woensdag 26 oktober 2011

Mauro de jongen

In het kader van 'Nederland leest' staat Het leven is vurrukkulluk van Remco Campert de komende weken centraal. In deze roman is ook een rol weggelegd voor Kees Bakels, die hier een oude man is, maar die we beter kennen als Kees de jongen uit de gelijknamige evergreen van Theo Thijssen. Campert las Kees de jongen intensief toen zijn vader Jan, die in het verzet actief was, gearresteerd en weggevoerd werd.

Carmiggelt omschreef Kees ooit onverbeterlijk als 'een gezonde, bona fide jongen'. De empathie met en sympathie voor het personage die de lezer ervaart, worden niet alleen opgewekt door diens daden, maar ook door de manier waarop hij aan ons verschijnt, al beginnend in de titel. Dat 'de jongen' maakt hem tot één van ons, tot een bovenmenselijk individu, exemplarisch voor het type dat hij vertegenwoordigt. Ook het jongetje in Cormac McCarthy's De weg, met zijn vader door de puinhopen zwervend als waren zij de laatste twee mensen op aarde, wordt consequent als 'de jongen' aangeduid.

Iets dergelijks gebeurt nu ook met Mauro Manuel, de Angolees die na acht jaar Nederland moet verlaten. Minister Leers ziet geen mogelijkheden voor hem een uitzondering te maken. Manuel had zelf de publiciteit gezocht met een open brief aan Leers. Hij wordt nu niet, zoals normaal het geval is, met zijn achternaam aangeduid, maar zeer frequent, bijna consequent, als 'Mauro', of zelfs als 'de jongen Mauro'. Door hem bij zijn voornaam te noemen, wordt hij tot een goede kennis gemaakt, een vriend, een familielid, want alleen naasten spreken we bij hun voornaam aan. En familie zetten we niet het land uit.

Wederzijdse gezichtsloosheid van overheid en burger zou je een basisvoorwaarde voor een werkbare verhouding tussen beide partijen kunnen noemen. Voor de burger is 'de' overheid in de dagelijkse omgang een abstractum, alleen bestaand op papier, in brieven, rekeningen, documenten, of hoogstens als semi-individueel tussenpersoon achter een balie. En ook voor de overheid zijn burgers geen individuen, maar veeleer groepen, categorieën of nummers, burgerservicenummers. Als de verhouding te individueel wordt, ontstaat een onwerkbare situatie, een stroperige brij, of is er al gauw iets niet in de haak. Belangenverstrengeling. Vriendjespolitiek. Corruptie.

Het verstoren van de politieke machinerie door van een specifiek afgebakende groep burgers individuele gevallen te maken, is een beproefde tactiek. Enige jaren geleden protesteerde een groep tegenstanders tegen het asielbeleid van minister Verdonk met de actie '26 000 gezichten', om zo het beeld te creëren dat Verdonk persoonlijke politiek bedreef tegen individuen in plaats van beleid op basis van persoonsonafhankelijke criteria.

Ook Gerd Leers wordt nu geconfronteerd met het persoonlijk maken van politiek. De aimabele sociaaldemocraat Spekman spreekt ongetwijfeld recht uit het hart wanneer hij kritiek uit op het besluit van Leers, maar in politiek opzicht huilt hij krokodillentranen, want de arme Leers is wat betreft de zaak-Manuel met handen en voeten gebonden aan de vreemdelingenwet uit 2001, de wet-Cohen. Sinds 1 juli van dit jaar is een nieuwe vreemdelingenwet van kracht, speciaal ontworpen om asielzoekers sneller uitsluitsel te geven en langslepende gevallen als dat van Manuel te voorkomen.

Ik ben van mening dat Manuel een verblijfsvergunning moet krijgen. Omdat hij behoort tot een groep asielzoekers die als kind in Nederland belandde en inmiddels al langer dan een x-aantal jaren hier is. Maar niet omdat hij 'de jongen Mauro' is, die met zijn pleegvader Hans en pleegmoeder Anita en broertje Tjeerd gelukkig is, en een MBO-opleiding volgt, en een grillige rechtsbuiten in de A1 van Nieuw-Woensel is ('sinds kort').

Geen opmerkingen: