Naam: The Darkness
Functie: Band
De glorie
Geen industrie zo hypegevoelig als de muziekindustrie. Elk jaar wordt een nieuwe band uitgeroepen tot de nieuwste sensatie. Die band is dan een jaar lang omnipresent, om vervolgens weer net zo snel afgeserveerd te worden, zie Arctic Monkeys.
In 2003, maar het lijkt al veel langer geleden, trok een andere Britse band alle aandacht naar zich toe. Met hun single 'I Believe in a Thing Called Love' werd The Darkness plotsklaps gigantisch populair. Het nummer bezat power en bleef snel hangen, maar het succes was toch vooral op het conto van zanger Justin Hawkins te schrijven. Met zijn hoge uithalen was de gelijkenis met wijlen Freddie Mercury treffend.
In Engeland kwam het lied al snel op 1, net als het bijbehorende album Permission to Land. Ook in de rest van Europa steeg het tot grote hoogten. Ik herinner me dat zenders als The Box en TMF het de hele dag door draaiden. Het was dan ook waarlijk een aanstekelijk nummer waar je op een bepaalde manier behoorlijk vrolijk en druk van werd. De clip was er eentje met een knipoog en de band was wars van pretenties.
Zelfs Allmusic sprak van een 'onweerstaanbare' voorman en deelde vier sterren uit aan Permission to Land. The Darkness had de jaren zeventig en tachtig succesvol weten te combineren met een eigen, op de snelle moderne tijd toegespitst, geluid.
De vergetelheid
Niemand had verwacht dat The Darkness een one hit wonder zou blijken te zijn, maar toch draaide het daarop uit. Enige airplay genereerde nog wel de kerstsingle 'Christmas Time (Don't Let the Bells End)', maar daarna bleven nieuwe hits uit.
Tegelijk met The Darkness kwam Keane op. Media creëerden een fictieve strijd tussen de twee bands. Wie zou de grootste worden: de luidruchtige, exuberante Hawkins cum suis, of de gevoelvolle, ingetogen Tom Chaplin en zijn metgezellen? Het mag geen verrassing heten dat beide zangers de druk niet aan konden. Zowel Hawkins als Chaplin raakte langzaam verslaafd aan alcohol en drugs.
Dat Keane de 'strijd' uiteindelijk won, lag aan het aanhoudende succes van de band. Waar Hawkins en The Darkness een bedroevende vervolgplaat met de pijnlijke titel One Way Ticket to Hell... and Back afleverden, daar wisten Chaplin en Keane met hun Under the Iron Sea zowel de serieuze critici en luisteraars als het grote publiek te bekoren. Chaplin zou uiteindelijk toch knakken door zijn verslaving, net als eerder Hawkins. Maar omdat Keane reeds had aangetoond een vaste waarde te zijn, was een comeback na het afkicken geen probleem.
Dat lag anders voor Hawkins. De singles van het tweede album, 'Is It Just Me?' en 'Girlfriend' uit 2006, deden niets. Toen Hawkins aan het eind van het jaar na een verblijf in een kliniek clean werd verklaard, was er geen succes meer om op voort te bouwen. Hij verliet alsnog de band. De drie overgebleven leden - bassist Frankie Poullain was al eerder buitengeschopt - gingen in 2007 verder als The Stone Gods, maar die groep is de obscuriteit nooit ontgroeid.
In 2003 mochten The Darkness en Justin Hawkins een jaar lang schitteren. Ze kwamen niet verder dan één enkel liedje. CLIP
1 opmerking:
haha, goed stuk. goed om weer eens bij te lezen op je blog. mail me even het bedrag door dat ik je nog schuldig ben! groeten en spreek je snel x
Een reactie posten