Michel Houellebecq - Platform Michel Houellebecq is misschien wel dé belangwekkendste schrijver van het moment. Elementaire deeltjes en De wereld als markt en strijd vond ik zeer treffend. Schrijvers als T.S.Eliot, Joyce en Sinclair Lewis braken begin vorige eeuw door omdat tijdgenoten in hun werken een juiste interpretatie van de contemporaine werkelijkheid lazen. In de huidige eeuw heb ik bij Houellebecq een soortgelijke ervaring. Een gevoel van waarachtigheid, van 'zo is het'. Platform geeft een genadeloze analyse van de verwording van het Westen tot 'een systeem waarin je domweg niet meer kunt leven'. Seksualiteit is haast onmerkbaar gaan gehoorzamen aan de wetten van de markteconomie. De eenzame hoofdpersoon vindt toch vrij onverwachts de liefde van zijn leven en bedenkt een succesvolle formule voor sekstoerisme. Het opvallende is, dat je als lezer begrip kweekt voor deze op het eerste gezicht verwerpelijke praktijk. De motieven en drijfveren van de betrokkenen zijn overtuigend en begrijpelijk. Je krijgt sympathie voor de onsympathieken. Hoe je als lezer daarin meegesleept wordt, blijkt soms plotseling uit een opmerking die wél over het randje is: 'Het was toch een geluk dat hij geen dochter in de vijfde klas had; in sommige omstandigheden zag hij niet hoe - en vooral waarom incest moest worden vermeden.' Aan het eind plegen moslimterroristen een bloedige aanslag op het resort in Thailand. Dit zou kunnen leiden tot gemakzuchtige islamkritiek, maar de uitwerking van Houellebecq is geniaal. De agressiviteit van jonge moslims tegen de openlijke seksualiteit en consumptie van het Westen 'was niet meer dan een teken van machteloze jaloezie'. Zoals een Jordaniër hem vertelt: 'Het moslimsysteem is ten dode opgeschreven, het kapitalisme zou zegevieren.' Platform is niet zo onderhoudend als zijn voorgangers - er zit een vrij traag middengedeelte in - maar schetst wederom een beklemmend en bovenal overtuigend beeld van onze maatschappij. [*****]
Fragment: 'aan de ene kant zie je honderdduizenden westerlingen die alles hebben wat ze willen, maar geen seksuele bevrediging meer kunnen vinden: ze zoeken, ze zoeken onophoudelijk verder, maar ze vinden niets, en daar worden ze doodongelukkig van. Aan de andere kant zie je miljarden individuen die niets hebben, die omkomen van de honger, jong sterven [...] en niets anders meer hebben om te verkopen dan hun lichaam en hun onbedorven seksualteit. Het is zo klaar als een klontje: dit is een ideale ruilsituatie. De poen die daarmee te halen valt is haast onvoorstelbaar: meer dan in de informatica, meer dan in de biotechnologie, meer dan in de media-industrie; er is geen enkele economische sector die de vergelijking kan doorstaan.'
Atte Jongstra - De avonturen van Henry II Fix De lijvige boeken van Atte Jongstra zijn altijd speels en levendig. In zijn jongste roman creëert hij een web van autobiografie en fictie. À la Eco schrijft hij in het voorwoord dat hij op een veiling met drie kisten de nalatenschap van ene Henry II Fix heeft verworven. In het vervolg 'bezorgt' hij de teksten van deze achttiende-eeuwse vrijdenker. Diens aartsvijand is de Zwolse dichter Rhijnvis Feith. De insteek van Jongstra blijkt wel uit de namen van beide figuren en eens te meer uit een hoofdstuktitel als 'Fix versus Feith'. De fictie tegen de feiten dus. Maar wat is hun onderlinge verhouding? Jongstra's positie in dezen zit verborgen in zijn 'verantwoording': 'het blijft in elk boek opnieuw de taak van de lezer om een plek ergens in het midden te zoeken die hem of haat bevalt.' De veelal korte hoofdstukken zijn voor het overgrote deel onderhoudend en geestig. Het verzadigingspunt dat in Het huis M. halverwege opdoemde, bleef hier daarom achterwege. Fix beschrijft zijn wereld even indringend en serieus als lichtvoetig en schertsend. Hij komt over als een genegeerde, miskende figuur met bizarre theorieën en heeft een schimmige relatie met 'WWW', de weduwe Wilhelmina Wilders. Jongstra heeft de roman gelardeerd met vele afbeeldingen en voetnoten. Die noten verwijzen steeds naar geciteerde passages uit de Nederlandse literatuur. Hoewel ze weinig met het verhaal te maken hebben, geven ze wel een mooi inkijkje in oudere teksten. [****]
Fragment: De aanblik van de oude Feith gaf me zelfvertrouwen: 'Wankel als dichter, wankel als mens,' riep ik, 'moet ik hier duelleren met een wrak?' [...] 'Trek uw pistolen, perfide Feith!' schreeuwde ik. 'Red althans nog iets van de eer die u door alle critici te Zwol wordt toegedicht. Hier staat Henry II Fix, hij daagt u uit!'
Ilja Leonard Pfeijffer - De eeuw van mijn dochter De titel van dit stuk is tevens de titel van een toespraak van premier Balkenende over de toekomst van ons land. Niet zo verrassend is de Balkenendische politiek dan ook onderwerp van dit als moderne tragedie gepresenteerde werk van enfant terrible Pfeijffer. Het gehele stuk is opgesteld in rijmende zesvoetige alexandrijnen. Een ware krachttoer maar Pfeijffer slaagt erin niet al te geforceerd de rijm te handhaven en zelfs zo nu en dan met een vindingrijke combinatie te komen. Tot zover de vorm. De inhoud valt echter tegen. Het idee belooft veel: de altijd scherpe Pfeijffer die een genadeloze analyse van Nederland zónder Fortuyn en Van Gogh en ónder Balkenende geeft. De uitwerking is lichtelijk teleurstellend. De tragedie begint met een grafrede van Jeroen Krabbé, 'de grootste acteur van Nederland' bij de begrafenis van premier Balkenende: 'Hoe groot kan groot zijn in een land waar grootheid geldt / als overdaad, bescheiden streven wordt geteld / als grote deugd en kleinheid als ons grootste wapen?' Krabbé wordt zelf de nieuwe premier, alleen JP's dochter Amélie doorziet zijn bedoelingen. Zeus, Apollo en Pallas Athene zien toe maar grijpen niet in. De kritiek die in het stuk vervat zit, ligt er erg dik bovenop: Balkenendes retro-politiek van vertrutting en terugkeer-naar-vroeger-tijden heeft geen oog - laat staan een oplossing - voor de werkelijke problemen. Oorzaken of mogelijke oplossingen worden echter niet aangedragen en dat is jammer omdat zo een treffende duiding ontbreekt. De eeuw van mijn dochter is een bij vlagen geestig stuk, maar helaas niet meer dan dat. [**]
Fragment: Kijk neer op de vlakte. Zie: het is een getto / van saaie burgerlijke middelmatigheid, / een duf moeras, bekrompen van kleingeestigheid, / dat binnenkort wel zal verzinken in de zee / omdat de zuidpool smelt. Maar dat is pas vers twee.
Jan Wolkers - Een roos van vlees De brede borstkas, de extreme dierenliefde, het leed om het door onoplettendheid gestorven kindje: in alles is in de hoofdpersoon van deze roman de figuur van Wolkers te herkennen. Een roos van vlees is met momenten ontroerend en aangrijpend, al voltrekt de handeling zich - begrijpelijkerwijs - erg traag. Mooi zijn de beschrijvingen van het winterweer en de uitwerking daarvan op de verteller. Jammer dat ik dit niet in de winter las. [***]
P.C. Hooft - Nederlandse Historiën Dit meesterwerk uit de Nederlandse literatuur was jarenlang niet in een moderne, leesbare editie beschikbaar. En met alle respect, het origineel is qua syntaxis niet te doen. Sinds kort is er gelukkig in de lacune voorzien. Eddy Grootes, Frank van Gestel en Jan de Jongste hebben puik werk geleverd. De hertaling is zo geschied, dat de wijdlopige stijl van Hooft gehandhaafd is, zonder dat dit de leesbaarheid aangetast heeft. Hoofts beschrijving van het begin van de 80-jarige oorlog is indrukwekkend, enerverend en soms zelfs verrassend. Zo wist ik niet dat Willem van Oranje twee jaar voor de fatale moordaanslag door Balthasar Gerards bijna stierf aan de gevolgen van een eerdere aanslag, waarbij de kogel zijn ene kaak in en de andere weer uit ging. [****]
Gerrit Kouwenaar - Ik was geen soldaat Kouwenaar staat vooral bekend als dichter, maar hij heeft ook enkele prozawerken geschreven. Ik was geen soldaat uit 1951 is een hecht gecomponeerd werk waarin de naoorlogse onthechting en vervreemding bij de jongere generatie op beklemmende wijze beschreven worden. Erg pijnlijk vond ik vooral het gegeven dat de hoofdpersoon na zijn verplichte verblijf in Parijs, waar hij geïnterneerd zat na zijn tijd in het concentratiekamp wegens verraad, kort na de oorlog geen enkele behoefte voelt om terug te keren naar zijn ouders. De roman deed me qua sfeer meermaals denken aan De tranen der acacia's van Hermans. [****]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten