De Ronde van Frankrijk van 2000 was qua ritzeges een succesvolle editie voor Nederland. Maar liefst vier keer mocht een Nederlandse renner de kussen van de rondemissen in ontvangst nemen. Leon van Bon won in Tours de zesde etappe. Hij stond echter in de schaduw van Erik Dekker, die maar liefst drie etappeoverwinningen boekte. De derde was de mooiste: Dekker was de laatst overgeblevene uit de kopgroep en leek in de laatste kilometer ten onder te gaan. Met een uiterste krachtsinspanning bleef hij het aanstormende peloton echter net voor.
Na die derde zege verzuchtte mijn broertje: 'Nu heeft hij de Tour toch zeker wel gewonnen?' Drie keer victorie, daar kan niemand aan tippen. Zo werkt het echter niet in het wielrennen. Daar wordt het klassement niet bepaald door een puntensysteem maar door de totale afgelegde tijd per renner. De verschillende etappes zijn geen aparte wedstrijden, het zijn delen van een geheel dat te groot is om in één keer af te werken. En omdat in de bergen de tijdsverschillen het grootst zijn, wint er altijd een klimmer en nooit een sprinter of een aanvaller als Dekker.
Dat is ergens wel zo eerlijk. Kilometers lang loodzware, steile cols opknallen is immers wel even iets anders dan een korte krachtsexplosie van een halve kilometer na keurig te zijn afgezet door je treintje. Toch zou het interessant zijn eens te kijken wat het betekent voor het klassement als we wél zouden werken met een puntensysteem per etappe. Bijvoorbeeld zoals in de wegrace, waar de eerste vijftien punten krijgen: 25 voor de winnaar, 20 voor de nummer twee, 16 voor de nummer drie, 13 voor de nummer vier, 11 voor de nummer vijf en vervolgens steeds een puntje minder tot de nummer vijftien, die 1 punt krijgt. Als we dit systeem zouden toepassen op de 21 etappes van de Tour van 2012, dan zou het eindklassement er als volgt uitzien:
1. Peter Sagan 189 punten
2. Bradley Wiggins 141
3. André Greipel 137
4. Christopher Froome 120
5. Matthew Goss 110
6. Mark Cavendish 86
7. Cadel Evans 81
8. Edvald Boasson Hagen 80
9. Fabian Cancellara 74
10. Vincenzo Nibali 72
11. Luis Leon Sanchez 67
12. Thomas Voeckler 66
13. Thibaut Pinot 64
14. Peter Velits 54
15. Pierre Rolland 53
22. Tom Veelers 39
41. Bauke Mollema 23
53. Kenny van Hummel 17
71. Robert Gesink 9
76. Koen de Kort 8
85. Steven Kruijswijk 6
---. Laurens ten Dam 6
93. Wout Poels 3
---. Roy Curvers 3
Sagan is dus de sterkste renner van deze Tour. In 11 van de 21 etappes scoort hij punten, waarvan 6 keer 25 of 20 punten. Wiggins scoort weliswaar 12 van de 21 keer punten, maar omdat hij 4 keer tussen de 12e en de 15e plek eindigde, valt zijn totaalscore lager uit. Tom Veelers is de beste landgenoot dankzij 3 top 6-klasseringen. Bauke Mollema, in werkelijkheid uitgevallen, is een goede tweede omdat hij in de eerste week 3 keer bij de eerste 15 eindigde. Opvallend is verder dat Matt Goss geen enkele sprint won maar door 7 keer bij de beste 7 te finishen hier boven Cavendish eindigt, die weliswaar drie etappes won maar verder in nog maar één etappe punten scoorde. Ook Cadel Evans scoort extra punten door attent te finishen: 9 keer bij de eerste 15.
Als we ons toch even beperken tot de klassementsrenners, waar eindigen de coureurs die deze Tour werkelijk in de top 10 eindigden dan in dit klassement? Tussen haakjes staat de werkelijke klassering.
1. (1) Bradley Wiggins 141
3. (2) Christopher Froome 120
7. (6) Cadel Evans 81
10. (3) Vincenzo Nibali 72
13. (10) Thibaut Pinot 64
15. (8) Pierre Rolland 53
18. (5) Tejay van Garderen 48
20. (4) Jurgen van den Broeck 45
44. (7) Haimar Zubeldia 20
45. (9) Janez Brajkovic 20
Pinot en Rolland eindigen hoger door hun aanvallende rijstijl, terwijl uit dit klassement ook blijkt dat Zubeldia en Brajkovic pure aanklampers waren die in de top 10 zijn geëindigd door op een constant niveau te rijden zonder echt uit te blinken: Brajkovic eindigde maar 4 keer bij de beste 15, Zubeldia zelfs maar 3 keer - zelfs Mollema scoort meer punten. Zelfs wanneer we de sprinters en baroudeurs wegstrepen en ons beperken tot klassementsrenners eindigen ze niet bij de beste tien: hun plekken worden ingenomen door Peter Velits en Nicolas Roche.
In totaal scoren 113 van de 198 renners minstens één punt. De hoogst geklasseerde renners uit het werkelijke klassement die hier geheel zonder punten blijven zijn Ivan Basso (in het echt 25ste), Juan Cobo (30ste) en Levi Leipheimer (32ste).
Het ploegenklassement: (opnieuw tussen haakjes de werkelijke klassering)
1. (2) Team Sky 446 punten
2. (5) Liquigas 263
3. (11) Lotto 223
4. (1) Radioshack 197
5. (21) Orica-Greenedge 174
6. (3) BMC 170
7. (7) Europcar 146
8. (9) FDJ 135
9. (10) AG2R 119
10. (12) OmegaPharma 119
11. (14) Rabobank 118
12. (16) Saxo Bank 118
13. (20) Garmin 115
14. (4) Astana 91
15. (17) Lampre 82
16. (22) Argos-Shimano 74
17. (8) Katusha 71
18. (15) Euskaltel 67
19. (6) Movistar 60
20. (18) Vacansoleil 58
21. (19) Cofidis 54
22. (13) Saur 40
Grootste stijgers zijn Lotto - door de punten van Greipel met name - en Orica Greenedge - door Goss maar ook Impey. Astana en Katusha zakken in dit klassement juist enorm omdat ze wel redelijke tot goede klimmers in de ploeg hadden en in de bergen dus vaak met minstens drie renners kort eindigden, maar niet over echte aanvallers, laat staan winnaars beschikten. Opvallend is voorts dat Liquigas 261 van zijn 263 punten dankt aan Sagan en Nibali; alleen Oss voegde daar nog 2 puntjes aan toe.
Dit alles ter bevordering van de nutteloze doch vermakelijke lijstjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten