P.F. Thomése - De weldoener. Contact, 2010, 349 blz.
Thomése houdt wel van een uitdaging. Na twee succesvolle wervelwinden van romans gooit hij het met De weldoener over een andere boeg. De vaart van de tijdskritische zedenschets Vladiwostok! en de hilarische road novel J. Kessels: The Novel heeft plaatsgemaakt voor een meer omstandige en zoekende verteltrant.
In De weldoener volgen we de Haarlemse stadskoordirigent Sierk Wolffensberger (artiestennaam van Theo Kiers). Sierk is een man die zichzelf geweldig vindt en de mensen uit zijn directe omgeving minderwaardig. In een nis van de kerk waar hij zijn compositie 'Duisternissen' mag gaan opvoeren vindt hij een meisje dat een overdosis pillen heeft genomen. Sierk haalt haar terug uit de dood en besluit er met deze 'Beertje' vandoor te gaan, in de waan een grootse weldaad te verrichten door dit meisje te redden en zijn oude leven vaarwel te zeggen, zoals het een ware romantische kunstenaar betaamt.
Beertje blijkt echter de dochter van zijn grootste concurrent en bovendien het vriendinnetje van zijn zoon. Sierk heeft het allemaal niet door, verstrikt als hij is in zijn turbulente en bij vlagen hoogst verwarde geest. Alles wordt verteld door een veelwetende verteller die zeer omstandig het gedachteleven van de hoofdpersoon uiteenzet. Dat levert helaas net iets te vaak zinnen op als deze: 'Zijn schuldbesef maalt door zijn kop, schuld die onschuld wordt dankzij de liefde die groter is dan de benauwenis van zijn geweten.' Ook de vele beschouwingen over muziek en de vreemde middensectie, waarin opeens het perspectief komt te liggen bij de ouders van Beertje en de vrouw van Sierk, werken eerder verstorend dan verrijkend.
De apotheose in het laatste hoofdstuk van de roman is als dramatische ontknoping bijzonder geslaagd. Toch is Sierk in de ruim driehonderd bladzijden daarvoor nauwelijks gaan leven. Het is moeilijk de vinger te leggen op waar dat aan ligt. Sierk is een tragische figuur die ten onder gaat aan zijn onvermogen met zichzelf en zijn omgeving op één lijn te komen. In die zin vertoont hij sterke overeenkomsten met de personages uit Zuidland, Thoméses debuut uit 1990. Die waren echter doordrongen van een besef van overbodigheid en vergeefsheid, terwijl de onsympathieke Sierk gespeend is van elke zelfkritiek en bescheidenheid.
De weldoener staat in die zin tussen Zuidland en J.Kessels in. Het heeft de serieuze thematiek van Zuidland, maar mist de ingetogenheid van dat boek. Die is vervangen door de bombast en uitgesproken toon die we kennen uit J. Kessels - getuige ook een typering als 'de net iets te bruin gebakken imitatievrouw', die reminiscenties oproept aan de 'knetterhete frituurspetter' uit Kessels. De kolderieke en hilarische scènes die dat werk kenmerken zijn dan weer achterwege gelaten in De weldoener. Het lijkt er dus op dat Thomése heeft gezocht naar een synthese. Daarin is hij slechts gedeeltelijk geslaagd. Het vakmanschap spat van elke pagina af, maar de vonk bleef dit keer achterwege. Zoals Mulisch ooit over zijn eigen roman De diamant zei: 'Het is te veel talent en te weinig nog iets anders.'
*****
Geen opmerkingen:
Een reactie posten