Anton Valens - Vis. Augustus, 2009, 138 blz.
Vijf mannen op een boomkorkotter. Een kapitein en vier bemanningsleden. Een week lang varen op vis. Elke anderhalf uur de netten ophalen en de vis selecteren en schoonmaken. En tussendoor wat slapen, wat eten en zo nu en dan een woordje tot elkaar.
Dat zijn de ingrediënten van de plot van Vis. Anton Valens slaagt erin de spaarzame gegevens om te smeden tot een indringende novelle over menselijke verhoudingen. De verteller is een werkeloze kunstenaar die een week de handen uit de mouwen steekt op de kotter van de vader van zijn vriend Fred. Deze Warmgeffer is een archetypische kapitein: zwijgzaam, dominant, fors. De vriendelijke Martin en de lompe Addie, die op voet van oorlog verkeert met Fred, completeren de bemanning.
Vis is een verhaal over mentaliteit en aanpassing. De dagen op de kotter zijn gevuld met hard werken, niet zeuren en vooral niet te veel denken. De verteller weet zich deze ongecompliceerde mentaliteit niet eigen te maken. Zo blijft hij een buitenbeentje voor de anderen. Zijn overpeinzingen over dierenleed en de grondslagen van het visserijbestaan zijn misplaatst in een milieu waarin geharde vissers zich afbeulen voor een karig loon.
Voor de lezer daarentegen werkt de combinatie wonderwel. De beschrijvingen van het meedogenloze bestaan en de mechanische handelingen zijn mooi in balans met de filosofische passages en de innerlijke monologen van de Werumeus Buning citerende verteller. De gedetailleerde beschrijvingen en het argeloos gebruik van jargon dwingen je als lezer geen moment je aandacht te laten verslappen en je helemaal over te geven aan de visserij.
Je zou Vis een nautische variant van Nooit meer slapen kunnen noemen. Een strijd tegen de elementen waarin de op elkaar aangewezen menselijke karakters een magnetisch proces van aantrekking en afstoting volgen en waarin verstoorde communicatie meer dan eens de bron is van wantrouwen en misverstand. In Hermans' meesterwerk komt in de dialogen regelmatig het ingevoegde woord 'ONVERSTAANBAAR' voor, in Vis heeft de verteller moeite de kreten en binnensmondse mededelingen van zijn collega's tot hele, begrijpelijke zinnen te herleiden. En ook in Vis overleeft uiteindelijk niet iedereen de barre tocht.
De zintuiglijke gewaarwordingen zijn zo intens, bedenkt de verteller ergens, dat zijn cerebrale gedachten soms plaatsmaken voor vluchtige invallen en poëtische flarden. Het levert de prachtigste observaties op. Over de zee, die zoals het omslag van de novelle 'knalgrijs' zou zijn: 'Naarmate de zon daalde, veranderde de zee van kleur, van donker- naar lichtgrijs, naar blank staal, de kleur van platina bijna, en overal over de watervlakte vlamden citroengele vonken op. De golven wierpen slagschaduwen. In het licht van de ondergaande zon leken het steeds veranderende eilanden in een gouden dansend moeras.'
De golven zijn '[k]ievitskuifjes in de verte, schuim van zilver.' Een mooie novelle, om langzaam en bij herhaling te lezen.
*****
Geen opmerkingen:
Een reactie posten