dinsdag 23 december 2008

De literaire Beterweter #19

Dimitri Verhulst - Godverdomse dagen op een godverdomse bol Een geschiedenis van de mensheid in minder dan 200 pagina's, zo luidt de omschrijving van Verhulsts jongste werk. Een ambitieus romanproject waarbij de juiste toon heel belangrijk is. Verhulst heeft gekozen voor een dreunend ritme en een afstandelijke verteller. Er is welbeschouwd één hoofdpersoon: de mens, in Godverdomse dagen op een godverdomse bol consequent aangeduid met "'t". Apostrof en letter t dus. Deze 't is de mens in al zijn kwaadaardigheid, vuilheid en bloeddorstigheid. De strekking van Verhulst zijn wereldgeschiedenis is dan ook pessimistisch: 't was niks, 't is niks en 't zal nooit wat worden. De stijl is weer een mix van Nederlands en een Vlaams dialect, zoveel is duidelijk. Dat heeft als gevolg dat men in Nederland meteen in een reflex schiet: Vlaams, dus stilistisch briljant. Nu heb ik ook eens gepleit voor meer vlamismen in de Nederlandse taal, maar als dat betekent dat we meer pies, kak en giechelrijmpjes in de literatuur mogen begroeten, dan haak ik toch af. Dikwijls vroeg ik me bij het lezen af: is dit nu dialect of gewoon regelrechte kromspraak? Bijvoorbeeld deze zin: "Maar 't is geduldig en keert zich alvast nu reeds af van de hele teringzooi." Niet alleen door de ontsporende taal is het lezen van Godverdomse dagen op een godverdomse bol een uitputtingsslag. Het monotone gebrom van de verteller wordt op den duur langdradig en mist vaak zijn effect. Soms weet Verhulst even de juiste toon te treffen en een episode uit de geschiedenis van de mensheid raak en kernachtig in zijn essentie weer te geven. Die overtuiging mist de roman echter als geheel. Te hoog gemikt, te laag gebleven. [**]
Fragment: 't Hoest en 't rochelt en 't kucht. 't Heeft stramme spieren en klieren die zich alleen nog werpen op de productie van zweet. Koortszweet. Dik als opgespoten kloten treft 't bulten in z'n lies en onder z'n oksels aan. Zwarte striemen zetten zich vast op de nek en als je 't met een mes zou opensnijden, zou je zelfs keiharde bollen en fistels zien groeien in de darmen van de getarte. 't Schijt aanvankelijk nog stront maar gaandeweg schijt 't ook water. 't Schijt maar hele dagen aan doch nooit genoeg opdat 't ook zijn ziekte zou mogen mee uitschijten. Slijm en gal en hier en daar nog andere drab loost 't langs de bovenkant. 't Kan geen lichaamsspleet meer hebben of er moet vettigheid uit sijpelen.

Jan van Mersbergen - De hemelrat Het probleem met dialogen in literatuur is dat ze de gemaaktheid van het genre pijnlijk aan het licht brengen. In werkelijkheid praat niemand zo vloeiend, zo doordacht en zo abrupt als romanpersonages. Dialogen maken zelfs een realistische roman per definitie onrealistisch. In Jan van Mersbergens romans zijn de dialogen schaars en typografisch niet te onderscheiden van de rest van de tekst. In het korte signalement van De macht over het stuur typeerde ik de stijl van de auteur als 'gejaagd' en 'zelden functioneel'. Dat was bij nader inzien een vergissing. Ook De hemelrat is opgebouwd uit korte, directe zinnen. Bijzinnen zijn een zeldzaamheid. Vertrouwdheid met deze stijl werkt zeer bevorderend voor de waardering ervan. Zij is wel degelijk functioneel en effectief, er gaat een geheel authentiek geluid van uit. Ook in De hemelrat is de hoofdpersoon een stille binnenvetter die zijn problemen en emoties niet al te makkelijk aan de lezer toont. Dit keer is de plot echter inventiever. Het verhaal voert in een aangenaam tempo naar een climax, die overigens even verrassend als overtuigend is. Hoofdfiguur Edward is een student die verloren en verweesd op kamers zit in een grote stad. Hij studeert niet, brengt zijn dagen in ledigheid door, behalve als hij werkt op de afdeling proefdieren van een ziekenhuis. Hij heeft daar een ontsnapte rat gevonden die hij meeneemt naar zijn kamer. In de bus naar huis toont een meisje overmatige belangstelling voor de rat. Deze Nora bezoekt Edward in het vervolg regelmatig. Zij heeft een vriend die in het ziekenhuis ligt, zoekt genegenheid maar laat verder weinig los. De liefdesgeschiedenis die zich dan ontvouwt is grillig, ingetogen, indringend. Net als in De macht over het stuur zoemt het verleden van de hoofdfiguur tussen de regels door. Wat betreft suggestieve kracht is Van Mersbergen de Nederlandse Mortier. Maar waar de Vlaming uitblinkt in stilistische schittering, daar hanteert de Nederlander een zuinige, hoekige schrijftrant. Het effect is er echter niet minder groot door. Van Mersbergen laat zien dat je door heel weinig te zeggen heel veel kunt zeggen. Realisme ten top. De slordigheden ("de spieren tintelde") doen niets af aan de kwaliteit van dit kunstwerkje. [****]
Fragment
: Edward zette het glas neer, legde zijn hand op zijn been, schoof zijn hand onder het tafelkleed en drukte zijn nagels in zijn vel, en de pijnscheut die van zijn been naar zijn hart ging deed hem zijn tanden op elkaar klemmen en in zijn keel bonsde het en hij zou willen schreeuwen, maar in plaats daarvan was hij stil. Hij dacht aan zijn studie en aan de middelbare school, aan de goeie cijfers die hij moeiteloos haalde, en aan wat er daarna gebeurd was. Aan de gave die hij had, waar hij nooit om gevraagd had, die het niet verdiende om bejubeld te worden. Als een ziekte. Iedereen was ervan op de hoogte, iedereen kende de verwachtingen en toen zij het uitgemaakt had gaf hij gehoor aan die verwachtingen. Hij ging.


Arnon Grunberg - Tirza Grunbergs luid bejubelde roman Tirza is een moeilijk te vatten boek. Het verhaal over Jörgen Hofmeester kent een ijzersterke, overtuigende eerste helft, gaat daarna bergafwaarts, dreigt als een nachtkaars uit te gaan, maar besluit dan plotsklaps met een even warrig als formidabel slot. Net als Grunbergs Van der Jagt-roman De geschiedenis van mijn kaalheid is Tirza al gedenkwaardig door minstens één indringende, onvergetelijke scène: Jörgens dochter Ibi gaat maandelijks de huur innen bij de man die een verdieping huurt in het huis van de Hofmeesters. Als ze erg lang weg blijft, gaat Jörgen op onderzoek uit. Hij treft haar aan op de keukentafel, waar ze 'verkracht' wordt door de huurder. Of ze 'prostitueert' zich, de envelop met de huur ligt ernaast. Hofmeester redt haar door de huurder met een stalamp uit te schakelen. Hofmeester ontvangt echter niet de dank en de waardering die hem toekomt. Ibi zegt dat ze vrijwillig seks had, ze is echter net 15 geworden. Hofmeester - een control freak - voelt de controle over zijn leven uit zijn handen glippen. Zijn lievelingsdochter Tirza gaat op reis door Afrika met haar vriend Choukri, in wie hij de terrorist Mohammed Atta herkent. Grunberg schetst zo een beklemmende, angstaanjagende wereld. De focalisatie vanuit de degenererende Hofmeester versterkt dit vervreemdende effect. Jörgen Hofmeester, dat zijn wij niet. Maar zijn omgeving is levensecht. Ook hij is slachtoffer van een hedge fund, van een Madoff. Zijn dochters zijn Rouvoetmeisjes, van de ontspoorde generatie, zonder schroom en schaamte. Als hij niets van zijn dochter hoort, gaat Jörgen haar in Namibië zoeken, zonder resultaat. Dan verzint hij in een laatste krampachtige poging iemand van betekenis te zijn dat hij haar en Atta met een pook respectievelijk kettingzaag vermoord heeft. Of is er werkelijk zoiets gebeurd? De lezer blijft vertwijfeld achter. [****]
Fragment: Nog nooit had ze hem klootzak genoemd. Het was een woord waarover hij moest nadenken, een woord waarmee hij zich geen raad wist. Ze had hem ook nog nooit geschopt. Klootzak was erger dan schoppen. Daarom negeerde hij het. Hij deed alsof hij niets had gehoord. Hij wilde het niet horen, hij wist niet hoe hij erop moest reageren. Er waren vast meer dochters die hun vader klootzak noemden. Hij had zijn vader nooit klootzak genoemd. Ondenkbaar. [...] 'Mijn slipje ligt er nog,' krijste ze. [...] En iets maakte Hofmeester weer ziedend. De manier waarop ze het zei, de manier waarop ze hem had aangekeken, het woord 'slipje', een vreselijk woord. 'Onderbroek' was al erg genoeg, maar 'slipje'. Een glibberig woord, een woord dat hem ongemakkelijk maakte, bijna gek. [...] 'Je bent echt niet normaal,' zei Ibi. 'Denk je dat ik de enige van mijn klas ben met een ouder vriendje?' Hij keek naar de echtgenote, maar zij leek dit normaal te vinden. Alledaagse confessies, die langs je heen gaan als het weer. Alles wat hem verbaasde, vond zij normaal. Alles wat hij afkeurde, vond zij goed te begrijpen en eigenlijk geen probleem. Ouderwets was hij, een sta-in-de-weg. Inderdaad, een overbodig restant uit een andere tijd.

Philip Roth - The Plot Against America De fascist en vliegpionier Charles Lindbergh wint in '42 de verkiezingen van Franklin D. Roosevelt en dat zorgt voor een antisemitische golf in de VS. Dit is natuurlijk nooit zo gebeurd, maar Roths fictionalisering is zo overtuigend realistisch opgeschreven, historisch verankerd en rijkelijk gedocumenteerd dat je vertwijfeld vaststelt dat dit haast wel autobiografisch móet zijn. Soms iets te overdadig in detaillering en verwoording, maar al met al een spannend boek. [***]

Annelies Verbeke - Slaap! Verhaal over twee verwarde personen met slaapproblemen dat helaas niet tot het einde toe weet te boeien. Verbeke lijkt te zinspelen op het chaotische, meerduidige, onkenbare karakter van de werkelijkheid, maar wanneer psychiatrische patiënten deze boodschap uitdragen mist zij grotendeels haar uitwerking. [**]

Tommy Wieringa - Alles over Tristan Interessant en op momenten spannend verhaal over een biograaf en zijn ongrijpbare object, een dichter met een schimmig leven. Helaas vergald door voorspelbaarheid en overmatige geconstrueerdheid. In de verbeeldingskracht, de stijl en de mooie zinnen schemert de Wieringa van het latere Joe Speedboot echter al geregeld door: [***]

Geen opmerkingen: