zaterdag 27 oktober 2012

Zeven dagen lang (134)

21 t/m 27 oktober

ZONDAG Weer keert het najaar en het najaarsweer
Wat een prachtige herfstdag. Windstil, nevelig en alles geel en rood en bruin en goed. Nu voel ik pas echt wat Bloem bedoelt met 'die atmosfeer van mist en zaligheid' in het najaar.

MAANDAG Schrijver die alles tegelijk doet
Multitasktuli

DINSDAG Eerste zin van een streekroman
Op een koude voorjaarsochtend stond het vee van boer Vroegindewei klaaglijk te loeien in de tuin van de familie Koestal.

WOENSDAG CL
Wat een aanfluiting, dat Manchester City, bah bah. Blijf dan lekker in Engeland als je er toch geen reet aan doet.

DONDERDAG Fileren
Prachtige column van Katina Polderman in de Sp!ts over die Vijftig tinten tinnef. Dat boek is op stilistisch vlak 'nogal baanbrekend' volgens Polderman: 'In de hele trilogie staan slechts 150 woorden, alleen dan steeds in een andere volgorde. Een enorme prestatie om dat ruim 1500 pagina’s lang consequent vol te houden.'
Hier de hele column.

VRIJDAG Twee nieuwsberichten
'Leuvense gevangenen brengen cd uit'
'Aantal gevangenen daalt snel'
Typisch gevalletje massaal op de vlucht geslagen, dunkt mij.

ZATERDAG Stijlloze promotie
'Niemand beseft denk ik dat de meidagen van 1940 mij nog altijd met een grote, onverteerbare verbittering – de verbittering van de machteloze – vervullen. Er gaat geen dag voorbij dat ik er niet eenmaal of meermalen aan denk en me in wraakzuchtige fantasieën verlies. En ik denk dat dit voor heel wat leden van onze generatie geldt, die het evenmin aan de grote klok hangen als ik. […] In die meidagen is Nederland toch voorgoed te gronde gegaan, al is het effect pas aan het eind van de jaren zestig tot zijn recht gekomen, toen de kerken leegliepen, de verzuiling verdween, net als het gevoel voor mijn en dijn, je overal hardop vieze woorden mocht zeggen, het huwelijk niet meer telde, en je alleen maar boekjes mag schrijven waarin betoogd wordt dat "wij" in Indië als barbaren zijn opgetreden en alles verkeerd hebben gedaan. […] Nederland is voor schrijvers een belabberde bodem om uit voort te komen, dat was het toch al, en dan kreeg het ook nog in vijf dagen zo’n geweldige klap, nooit goed gemaakt, nooit gewroken.'
(Willem Frederik Hermans in een brief van 20 juni 1988 aan Hans van Straten, geciteerd in het nawoord bij het deze week verschenen Deel 4 van de Volledige Werken van Hermans, met Herinneringen van een engelbewaarder en Het Evangelie van O. Dapper Dapper)

Geen opmerkingen: