woensdag 21 november 2012

Tien redenen waarom de 'stiltecoupé' een fiasco is

Sinds de Nederlandse Spoorwegen in 2003 de zogenaamde 'stiltecoupé' introduceerden is er vrijwel onafgebroken gediscussieerd over dit fenomeen. Een treincoupé waarin de reiziger stil moet zijn lijkt een alleszins helder en duidelijk concept. De praktijk blijkt echter weerbarstiger. Niet voor niets staat 'een niet stille stiltecoupé' inmiddels al op nummer twee in de lijst met grootste ergernissen van treinreizigers, na - uiteraard - 'vertragingen'.
De ingezondenbrievenrubrieken van forenzenkrantjes als Metro en Sp!ts stromen geregeld vol met brieven van klagers over misstanden met betrekking tot de stiltecoupé, maar ook net zo vaak met brieven van klagers over klagers over misstanden met betrekking tot de stiltecoupé. Ook Twitter produceert een schier oneindige reeks verzuchtingen, ergernissen en verwensingen.
Als doorgewinterde forens maak ik vrijwel dagelijks mee hoe de stiltecoupé het slechtste in de mens naar boven haalt. Daarom: tien redenen waarom ik tegen de stiltecoupé ben.

1) Er heerst grote onduidelijkheid over de exacte definiëring van 'stilte' in 'stiltecoupé'. Iedere conducteur hanteert bovendien zijn of haar eigen praktische richtlijnen. Op de website ns.nl staat dat 'stil ook echt stil' betekent, en dat men dus geen gesprekken mag voeren, telefoneren, 'of op een andere manier geluid maken'. In principe is zachtjes praten of fluisteren dus ook verboden, dat is duidelijk, maar hoe zit het met niet-menselijk geluid? Geluid uit koptelefoon of headset mag ook niet, zo wijst de dagelijkse praktijk uit, maar dat bloedirritante geratel op een laptop, dat bovendien vele malen meer decibellen produceert dan gefluister, mag dan weer wel, omdat dat onder 'werken' valt. Als 'stil is ook echt stil' de definitie is, dan moeten de laptops ook dichtgeklapt blijven.
2) 'Aan u de keus waar u gaat zitten' schrijft de NS heel monter, maar daarvan is zelden sprake. Stiltecoupés zijn vooral ingevoerd op verzoek van loonslaven die ook in de trein moeten werken en dat blijkbaar alleen in absolute stilte kunnen - een ziekte van deze tijd: de concentratiespanne van de mens is extreem kort geworden. Forenzen reizen vooral in de ochtend- en avondspits, maar dan zijn de treinen bomvol, je mag vaak blij zijn als je een zitplaats vindt, wel of geen stiltecoupé. Die keuzevrijheid is dus nogal relatief.
3) Ook al is hij er dus hoofdzakelijk voor werkers, de stiltecoupé is niet gebonden aan de tijden of dagen van de week dat de arbeider met de trein naar zijn werk gaat. Ook bijvoorbeeld op zondag en op vrijdagavond, wanneer dagjesmensen en uitgaanspubliek de treinen bevolken, geldt nog steeds dat men er doodstil moet zijn, wat weer voor extra onbegrip en ergernis kan zorgen.
4) Zelfs de wetenschap bemoeit zich al tegen het fenomeen aan: een stiltecoupé druist in tegen de natuurlijke reflexen van de mens, zo bleek uit onderzoek van psychologen van de universiteit van Chicago, want waar mensen samen zijn hebben ze de natuurlijke behoefte om te communiceren.
5) Het is niet alleen tegennatuurlijk om stil te zijn in gezelschap, zoals de psychologen beweren, het is in wezen ook tegencultureel: op het moment dat je ervoor kiest met het openbaar vervoer te gaan, dan begeef je je in de openbare ruimte, en daar kan men nu eenmaal niet de private stilte opeisen die men thuis voor zichzelf kan creëren.
6) Een principieel bezwaar: ik ben tegen alle pogingen van mensen om andere mensen de mond te snoeren. Daar zien we deze eeuw al genoeg onsmakelijke voorbeelden van.
7) Iedereen weet het, maar het is nog een beetje een taboe om het te zeggen: het zijn nooit de leukste mensen die in stiltecoupés de dienst uitmaken, het zijn vaak zelfgenoegzame 'fatsoensrakkers', zoals Evelien van Veen laatst in de Volkskrant schreef, lui die erop kicken mensen bestraffend toe te spreken, die de tirades die ze overdag hebben ontvangen van de baas aan het eind van de dag afreageren op lieve meisjes en argeloze bejaarden.
8) In een stiltecoupé kom je negen van de tien keer per ongeluk terecht. Dat heeft deels te maken met het feit dat er geen prijsverschil is tussen wel of geen stiltecoupé, zoals wel het geval is met tweede of eerste klas reizen. Nu stap je nooit in een eerste klas coupé in omdat je weet dat je daar geen kaartje voor hebt, maar dat geldt niet voor de stiltecoupé.
9) Een andere reden is dat - zeker van buitenaf - niet altijd duidelijk is waar zich de stiltecoupés bevinden. Die half-doorzichtige stickers op de ruiten, als men ze al opmerkt, doen bovendien eerder aan de zoveelste reclame-uiting in de openbare ruimte denken. Vooral niet-forenzen die incidenteel met de trein reizen komen zo per ongeluk in de stiltecoupé terecht. 'Onze huisregels hangen op de balkons in alle treinen. Dit zorgt voor duidelijkheid' claimt de NS, in reactie op kritiek op de slechte zichtbaarheid, maar dat is waanzin. Zoals je ook ongezien de 'gebruikersovereenkomst' van een product accepteert, zo ga je ook niet eerst op je gemak de huisregels staan lezen als je de trein bent ingestapt.
10) De reden die eigenlijk alle negen voorgaande redenen overbodig maakt: welbeschouwd is het een zwaktebod dat er in een beschaafde maatschappij überhaupt zoiets als een stiltecoupé in het leven moet worden geroepen, het impliceert immers dat stilte en zwijgzaamheid de uitzondering zijn geworden, en dat geluid en gekwebbel de nieuwe norm zijn. Het is een knieval voor de barbaren, die nu een vrijbrief krijgen om zich te misdragen, want wie protesteert kan te verstaan worden gegeven dat hij of zij dan maar in de stiltecoupé moet gaan zitten. Het zou van meer beschaving getuigen als niet luid praten en niet mobiel bellen in de trein de standaard zouden zijn en er eerder speciale ruimtes zouden worden gereserveerd voor wie herrie wil maken of zijn private telefoongesprekken graag met wildvreemden deelt.
Uiteindelijk is het weer het oude liedje - of beter: de evergreen - van het fatsoen, van normen en waarden en rekening houden met een ander. Maar dat geldt dan wel naar twee kanten toe: men zou ook in gewone coupés moeten afzien van luid bellen of hard praten, maar zeker ook in stiltecoupés niet de fatsoensfundamentalist moeten uithangen als er bijvoorbeeld op gedempte toon wordt gepraat.
De stiltecoupé heeft nu in zekere zin een tweedeling gecreëerd: in de stiltecoupés hebben de fatsoensrakkers het letterlijk voor het zeggen, in de overige coupés regeren de hufters. De zwijgende meerderheid is weer eens de pineut.

Geen opmerkingen: