Fenomenologen aller landen, verenigt u! Behalve van de seizoenen en van het vrouwvolk heeft Zoggel inmiddels ook verstand van de mensensoorten die elke werkdag weer de vaderlandse treinen bevolken. Degelijk veldwerk in de vorm van duizenden spoorkilometers per jaar hebben hem een feilloos inzicht verschaft in de eigenaardigheden van de verschillende typen, soorten en ordes. Hoogste tijd voor een nieuwe fenomenologie. Wegens noodzakelijke afbakening van het object van onderzoek behelst de hiernavolgende indeling hoofdzakelijk de treinforens zoals die zich in de ochtendspits manifesteert, dat wil zeggen: in zijn natuurlijke omgeving. Mocht u zichzelf in een van de categorieën herkennen: het is niet persoonlijk bedoeld.
De laptopper : vaak op lichtbruine schoenen, in grijze pantalon en met moeilijke bril. Kan óf niet wachten tot hij op zijn werk is, óf zit zo onder de plak van de baas dat hij al moet beginnen voor hij überhaupt binnen is. Is daarmee de hedendaagse lopendebandwerker. Gaat vaak uit frustratie extra hard op de toetsen zitten rammen.
De teringlijder : de hoesters, rochelaars, kuchers, keelschrapers en reutelaars die non-stop hun gehoest, gerochel, gekuch, geschraap en gereutel de coupé in slingeren. Vroeger gingen ze nog gewoon naar Davos, nu naar Duivendrecht of Den Haag.
De uitkleder : instappen en gewoon gaan zitten is er niet bij. Deze soort plant eerst pontificaal de tas op de stoel en ontdoet zich vervolgens uiterst traag - arrogant het gangpad blokkerend - van jas, sjaal en/of colbert, die samen met de paraplu in het rek belanden. Juist deze soort stapt vaak bij het volgende station alweer uit.
De nester : doorgeëvolueerde versie van de uitkleder. Begint meteen de zitplaats in te richten als betrof het de eigen huiskamer of keuken (of badkamer: schaamteloos deodorant spuiten!): het tafeltje wordt uitgeklapt, de schoenen gaan uit, de zojuist in plastic zakjes verpakte boterhammen worden reeds uitgestald, de thermoskan wordt aangesproken en - zeker niet te vergeten - : de armleuning in het midden wordt ostentatief uitgeklapt. Dat jij het als buurman ook weet. Zet nog net geen plant in de hoek.
De stiltiaan : ze bestaan: mensen die bewust in een stiltecoupé gaan zitten. Dus niet dat je gewoon maar ergens instapt en dan altijd in een stiltecoupé blijkt te zijn beland. Nee, mensen die echt denken: ik wil stilte, dus ik zal 's met het openbaar vervoer gaan. In de spits. De stiltiaan. Ze bestaat.
De student : op maandag te herkennen aan dikke weekendtas en afgepeigerd gelaat, op vrijdag aan nog iets dikkere weekendtas en afgepeigerd gelaat. Ook te herkennen aan het non-stop tevoorschijn halen, weer wegstoppen, weer tevoorschijn halen, enz., van de smartfoon - vol met malle Appies.
De bejaarde : reist normaliter rustig buiten de spits, maar wil nog weleens om de een of andere reden er middenin terechtkomen. In dat geval te herkennen aan totale desoriëntatie, blinde paniek en radicale doodsangst. Begeeft zich niet zelden, uit vrees door alle drukte een overstap te missen, veel te vroeg naar de uitgang, net wanneer de trein hevig van spoor begint te wisselen. In zulke gevallen: vliegende bejaarde.
De vouwfietser : heeft lak aan de ijzeren wet 'als je werk zo ver van het station ligt dat je nog een vouwfiets nodig hebt, moet je niet met de trein gaan'. Plaatst de fiets bijna altijd zo dat-ie vroeg of laat omflikkert. Een andere ijzeren wet: 'vouwfietsen zijn vrouwfietsen', gaat overigens steeds minder op. Niettemin: geen beter voorbehoedsmiddel dan de aanblik van een regenpak op een vouwfiets.
De sneukees : restcategorie van scharrelaars van velerlei pluimage: roeptoeters, prevelaars, consultants, zonderlingen, uitgeprocedeerde asielzoekers, pleinvrezenden, enquêteurs, nepbellers, tegen-wildvreemden-aan-praters, neuriënden, consultants, knikkebollers, meurberen, Intermediair-lezers en consultants.
De nakomer : deze is er één van het bloed onder de nagels. De situatie is de volgende: perron mudjevol, de trein komt voorgereden, het volk dromt samen voor de deur. De mensen in de trein stappen uit, iedereen wacht ongeduldig maar netjes tot de laatste is uitgestapt, waarop men zich naar binnen wurmt. En dan komt er na enige seconden nog zo'n dooie lul op z'n elfendertigst de hoek om gesjokt die ook nog de trein uit moet. Geen compassie, volle kracht vooruit.
1 opmerking:
Hmmm... ik ben zonder twijfel een combinatie van de knikkeboller en de nester en ik ben er trots op!
Een reactie posten