Dit jaar heb ik geen aandacht besteed aan de Tour. Het WK en de vroege vakantie waren daar deels debet aan. Belangrijkste reden is echter mijn toenemende teleurstelling over de invulling van de Tour de France. Daar waar de media-aandacht en het spektakel rondom de ronde nog elk jaar toe lijken te nemen, daar verhouden de spanning en het parcours zich omgekeerd evenredig hiertoe.
Het verwijt dat de spanning dit jaar ver te zoeken was mag wellicht wat wenkbrauwen doen fronsen. Met slechts 39 seconden verschil tussen de nummers een (Contador) en twee (A. Schleck) eindigde deze Tour de op de vijfde plek in het rijtje met de kleinste verschillen tussen winnaar en vice-winnaar. Spanning in de wedstrijd is er echter nauwelijks geweest. Schleck heeft eenmaal aangevallen, op de laatste klim van de ronde, maar hij kon Contador niet lossen. Vervolgens reden ze gezamenlijk naar de finish. Alleen in de afsluitende tijdrit was er even een moment om naar het puntje van je stoel te schuiven. Schleck ging furieus van start en naderde Contador virtueel tot op twee seconden. De Luxemburger had zijn hand echter overspeeld, zakte terug en de Tour was definitief beslist.
Contador en Schleck waren met afstand de beste klimmers. Armstrong kon het niet meer bijbenen, Hesjedal verraste, Cavendish maakte ook de sprints weer voorspelbaar. De favorieten Evans en Basso vielen tegen. De eerste week ging het nog crescendo, daarna zakten de twee door het ijs. Ik roep al jaren dat een sterke prestatie in de Giro garant staat voor een tegenvallende Tour. Dat werd dit jaar weer eens bevestigd, nu zelfs door de nummers een (Basso) en vijf (Evans) van de Giro. Zelfs in zo’n eenvoudige en saaie Tour als deze gaat de wet op.
Toch valt de renners niet veel te verwijten. Christian Prudhomme en zijn parcoursmakers verdienen veel meer kritiek. Jaar na jaar verdwijnen er meer etappes die bergop finishen. Een etappe die eindigt met 30 kilometer dalen of nog een halfuur stoempen op het vlakke noem ik geen bergetappe, hoeveel cols er ook aan vooraf zijn gegaan. Het absolute dieptepunt werd dit jaar bereikt in de zestiende etappe, de zogenaamde ‘koninginnerit’. Toen ik het kaartje van deze etappe onder ogen kreeg bekroop me een naar gevoel.
Was dit kaartje per abuis omgedraaid en was de start de finish geworden en de finish de start? Al die cols in het begin en die vlakke aanloopfase als slot van de etappe, het kon niet waar zijn. Peyresourde, Aspin, Aubisque, Tourmalet, en dan ruim 60 kilometer waarin alles weer bij elkaar kan komen. De organisatie zag de bui al hangen, want in het begeleidende tekstje dekte men zich al bij voorbaat in tegen kritiek. Hoewel, indekken... het verweer is wel erg zwak: 'We have been criticised because the Tourmalet pass [...] is apparently too far from the finishing line. Some say that it will not bring anything to how the race develops. The only thing is neither Pau nor the Col du Tourmalet have changed place, and everything depends on the race.' Ja, zo lust ik er ook nog wel een. Eerst een plaats kiezen die mijlenver van de Tourmalet af ligt en dan zeggen dat je er ook niks aan kunt doen dat die plaats niet dichter bij de berg is komen te liggen.
En jawel hoor, afgelopen dinsdag werd pijnlijk duidelijk dat de critici gelijk hadden. In het begin werd er nog stevig doorgefietst omdat Van den Broeck eropuit trok, maar na de Peyresourde was het gedaan met de activiteit. Tergend traag reed het peloton in gesloten formatie naar de finish. Ciolek en Hushovd die de groep gele trui aanvoeren in een etappe met vier Pyreneeënreuzen, dan weet je het wel. Het is allemaal politiek. Het dorp dat het hoogste bedrag betaalt, krijgt de status van finishplaats. Ook als het tientallen kilometers van een klassieke col af ligt.
Intussen heeft Rabobank qua eindklassement zijn beste Tour ooit beleefd. Menchov derde en Gesink zesde, een uitstekend verdict van Parijs, zou Mart zeggen. Toch zijn die posities bijna tersluiks bemachtigd. Menchov heeft geen een keer aangevallen en Gesink kon in de derde week alleen op wilskracht aanklampen. De Varssevelder heeft in ieder geval eindelijk die altijd lastige eerste Tour achter de rug (die drie etappes van vorig jaar tellen we niet mee) en moet nu elk jaar ietsjes sterker zien te worden. Bauke Mollema en Steven Kruijswijk hebben in Italië al laten zien dat ook zij bergop veel in hun mars hebben. Het ligt voor de hand dat ze nu klaargestoomd gaan worden voor de Tour. Mollema zal volgend jaar hoogstwaarschijnlijk al debuteren.
Kan deze rasklimmer heerlijk onbevangen gaan demarreren op de laatste Alpenreus van de dag. Om vervolgens in het dal weer door de hele grote groep te worden ingerekend.
2 opmerkingen:
geen tour gevolgd vrind?!
Ik heb wel gekeken, maar ik bedoel dat ik er dit jaar op m'n blog geen aandacht aan heb besteed zoals de voorbije jaren met voor- en nabeschouwingen e.d. :)
Een reactie posten