Wanneer: donderdag 26 januari 2012
Waar: Theater aan de Parade, 's-Hertogenbosch
Wat: Gijsbrecht van Amstel
Wie: Het Toneel Speelt (met o.a. Mark Rietman, Carine Crutzen, Daan Schuurmans, Marisa van Eyle, Paul Hoes, Fockeline Ouwerkerk)
Eeuwenlang werd Vondels Gijsbrecht van Aemstel rond de jaarwisseling - meestal met Nieuwjaar - op de planken gebracht. In 1968 kwam onder druk van tomatengooiende oproerkraaiers die voor toneelvernieuwing streden een einde aan deze traditie. De laatste jaren zien we een opleving in de aandacht voor de Gijsbrecht en voor Vondel in het algemeen. Het Toneel Speelt lijkt met haar eigen versie van de toneelklassieker dus op het juiste moment aan te haken bij deze voorzichtige revival.
De grote zaal van het Bossche Theater aan de Parade zat donderdagavond zo goed als vol. Wel werd ongeveer een vijfde van de stoelen bezet door scholieren, die blijkbaar verplicht de voorstelling moesten bijwonen. Dat betekende - heel voorspelbaar - aanhoudend gefluister en regelmatig een 'ssst' sissende vaste bezoeker. En uiteraard hield iedere scholier de smartfoon, die kanker van deze tijd, onophoudelijk ferm in de hand. Maar laat ons door deze ergernissen heen kijken en de docenten prijzen die tegen de stroom in onvermoeibaar blijven proberen hun pupillen met kunst en cultuur in aanraking te brengen. Als ook maar bij één van de honderdvijftig scholieren een vonk is overgesprongen, dan is de missie geslaagd.
Het stuk dan. Het Toneel Speelt bracht een bewerking van de originele Gijsbrecht - de modern gespelde titel geeft dat al weg. De vrees dat een al te moderne bewerking de magische, vlammende taal van Vondel teniet zou doen bleek gelukkig ongegrond: er was gekozen voor een minimale hertaling. De grootste originaliteit zat in het decor en in de reien, wat respectievelijk goed en minder goed uitpakte.
Om met het laatste te beginnen: de reien werden niet door een koor gezongen maar door een enkele persoon opgezegd. De tekst was nieuw en thematisch toegespitst op het fysieke baren van Jezus door de Heilige Moeder Maria. De verzen - van de hand van Willem Jan Otten - waren nogal onopgesmukt en fysiek ('Maria, vol van ontsluiting'; 'laat je water stromen, alle vliezen mogen breken') en vormden daardoor een te groot contrast met de klassiek-plechtige Vondel. De reien vermochten daarentegen wel de scholieren kortstondig uit hun verveling te wekken, dus wat betreft het aanboren van nieuw publiek is de missie wel geslaagd.
Het decor was een hydraulisch gevaarte dat vele meters hoog de lucht in kon maar ook gekanteld kon worden. In de openingsmonoloog torende Gijsbrecht hoog boven het publiek uit. Werd de achterkant naar boven gekanteld, dan keek men in de kamer van Gijsbrecht en Badeloch, werd de voorkant naar boven gekanteld, dan stelde de aldus zichtbare onderkant het Kartuizerklooster voor. Die laatste variant maakte een prachtige scène mogelijk: die waarin Gozewijn en Klaeris weigeren te vluchten en hun dood tegemoet treden. De aanblik van het verstrengelde koppel, de bisschop nog slechts in een wijd wit nachthemd en de non in een nauw sluitend rood gewaad, was al indrukwekkend, maar de aftocht was waarlijk prachtig: in het licht van zeer felle lampen die achteraan op het podium opgesteld stonden en onder bombastische klanken verdwenen de twee langzaam onder het decor, een ontroerend moment.
De puike acteerprestatie van Paul Hoes als Gozewijn droeg zeker bij aan dit effect. Overtuigend gaf hij Gozewijn gestalte en zijn tekst sprak hij levendig uit, alsof hij ter plekke improviseerde. Dat contrasteerde enigszins met Mark Rietman, die zijn tekst minder zuiver uitsprak en van Gijsbrecht net geen overtuigende protagonist wist te maken.
Al met al heeft regisseur Jaap Spijkers een prachtige Gijsbrecht op de planken gebracht die, afgezien van de reien, een nagenoeg perfect evenwicht vindt tussen een bevattelijke hedendaagse tekst en de schitterende taal van Vondels origineel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten