woensdag 26 september 2012

J.J. Voskuil - De buurman

J.J. Voskuil - De buurman. Van Oorschot (2012), 204 blz.

Een goede kandidaat voor de titel Irritantste personage uit de Nederlandse literatuur is Nicolien Koning. De echtgenote van Maarten Koning is in Het Bureau een hysterisch, kijfziek persoon met krankzinnige opvattingen, een vrouw die zich bovendien op een onmogelijke manier opstelt tegenover haar man. Zo wil ze niet dat hij een baan accepteert, want ze is tegen werken. Dat niveau. Hoe er dan brood op de plank moet komen is haar zorg niet. Maarten Koning haalt naar eigen zeggen geen plezier uit zijn werk, maar het feit dat hij zich gaandeweg de reeks steeds meer tot een workaholic ontpopt heeft misschien wel in niet onbelangrijke mate te maken met de manier waarop hij thuis vernederd wordt, hoezeer hij dat ook ontkent.

Pijnlijk in dit geval is dat Koning het levensechte alter ego is van Han Voskuil, en Nicolien Koning aldus gelijkgeschakeld kan worden aan zijn vrouw Lousje Voskuil. Gelukkig voor haar en voor de lezer komen de gênante huiselijke scènes minder vaak voor dan de op het Bureau spelende passages, die de hoofdmoot vormen. Dat ligt anders in de dit jaar postuum verschenen roman De buurman. Die speelt zich af na de pensionering van Maarten Koning, zodat het Bureau hoogstens een paar keer terzijde genoemd wordt. De buurman gaat volledig over het van ruzie en onbegrip doordrenkte huwelijk tussen Maarten en Nicolien, tegen de achtergrond van de vriendschap van de echtelieden met hun homoseksuele buurmannen Petrus en Peer.

Vanaf het moment dat Petrus en Peer het achterhuis betrekken heeft Maarten het niet zo op de twee. Petrus vindt hij een stugge, norse, onsympathieke 'kobold'. De veel jongere Peer is veel socialer en goedmoediger, maar Maarten kan ook met hem geen authentiek contact opbouwen. Dat er geen klik is heeft alles te maken met hun verschillende karakters, en niets met feit dat Petrus en Peer homo's zijn. Daar heeft Nicolien echter geen boodschap aan. Het zijn homo's, en dus 'underdogs' in de maatschappij, wat in het debiele wereldbeeld van Nicolien betekent dat ze per definitie niets fout kunnen doen en dat elke niet onverdeeld positieve mening over de twee een uiting van onversneden homohaat is.

Zie daar de wurggreep waarin Maarten terechtkomt: hij heeft helemaal niks met zijn buurmannen, maar zijn vrouw dwingt hem jarenlang een intensief contact te onderhouden met de twee. Hij wil hen bovendien gewoon als mensen beschouwen en beoordelen, terwijl Nicolien in haar paradoxale, zich in de staart bijtende engagement hen alleen als homo's, als 'underdogs' kan zien, waardoor ze juist nooit als gelijken kunnen worden gezien. Alles wat Maarten opmerkt over Petrus en Peer is fout, veroorzaakt knallende ruzies, dat wil zeggen: eenzijdige tirades van Nicolien, die vloekend en huilend en schreeuwend - de uitroeptekens vliegen over de pagina's - haar man belaagt. Die probeert haar tot redelijkheid te brengen, maar tevergeefs. Hij wil praten over normale angsten en gevoelens, wat hem het gezondst lijkt: 'Het werd pas gevaarlijk als je erover praatte zoals Nicolien, mensen verbood er uiting aan te geven en gevoelens terugdrong in de achterkamer. Maar ik wist dat de ellende niet te overzien zou zijn als ik dat zei.'

Ruim 250 pagina's lang bestaat De buurman hoofdzakelijk uit ontmoetingen van Maarten en Nicolien met Petrus en Peer, met tussendoor de eindeloze echtelijke ruzies. Hierdoor mist de roman de vaart en geestigheid van Het Bureau. Daar wist je dat je als lezer soms even door de zure appel genaamd Nicolien heen moest bijten, omdat je een bladzijde verder weer terug in het vertrouwde Bureau zou zijn. In De buurman worden je geduld en beheersing continu op de proef gesteld. Pas aan het eind wordt het zowaar nog spannend, wanneer oplopende irritaties uiteindelijk culmineren in een definitieve breuk tussen de Konings en het homostel. Het is niet Petrus, zoals te verwachten viel, maar juist Peer die een verschrikkelijke rancune heeft ontwikkeld jegens Maarten en hem begint te terroriseren. Opmerkelijk is dat de precieze reden onduidelijk blijft; een paar potsierlijke misverstanden kunnen niet verklaren waarom Maarten plotseling zo'n agressieve afkeer oproept.

Dat is overigens ook een curieus puntje in Het Bureau: daar heeft Maarten soms ook van de ene op de andere bladzijde iemand woedend gemaakt (Mark Grosz, Freek Matser), zonder dat we echt hebben gelezen wat de aanleiding was. Heeft Voskuil zaken weggelaten? Of heeft het meer te maken met de kern van zijn schrijverschap: schrijven in dienst van de zelfverheldering, schrijven om de eigen gedragingen en de reacties van anderen te kunnen begrijpen? Dat zou tevens verklaren waarom deze roman De buurman heet, en niet De buurmannen, of De buren. Die buurman uit de titel is niet Petrus, ook niet Peer, maar Maarten Koning zelf.

*****

Geen opmerkingen: