' Het is feitelijk de enige column die ophefmakend genoemd kan worden. Verder zijn het vooral typische Grunberg-teksten: vol onlogische overgangen, inwisselbare aforismen en quasi-diepzinnigheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten