maandag 28 april 2008

Coetzee over pedofilie

In Dagboek van een slecht jaar van J.M. Coetzee (later deze week in 'De literaire beterweter') lopen op elke pagina drie verhaallijnen parallel. De bovenste verhaallijn bestaat uit korte essays over uiteenlopende politieke, maatschappelijke en culturele onderwerpen. Eén mini-essay spingt eruit. In 'Over pedofilie' staan enkele opvallende doch bijzonder interessante en tot nadenken aanzettende gedachten. Het essay opent als volgt:

'De huidige hysterie over seksuele handelingen met kinderen - niet alleen zulke handelingen op zichzelf maar fictieve afbeeldingen ervan in de vorm van zogenoemde 'kinderporno' - geeft aanleiding tot enkele vreemde tegenstrijdigheden. Toen Stanley Kubrick dertig jaar geleden Lolita verfilmde, omzeilde hij het - in die dagen nog betrekkelijk lichte - taboe door een actrice te nemen van wie iedereen wist dat ze geen kind was en die er slechts met moeite in een veranderd kon worden. Maar in het huidige klimaat zou die list niet werken: het feit (het fictieve feit, het idee) dat het fictionele personage een kind is, zou het gegeven aftroeven dat het beeld op het doek niet dat van een kind is. Wanneer het om seks met minderjarigen gaat, is de wet, met daarachter de blaffende publieke opinie, eenvoudig niet in de stemming voor subtiel onderscheid.'

Vervolgens wijst de verteller op een opvallende discrepantie in het gedrag van feministen. Progressief als zij waren, stelden zij zich inzake pornografie uitermate reactionair op. 'Zo heeft vandaag de dag, terwijl aan de ene kant de publieke media straffeloos de weg wijzen naar steeds grovere vormen van seksueel vertoon, aan de andere kant het esthetische argument dat kunst taboe aftroeft (kunst "transformeert" haar materiaal, zuivert het van zijn lelijkheid) en dat de kunstenaar daarom boven de wet moet staan, er ongenadig van langs gekregen.' Beelden van seks van volwassenen met kinderen '(dat wil zeggen, of met kinderen die kinderen speelden, of met acteurs van welke leeftijd dan ook die kinderen speelden) zouden verkrachtingen van echte kinderen in de hand werken en 'in de pornografie-industrie zoals die vandaag de dag bestaat [...] handelen vrouwen onder inherente dwang.'

Zo redenerend werpt de verteller een aantal bijzonder interessante hypothetische vragen op tafel:
'[1a] Zou er een verbod moeten komen op het in druk publiceren van een verhaal, een zelfverklaarde fictie, waarin een in voldoende mate tengere twintigjarige actrice voor de camera de rol speelt van een kind dat seks heeft met een volwassen man? [1b] Zo niet, waarom dan aandringen op het verbieden van een gefilmde versie van datzelfde verhaal, die niet meer is dan een overzetting van conventionele (verbale) in natuurlijke (fotografische) tekens?
[2] Hoe zit het met het tonen van kinderen die geen seks hebben met volwassenen maar met andere kinderen? De nieuwe rechtzinnigheid lijkt in te houden dat wat het beeld schuldig maakt niet het idee van seks tussen minderjarigen is (van wie velen een actief en zelfs lukraak seksleven hebben), noch de feitelijke seks, echt of gesimuleerd, tussen acteurs die minderjarig zijn, maar het feit dat er ergens een volwassen oog aanwezig is, hetzij achter de camera, hetzij in de verduisterde gehoorzaal. Of een door minderjarigen gemaakte en alleen aan minderjarigen getoonde film waarin minderjarige acteurs seksuele handelingen verrichten een overtreding van het taboe zou zijn, is een interessante vraag. Vermoedelijk niet. Toch werd niet lang geleden, in een Amerikaanse staat, een jongen van zeventien in de gevangenis gestopt, omdat hij seks had gehad met zijn vriendin van vijftien (hij was aangeklaagd door haar ouders). [...]'

Wat nu eerst vermeld moet worden is dat de essays in Dagboek van een slecht jaar met de hand geschreven zijn door een oude man die weg is van een schone jonge vrouw. Deze vrouw typt de stukken voor hem uit, haar vriend leest ze heimelijk en fulmineert in gesprekken met de vrouw tegen de oude man. Over wie er nu verantwoordelijk is voor de gedachtegang in het onderhavige essay valt aldus weinig eenduidigs te zeggen. Wat wel gesteld kan worden, is dat de reële schrijver Coetzee via deze essay-in-roman-vorm een controversieel thema op uitdagende wijze aan de orde stelt.

Laten we de hypothetische vragen eens nader beschouwen. Vragen [1a] en [1b] zijn interessant omdat ze verschillende niveau's van werkelijkheidsafbeelding laten zien. Het voorbeeld 1a behelst een verhaal waarin in een film een verhaal wordt opgevoerd. De filmversie van het verhaal hanteert dezelfde constructie. In die film wordt in een film een verhaal opgevoerd. Beide keren is er dus sprake van een verhaal-in-verhaal-in-verhaal, maar alleen in het tweede geval zal er voor een verbod gepleit worden. Dat toont bijv. aan dat Sloterdijk gelijkheeft wanneer hij stelt dat het schrift zijn positie als sociaal bindmiddel heeft moeten afstaan aan nieuwe media als televisie en internet. Maar is de implicatie dan dat schrijvers wel meer 'mogen' dan filmmakers?

Wat de tweede vraag betreft: dat 'vermoedelijk niet' lijkt een juist vermoeden. Een pornofilm uitsluitend dóór en uitsluitend vóór minderjarigen schijnt wettelijk te mogen. Zie hier. In de laatste zin die ik hierboven geciteerd heb, over de zaak van de zeventienjarige jongen die met zijn vijftienjarige vriendin seks had en daarop door haar ouders aangeklaagd werd, is het woordje 'Toch' misleidend omdat deze zin eigenlijk niet aansluit bij het voorgaande. Er is in deze zaak immers geen sprake van een film. Wat ontbreekt is de kwestie van vrijwilligheid. Het meisje heeft vermoedelijk niet onder dwang het bed gedeeld met haar vriendje. Maar waar moet dan de grens liggen? Als een minderjarig meisje vrijwillig met haar minderjarige vriendje seks heeft, wordt er dan een taboe overschreden? En als dat meisje vrijwillig met een meerderjarige partner gemeenschap heeft, wat is dan belangrijker: de vrije wil of de in moreel opzicht verwerpelijke praktijken van de man? Wie bepaalt deze verwerpelijkheid? De publieke opinie, ongetwijfeld, maar deze is veranderlijk. Is een verandering voorstelbaar? Is die überhaupt wenselijk, zoals de verteller lijkt te suggereren? Zo ja, in welke mate? Tot welke leeftijd bijvoorbeeld? En wat zegt de publieke opinie van een minderjarige jongen met een meerderjarige vrouw? Interessante vragen.

Geen opmerkingen: