donderdag 4 augustus 2011

Schreeuwen, gillen, krijsen

In Vlaanderen bereiden politici een wet voor waarin wordt vastgelegd dat kinderen onbeperkt lawaai mogen maken. Het voorstel is een reactie op enkele rechterlijke uitspraken waarbij klagende omwonenden van scholen en kinderdagverblijven in het gelijk werden gesteld.

In nieuwsberichten hierover wordt zelden tot nooit vermeld dat in Nederland al sinds 1 januari 2009 krijsende, gillende en schetterende kids vrij spel hebben. Onze toenmalige milieuminister Jacqueline Cramer (PvdA) bepaalde toen dat geluid van kinderen nooit overlast kan zijn. Ze beweerde zelfs dat al dat geschreeuw en gekrijt goed zou zijn voor de ontwikkeling van de kinderen.

Thomas Rosenboom waarschuwde zes jaar geleden al tegen de destructieve kracht van het schoolpleinkabaal. In zijn begeesterde pamflet Denkend aan Holland (2005, herzien in 2006) betoogt Rosenboom dat geschreeuw tot geweld leidt, zélf al een vorm van agressie is: 'dat constante geschreeuw en getrek aan elkaar – in dat overactieve, ongeremde gedrag is agressie nooit ver weg, het schreeuwen is zelf een vorm van agressie, althans de eerste stap ernaartoe. Wie agressie wil beteugelen, kan beginnen met schreeuwen beteugelen.'

Rosenboom verwijst naar een onderzoek waaruit bleek dat op een gemiddeld Nederlands schoolplein het maximale aantal toegestane decibellen met maar liefst tien procent overschreden wordt. 'Dit betekent dat onderwijzend personeel in feite wettelijk verplicht is om dezelfde geluidsdempers op de oren te dragen als mensen die met een drilboor werken, of op Schiphol.' De oorzaak van het probleem is de opvoeding, constateert Rosenboom terecht. Als ze nooit gecorrigeerd worden weten de kinderen zelf simpelweg niet beter.

Een schoolplein is een verzamelplaats van jonge mensenkinderen waar op elementair niveau reeds distinctiedrift aan het werk is. Men schreeuwt er letterlijk om aandacht. Hier leren de kinderen zich onbewust de eerste beginselen van het survival of the fittest aan. Zoveel mogelijk geluid maken is daar een belangrijk onderdeel van.

Dat overschreeuwen zie je overigens ook ontstaan op verjaardagen waar volwassenen bijeen zijn. In een kamer met, zeg, 30 personen is het geluidsniveau vele malen hoger dan strikt noodzakelijk is. Iedereen overschreeuwt elkaar om verstaanbaar te blijven, terwijl het veel gemakkelijker en minder vermoeiend zou zijn wanneer iedereen zachtjes, op laag volume, zou converseren.

De vraag is wel of dat gebrul en gegil van kinderen geen fenomeen van alle tijden is. Rosenboom denkt van niet, hij wijst op de steeds vrijere en lossere opvoedingsnormen. Herrie op de pleintjes is er altijd geweest. Tegenwoordig klinkt het gekrijs echter ook daarbuiten. Ik ken kinderen die niet eens meer normaal kunnen praten, alles wat ze zeggen komt er aldoor op schelle toon uit. Toch moet je ook hier oppassen met conclusies en generalisaties over een ontwikkeling in de tijd. Opvoeding verschilt natuurlijk per plaats, per gezin, per kind. Maar dat er een algemene tendens is naar teugelloosheid is een feit.

Ga in een trein zitten en verbaas je over het bandeloze gebrul. Hoe vaak ik niet de neiging moet onderdrukken zo'n kind - dat zelf dus niet beter weet - een halt toe te roepen, puur en alleen om de vervolgens ongetwijfeld tussenbeide komende moeder - dan wél - toe te voegen: 'Iemand moet het doen, en u doet het blijkbaar niet.' Ik kon vroeger ook best tekeergaan, maar dan werd ik altijd terechtgewezen. Verbaal en zo nodig fysiek. Maar die goeie ouwe corrigerende tik is ook al gesneuveld onder het pedagogische geweld.

Hoe kun je ooit zelfdiscipline, normbesef en gevoel voor sociaal wenselijk gedrag aanleren als je nooit aan den lijve hebt ondervonden waar de grenzen ongeveer liggen? Ook Rosenboom hekelt de veel te slappe hedendaagse opvoedcultuur waarin een kind altijd krijgt waar het om zeurt en nergens meer moeite voor hoeft te doen. Stilzitten en luisteren, zoals Rosenboom vroeger moest, is er niet meer bij. Gary Jules protesteert hier ook tegen in zijn 'Mad World': 'I feel the way that every child should / sit and listen, sit and listen.'

We leven in een maatschappij waar stilte de uitzondering is geworden en onophoudelijk kabaal, een continue stroom geluid, de norm. Neem uitgaan. Vind op zaterdagnacht nog maar eens een kroeg waar je enigszins fatsoenlijk met elkaar kunt praten. Soms sta ik op maximaal volume in iemands oor te loeien om me verstaanbaar te kunnen maken. Dat kan toch nooit gezond zijn. Ga maar eens overdag ergens, in huis bijvoorbeeld, op een halve centimeter afstand op volle kracht in het oor van je gesprekspartner staan schreeuwen.

Rosenboom behandelt het probleem als een typisch Nederlands fenomeen. Onder meer in België zouden kinderen veel rustiger zijn. Dat blijkt dus een mythe te zijn. Als in navolging van Nederland nu ook daar bij wet verboden wordt krijsende kinderen de mond te snoeren, dan wordt het zo langzamerhand tijd voor andere spreekwoordenboeken. Spreken is zilver, krijsen is goud.

1 opmerking:

Victor Onrust zei

Ha Mark, ben over je blog gestruikeld op zoek naar wat Sloterdijk ook al weer geschreven had over Sartre. Lees nu ook andere zaken, waaronder dit stukje, met veel genoegen en instemming. Misschien vind je hier en daar wat ik over sommige zaken schrijf ook wel wat: http://onrust.2fd.eu