donderdag 23 juni 2011

Wilders vrij

Geert Wilders is vandaag door de rechtbank in Amsterdam op alle punten vrijgesproken. Wilders deed zijn uitspraken als politicus en in een maatschappelijke context, zo oordeelde de rechter. De vrijspraak is geen verrassing. Niemand rekende op een veroordeling, door vriend en vijand werd op vrijspraak gehoopt. Deze zaak was door de massale media-aandacht en de schreeuwende publieke opinie verworden tot een politiek proces dat nauwelijks nog iets met de gebruikelijke gang van zaken in de rechtspraak te maken leek te hebben en waarbij de rechters zich in een toneelstuk waanden. Komedie of tragedie, dat was zelfs niet helemaal duidelijk. Maar in ieder geval met Moszkowicz als de deus ex machina.

Nu moeten, vindt Wilders, 'alle haatzaai-artikelen uit het wetboek van strafrecht'. Dat lijkt onschuldiger dan Fortuyns wens dat Artikel 1 van de Grondwet zou worden afgeschaft, maar dat is het bij nader inzien niet. Het Grondwetsartikel is praktisch een log en onhandelbaar ding: '... Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook'. Hierin worden zaken die bij geboorte gegeven zijn (ras, geslacht) geplaatst naast kenmerken die berusten op keuzevrijheid (politieke gezindheid, levensovertuiging). En dat 'op welke grond dan ook' is al helemaal dodelijk voor de toepasbaarheid.

Het Grondwetsartikel is dan ook de theorie, het ideaal, de abstractie van de rechtspositie van de burger. Dat wist Fortuyn ook wel. De praktijk is vervolgens geregeld in het wetboek van strafrecht, en daar wil Wilders nu korte metten mee maken. Zonder Grondwetartikel 1 blijft er rechtsgrond voor vervolging, zonder de betreffende artikelen uit het Wetboek niet meer.

Wilders verklaarde voorts na het vonnis dat hij 'weer wat vertrouwen heeft gekregen in de Nederlandse rechtspraak'. Meer voer voor hen die menen dat de politicus een gevaar vormt voor de rechtsstaat door de onafhankelijkheid van de rechters te betwisten. Dat is hier echter te veel eer. Het is de typische reactie van de beklaagde die, overtuigd van zijn onschuld, bij een veroordeling automatisch de competentie van zijn berechters in twijfel trekt. En zeker als die beklaagde  iemand is wiens overtuiging zo sterk is dat '"vastbesloten" nog een understatement is', zoals Martin Bosma in zijn boek opmerkt. Bovendien ontneemt het focussen op de uitspraken van Wilders het zicht op het interne gevaar dat de rechtsstaat ondermijnt: de dreigende implosie door alle justitiële blunders die in een mediacratie nu eenmaal breed uitgemeten worden en er, veel meer dan Wilders' geweeklaag, voor zorgen dat de mensen de rechterlijke macht als 'het gebefte geboefte' (Maarten 't Hart) gaan zien.

Het zou ook moeilijk uit te leggen zijn geweest wanneer Wilders wel veroordeeld zou zijn voor zijn uitlatingen terwijl even verderop Klaas Carel Faber vrolijk in vrijheid blijft rondsjokken. Duitsland weigert de laffe moordenaar uit te leveren, op basis van een Hitlerwet uit 1943. Al in 1952 kwam de regering-Adenauer tot dit besluit. Niet omdat de regering-Adenauer uit fascisten bestond, maar omdat zij zwichtte voor de publieke opinie. Is die publieke opinie nog steeds op Fabers hand? Hoe dan ook, het voorbeeld toont aan dat ook in de jaren vijftig de publieke opinie al van invloed was op de toepassing van een wet. Nu is er echter de component van de media-aandacht bijgekomen. En de dubieuze rol van advocaten. Hopelijk luwt de mediastorm nu het proces voorbij is. Moszkowicz hoeft niet meer te bellen.

Geen opmerkingen: