dinsdag 17 mei 2011

Nipkowschijf

Heden avond was de 1000ste aflevering van De Wereld Draait Door op de buis. De jubileumuitzending was een eerbetoon aan tv-legende Willem Duys. Bovendien zou DWDD in de traditie staan van Voor de vuist weg van Duys. Afgaande op de getoonde fragmenten zie ik eerder een lijn van Duys naar iets als Mooi! Weer De Leeuw dan naar DWDD, maar dat terzijde. De aflevering was extra feestelijk omdat het programma de prestigieuze Nipkowschijf heeft gewonnen. De vakjury had hoofdzakelijk twee argumenten voor de toekenning: dit seizoen is het beste ooit en het programma besteedt veel aandacht aan 'hoge cultuur zoals opera en poëzie'. Op beide valt wel het een en ander af te dingen.

Het eerste argument is natuurlijk nogal subjectief. Persoonlijk was ik een beetje uitgekeken geraakt op DWDD in de loop van dit seizoen, maar dat kan er ook mee te maken hebben dat ik er iets teveel van geconsumeerd heb. Het 'hoge cultuur'-argument dan. Dat is eigenlijk best treurig als je erover nadenkt. Blijkbaar is er maar heel weinig voor nodig om als dappere strijder voor de schone kunsten erkend en gelauwerd te worden. Opera? Die mini-operaatjes van anderhalve minuut geven wel een erg scheef beeld van wat opera is. Opera is een langeafstandsnummer en niet, zoals het nu voorgesteld wordt, een korte sprint.

Poëzie? Elke woensdag mag 'huisdichter' Nico Dijkshoorn 'gedichten' voorlezen die helemaal geen gedichten zijn. Het zijn korte columns, pensées, in hun soort soms best grappig en scherp, maar geen poëzie. En als het dan eens écht over poëzie mag gaan, gaat het feitelijk over het hoofd van ome Boomsma. Uiteraard voegt DWDD zich simpelweg naar de behoeften van de gemiddelde kijker, en die zit niet te wachten op cultuuruitingen die niet 'leuk' of licht of snel voorbij zijn. Dat is op zich niet erg, of laakbaar, maar die kijker krijgt nu wel via DWDD een vertekend beeld van wat klassieke muziek is, wat poëzie is, of kan zijn.

DWDD probeert handig in te springen op de in zwang zijnde sociologische term 'culturele omnivoor'. Tegenwoordig zou het traditionele, strikte onderscheid tussen hoge en lage cultuur vervaagd zijn. Mensen zijn op cultureel gebied alleseters geworden. Een belangrijke nuancering is echter dat die ontwikkeling zich niet van beide kanten in even sterke mate voltrokken heeft. Hoogopgeleiden luisteren misschien makkelijker naar Hazes, maar andersom zal een laagopgeleid iemand nog steeds niet zo snel een concertgebouw bezoeken of een bundeltje gedichten aanschaffen. (Wat dat betreft is Ali B. er wél in geslaagd twee totaal verschillende culturele werelden bijeen te brengen in zijn Ali B. op volle toeren, en had juist hij die schijf misschien wel meer verdiend.)

Het is blijkbaar gemakkelijker vanuit het hoge echelon af te dalen dan om op te klimmen vanuit het laagland. Het moet gezegd dat musea ook niet altijd erg hun best doen. Boymans van Beuningen bijvoorbeeld. Daar ging vorige week een bezoeker nietsvermoedend in de 'pindakaasvloer' van Wim T. Schippers staan. Het kunstwerk ziet er dan ook niet uit als een kunstwerk, maar als een eenvoudig hoogpolig tapijt, een keurig onopvallend vloerkleed in een expositiezaal. En nu moet de arme ziel nog de portemonnee trekken ook, in plaats van dat het museum zijn excuses maakt en de geruïneerde schoenen vergoedt. De brave man moet zich even in een programma van Willem Duys hebben gewaand.

Geen opmerkingen: