woensdag 23 april 2008

Encyclopedie van de somberheid (1)

1. Woordenboek

Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal: Somber: [1640 Fr. sombre] 1. weinig verlicht, weinig licht toelatend, m.n. m.betr.t. de daardoor op het gemoed gemaakte indruk.
Somberheid (v) 1. het somber-zijn syn. somberte 2. duisterheid m.betr.t. vooruitzichten --> somberling, somberman ... syn. pessimist

Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT): Somber: bnw. en bijw. Ontleend aan fr. sombre ... 2) Van personen, stemmingen, uitingen enz. Niet opgewekt, neerslachtig, vooral: de toekomst duister inziend of van zulk inzicht getuigend.

Ik vind de omschrijving van het WNT passender, hoofdzakelijk vanwege de toevoeging 'van zulk inzicht getuigend'. Het gaat inderdaad om inzicht. Met dat inzicht valt vervolgens nog best te leven. Somberheid staat daarmee de kwaliteit van leven niet per definitie in de weg. Er valt nog genoeg te lachen binnen de sombere toekomstvisie.

Geen opmerkingen: