dinsdag 23 maart 2010

Joost Zwagerman - Duel

Joost Zwagerman - Duel. CPNB 2010, 96 blz.

'Godverdomme' is het eerste woord van Duel, het boekenweekgeschenk van Joost Zwagerman. De recensenten van het Reformatorisch Dagblad en het Nederlands Dagblad kapittelen de novelle hierom. Het is toch bijzonder tragisch zo allergisch voor vloeken te zijn dat je niet voorbij het eerste woord van een boek geraakt. En dat terwijl Zwagerman aan het eind van Duel de befaamde uitspraak van Cioran aanhaalt dat God veel te danken heeft aan Johann Sebastian Bach.

De mentions van God aan begin en eind maken van Duel een mooi rond verhaal. God heeft veel te danken aan Mark Rothko, zo betoogt de progressieve kunstcriticus Bernard Shorto aan het eind. De vloek uit de eerste regel is van Jelmer Verhooff, de directeur van het Hollands Museum, geuit wanneer hij per ongeluk het doek Untitled No. 18 van Rothko beschadigt. Verhooff is het slachtoffer geworden van een doorgeslagen kunstenares, Emma Duiker, die bedacht heeft dat de klassieke kunstwerken het museum moeten verlaten om weer onder de mensen te komen. Ze heeft Untitled No. 18 ontvreemd en vervangen door een vervalsing.

Duel is allereerst een spannende pageturner. Verhooff en zijn partner Olde Husink, restaurateur, belanden uiteindelijk in Slovenië om het doek te heroveren. Zwagerman reflecteert met Duel ook op zijn eigen schrijverschap. De lamballen uit Gimmick! zijn in Duel de gevestigde orde van kunstenaars geworden. Toch is er weinig veranderd in de kunstwereld. In Gimmick! haalde het hoofdpersonage Raam gemakkelijk zijn subsidie binnen door wat werk van vrienden te tonen aan commissieleden. In Duel is er kritiek op de ontaarding van de moderne kunst, waar 'installaties' de zalen bezetten en zelfs 'twintig blokken hardhout in een weiland in Patagonië' voor kunst doorgaan. Het 'project' van Duiker wordt zelfs met onmiskenbare sympathie behandeld. Het idee erachter raakt dan ook aan een van Zwagermans stokpaardjes: kunst die de wereld intrekt, straatrumoer veroorzaakt.

Toch ontstaat er zo een merkwaardige paradox. Het werk van Rothko is behoorlijk solipsistisch te noemen. Alleen een zeer select groepje ingewijden zal een werkelijke ontvreemding van een werk als Untitled No. 18 als schokkend ervaren. Verreweg de meeste leken zal het onverschillig laten. Het doek wordt in Duel door Verhooff in lyrische termen beschreven: 'Het rood en het blauw leken te trillen als een landschap in laaiende hitte - maar een iets ander blikveld en beide kleuren spoelden als het koelst denkbare water over je heen. [...] kleur als toneelmatig drama, kleur als serene vertelling, kleuren die, zoals Rothko het zelf had omschreven, "ademden".' Hoe geloofwaardig deze woorden ook klinken, en hoe dicht Duel ook op de tijdgeest zit, het onderwerp moderne abstracte kunst is wel het laatste onderwerp dat de literatuur tot een serieuze stem in het maatschappelijke debat maakt.

Dan zijn de columns van Zwagerman toch vele malen concreter, geëngageerder en bovenal urgenter. Is dat de reden dat zijn proza maar niet explosief wil worden? Zwagerman is met een zachte landing teruggekeerd in de literatuur, terwijl de harde bons aangewezen en verwacht was. Zwagerman moet daarom in de eerste plaats weer columns gaan schrijven. Ik citeer in dit verband met instemming de mening van Arnold Heumakers in NRC: 'De literatuur kan hem nog wel even missen, de krant niet.'

*****

Geen opmerkingen: