dinsdag 13 september 2011

Schrijvers in China: de lessen van Zuid-Afrika

In de heisa die is ontstaan rondom het bezoek van Nederlandse schrijvers en wetenschappers aan China wordt regelmatig gerefereerd aan de ‘kwestie-Zuid-Afrika’. In de jaren tachtig stelde Nederland een culturele boycot in tegen Zuid-Afrika, waar het apartheidsregime aan de macht was. Deze boycot kwam bovenop de door de Verenigde Naties ingestelde economische sancties.

In De Wereld Draait Door van maandag 5 september noemde Herman Pleij de herinnering aan die boycot als een reden om nu naar China te zijn gegaan. Hij is van de generatie die toentertijd een uitnodiging van de regering om te komen praten afsloeg, de Zuid-Afrikaanse bibliotheek in de Herengracht gooide en zich nu ‘kapotschaamt’ over de boycot. De andere Chinaganger die bij Matthijs aanschoof, de acteur Ramsey Nasr, is van na 'Zuid-Afrika', maar ook hij sprak vol vuur over de missie in China: 'Er was niemand die zei: was maar weggebleven.' Een nieuwe boycot zou dus een vergissing zijn geweest, misplaatst en bovendien contraproductief.

Een schrijver die de culturele Zuid-Afrika-boycot trotseerde was Willem Frederik Hermans. Op uitnodiging van zijn Zuid-Afrikaanse uitgever Koos Human reisde Hermans in het voorjaar van 1983 een maand door Zuid-Afrika. Hij gaf er gastcolleges en lezingen en trad er in contact met schrijvers als André Brink en Etienne Leroux. Het bezoek leidde weliswaar tot enige discussie in de media, maar omdat Zuid-Afrikaanse schrijvers, onder wie Brink, Hermans expliciet bijvielen, luwden de protesten snel. In 1986 stak de storm weer op toen Hermans naar verluidt door de VN op een ‘zwarte lijst’ was geplaatst, samen met Gerard Reve en Heintje, die eveneens in Zuid-Afrika hadden opgetreden.

Een en ander leidde ertoe dat de gemeente Amsterdam Hermans tot persona non grata verklaarde. Ook deze ‘boycot’ werd evenwel door de schrijver getrotseerd, en begin januari 1987 gaf Hermans een lezing in Amsterdam, die overigens nog verstoord werd door een valse bommelding. Aan de organisatie schreef Hermans achteraf dat hij hoopte ‘voor u en alle Amsterdammers dat het Gemeentebestuur zijn dwaze houding zal corrigeren en inzien dat geen enkele bewoner van het 9000 km verderop gelegen Zuid-Afrika wordt geholpen door Nederlandse schrijvers in Amsterdam te laten bedreigen.’ (Volledige Werken 14, p. 799)

De huidige China-kwestie roept inderdaad reminiscenties op aan 'Zuid-Afrika'. Er is nu weliswaar geen sprake van een officieel ingestelde boycot, maar er is wederom beroering over een schrijversbezoek aan een land waar een dubieus regime aan de macht is. Ook nu zijn er schrijvers uit het bewuste land die het bezoek steunen. En net zoals er nu ook tegengeluiden opklinken waren er toen schrijvers die juist fel tegen het bezoek waren, met als bekendste voorbeeld Breyten Breytenbach, die indertijd betoogde dat Hermans' opinie over de apartheid regelrecht 'uit de koker van het regeringspropaganda-apparaat' kwam.

Hermans bleek bovendien een beperkt beeld van de situatie in Zuid-Afrika te zijn voorgeschoteld. Zo kwam hij vrijwel alleen met blanke schrijvers in contact en verklaarde hij bij thuiskomst dat hij bij een bezoek aan Robbeneiland had gezien hoe Nelson Mandela daar in de tuin van die comfortabele gevangenis in alle rust mocht studeren. Mandela bleek echter al een ruim een jaar eerder te zijn overgeplaatst naar de Pollsmoor Prison in Kaapstad.

Ook nu ligt het zeer voor de hand dat de groep Chinese schrijvers die de Nederlandse delegatie heeft gesproken niet representatief mag heten voor de hele populatie. Het argument van Nasr dat er niemand was die had gewild dat de Nederlanders niet waren gekomen, is van een verbazingwekkende naïviteit. Schrijvers die een ander geluid hadden kunnen laten horen, waren immers zorgvuldig geweerd van de boekenbeurs. Hoogstwaarschijnlijk hebben dus ook de goedbedoelende Nederlanders anno 2011 een gekleurde versie van de realiteit voorgeschoteld gekregen.

De Nederlanders in China hebben er goed aan gedaan contact te zoeken met Chinese schrijvers, maar ze moeten zich er toch ook rekenschap van geven dat ze in een zorgvuldig geregisseerd programma terecht zijn gekomen waarbij dissidente schrijvers bewust buiten hun bereik zijn gehouden. De Chinagangers hadden hun jubelverhalen over dialoog, contact maken en het bevorderen van het vrije woord derhalve met iets meer nuance mogen inkleden.

Geen opmerkingen: