De discussie over de vrijheid van meningsuiting naar aanleiding van de affaires met de Turkse schurk Erdogan wordt mijns inziens geplaagd door een aantal denkfouten.
Op een daarvan wees ik eerder al: de aanname dat Jan Böhmermann Erdogan voor van alles en nog wat zou hebben uitgemaakt is een kwalijke vereenvoudiging en daardoor pertinent onjuist. Hij kondigde nadrukkelijk aan: wat ik nu ga zeggen mag volgens een stoffig Duits wetsartikel helemaal niet, in tegenstelling tot dat onschuldige spotliedje waar Erdogan al om uit zijn slof schoot en naar de rechter liep. Die context wordt vrij stelselmatig genegeerd, gevoed door de beeldcultuur: uitentreuren zien we fragmenten van het voorlezen van het gedicht voorbij komen, het kader waarbinnen Böhmermann dat deed blijft onderbelicht.
Een tweede denkfout vloeit hieruit voort en vinden we vooral bij de Dolf Jansens van deze wereld, bijvoorbeeld bij Dolf Jansen zelf: 'Als er geen gedachte of doel achterzit is beledigen zwaktebod. Satire vaak ook, trouwens.' Los van de vraag of je het hiermee eens moet zijn, gaat het in het geval van Erdogan, Merkel en Böhmermann dus niet op. Er zat wel degelijk een bloedserieuze gedachte achter de sketch, de presentator had wel degelijk een welomlijnd doel: een misstand aantonen, namelijk dat er een slapend wetsartikel is dat ondermijning van de vrije samenleving door een buitenlands staatshoofd faciliteert, en daar is hij dan ook op zeer wrange wijze in geslaagd.
Een derde fout corrumpeert de discussie over de zaak-Ebru Umar. De usual suspects Kuzu en Azarkan, maar ook als academici vermomde activisten redeneren als volgt: Ebru Umar mag zomaar alles zeggen maar voor Nederturken die het daar niet mee eens zijn geldt die vrijheid van meningsuiting blijkbaar niet. Een klassieke denkfout, die stevige kritiek op een mening verwart met het monddood willen maken van degene die deze mening uit. Als ik mijn afschuw uitspreek over een bepaalde mening, dan betekent dat niet dat ik vind dat die persoon zijn mening niet had mogen uiten. Integendeel, laat abjecte en andere onwelgevallige meningen maar volop gespuid worden, dan kunnen we ze tenminste plaatsen, leren herkennen, weerleggen, met andere meningen bestrijden en desnoods belachelijk maken.
Een laatste fout is veel principiëler en daardoor ook veel ergerniswekkender. Deze gedachtegang werd deze week bij Pauw gedebiteerd door voormalig misdaadverslaggever en thans officieuze Denk-ideoloog Peter R. de Vries. Het is het moet dat nou-argument: is het nu echt nodig om Erdogan te beledigen en hem met de grofste scheldwoorden te provoceren? Nee, dat moet inderdaad niet, Peter, maar dat is de kwestie ook niet, de essentie is dat het mag.
De Vries verplaatst de discussie oneigenlijk van het juridische domein naar ethisch-moreel terrein. Schimpen, schelden, beledigen, de vertrouwde hete hangijzers in de nooit aflatende kwestie hoe we met elkaar moeten samenleven, met elkaar kunnen communiceren, met elkaar mogen discussiëren - het zijn zaken van fatsoen, van morele hygiëne. De vraag wat wel en niet kan, waar de grenzen van het debat en dus van de meningsvrijheid liggen, dat is een vraag die alleen in en door dat debat beslecht kan worden, in de publieke ruimte, en dan nog altijd maar met tijdelijke geldigheid, want het debat mag nooit stoppen, het gesprek moet altijd gevoerd blijven worden.
Daarom kan de vrijheid van meningsuiting niet absoluut begrensd worden, want dan is het helemaal geen vrijheid van meningsuiting meer. Geen wettelijke instantie kan bovendien bepalen wat beledigend is, wat kwetsend is, dat zijn hoogst subjectieve termen. En zelfs een veroordeling achteraf is zinledig, zoals Carine Crutzen mooi laat zien: 'Geen rechter die kan bepalen waardoor ik wel of niet gekwetst kan zijn, geen rechter die mijn gekwetstheid kan wegnemen door te zeggen dat die ander niet mag kwetsen.'
Erdogan speelt de beledig- en kwetskaart nu als troef uit in een politiek kaartspel met de EU waarbij hij niet alleen een van de spelers is maar ook de croupier die weet dat de andere partij zwakke kaarten heeft. Hij geniet van zijn macht en gaat telkens een stap verder. Gisteren: Ebru Umar mag Turkije niet verlaten terwijl er GEEN aanklacht vanwege het OM tegen haar loopt! Dan wordt ze dus de facto in gijzeling gehouden door het regime van deze schoft. Het is een grof schandaal.
Daarnaast waren er twee nieuwe aangiftes ingediend tegen haar, waarvan er een een cartoon betrof, van de hand van Linda Zoon, waarop Umar al schrijvend te zien is, geketend aan een grote, zware kogel met de Turkse vlag erop. Om een tekening gemaakt door iemand anders een aangifte aan je broek krijgen! Krankzinniger wordt het niet, zou je zeggen.
Bij monde van Frans Timmermans kondigde de EU woensdag aan dat visumvrij reizen voor Turken in juli al een feit kan zijn. Turkije had 'indrukwekkende vooruitgang' geboekt in het voldoen aan de gestelde voorwaarden.
Een dag later werd premier Davotoglu door Erdogan aan de kant geschoven omdat hij moeite heeft met een grondwetswijziging die de macht van de president vergroot ten koste van de premier. Gedoodverfde opvolger is Berat Albayrak. Hij is de schoonzoon van Erdogan.
Vandaag blufpokerde Erdogan vrolijk verder. Een van de resterende voorwaarden is dat Turkije wijzigingen aanbrengt in haar antiterreurwetgeving. Die is nu zo breed geformuleerd dat ook journalisten op basis van deze wet in hechtenis genomen kunnen worden. Dat gaan we dus mooi niet doen, zei Erdogan tegen zijn aanhangers, wij gaan onze eigen weg.
En wat was de reactie van Timmermans en de zijnen? O nee, Erdogan, maar dan gaat dat akkoord dat we hadden dus ook niet door? Deal's off!
Niets van dat alles, het bleef oorverdovend stil, het momentum ging voorbij.
Dat laffe zwijgen, dat kruiperige, huichelachtige buigen voor zo'n bandiet, het is oneindig veel schadelijker en gevaarlijker dan welke grof geformuleerde beschimping, belediging of scheldkanonnade dan ook.
1 opmerking:
Weg met die Erdogan. Een bedreiging voor het vrije Europa en de Koerden.
Een reactie posten